Ik lees in
horten en stoten de Memoires van
Jean-Luc Dehaene. Ik lees ook het interview met Karel De Gucht in De Standaard. Twee brokken lectuur om
depressief van te worden. Niet omdat de heren — de ene wijlen, de andere springlevend
maar politiek wijlen — niets te zeggen hebben of onzin uitkramen, wel
integendeel. Ze hebben/hadden nog juist wél iets te zeggen. De ene al kordater
dan de andere, de andere al omfloerster dan de ene. Maar allebei vanuit een heldere
visie op de samenleving en vertrekkend vanuit een duidelijke ideologie. En net
daarom steken ze zo schril af tegen de schreeuwlelijkerds die ons land vandaag
moeten bestieren, of dat nu federaal dan wel regionaal is.

De huidige
generatie politici is bijna zonder uitzondering bezig met de eerstvolgende
verkiezingen. Wat moeten we doen om (a) populairder te worden bij de massa en
(b) onze huidige kiezers niet af te stoten? Vandaag is dat mirakeloplossing X,
morgen geweldige vondst Y, overmogen briljante ingeving Z. Er zit geen lijn in,
er zit geen idee achter. Ze doen maar wat, in functie van de volgende poll en
in bange afwachting van de enige poll die er werkelijk toe doet: de
verkiezingen. Gemeenteraadsverkiezingen in oktober 2018, als voorafje, gevolgd
door een zoveelste moeder aller verkiezingen in het voorjaar van 2019. Over
bijna drie jaar, zult u denken. Over minder dan drie jaar, denken zij. En ze
panikeren al een beetje. En ze denken: wat moeten we doen om ons in de volksgunst
te werken? En ze denken vooral níet: waar willen we met deze samenleving naartoe?

***

Hapsnapbeleid
is de regel geworden, niet de uitzondering. Neem de boerkini-discussie. Mensen
die zich begin 2015 achter de hashtag #jesuischarlie verschuilden, hebben
Charlie de voorbije weken ten grave gedragen. Het was een korte plechtigheid bij een anoniem graf. Doe maar een onsje van die
vrijheid van meningsuiting, als het aan ons ligt. Krab nog maar een laagje van
de privacy van de mensen, ach, ze merken dat toch niet, met Facebook en zo. Zeg
maar iets stoers in de media, klinkt het niet dan botst het wel. Het probleem
is echter niet dat badpak voor moslima’s — dat onmiskenbaar ontworpen is vanuit
een vrouwonvriendelijke interpretatie van een religieus boek —, maar wel dat
die sowieso al onderdrukte vrouwen nu ook hier uit het openbare leven geband zullen
worden als er een verbod komt. We kunnen het erover eens zijn dat hun mannen
schuldig zijn, maar de luidste roepers beseffen niet dat die vrouwen zo een tweede
keer slachtoffer worden. Mag ik dat vreemd vinden?

Alle
redelijkheid is zoek. Een moslimvrouw die met iets meer kleren dan op die plek gebruikelijk is op het strand lag, werd door overijverige
Franse politieagenten tot strippen gedwongen. Een vrouw die in monokini lag te
zonnebaden, werd aangevallen door ruziestokers. Zie je wel, achterlijke
moslims, las je seconden later al op Twitter, de Speakers’ Corner voor luitjes
die onvoldoende welbespraakt zijn om zich naar Hyde Park te begeven. Tot bleek
dat de daders niet eens van Maghrebijnse of Arabische origine waren. Euh, ja,
erg hé van die vrouw, maar het gebeurt hé, bon,
ça passe
..

Dat de sp.a
eergisteren Ahmet Koç uit de partij zette — een man die de voorbije jaren schaamteloos
de autocraat Erdogan verdedigde, hoe belandt zo iemand in hemelsnaam bij een
sociaal-democratische partij? — gaf me heel even een goed gevoel, eindelijk: een consequente beslissing!, maar dat
verdween al snel bij het herlezen van het interview met John Crombez in De Standaard. En dan niet alleen omdat
het kortzichtig en naïef is om te proberen scoren op het favoriete terrein van
andere partijen (dat win je nooit!), maar vooral omdat het voor de zoveelste
keer getuigde van een maatschappijvisie die uitgaat van het conflictmodel, en
niet het consensusmodel. (Ja ja, ik ben zo’n naïeve linkse die vindt dat we
oplossingen moeten zoeken, geen problemen veroorzaken, en, ja, ik besef dat
gewapende idioten, met of zonder religieuze drijfveren, niet door een
vriendelijk gesprek zullen ophouden.)

***

‘Als de
wereld al naar de verdoemenis gaat, zal het door een gebrek aan zin voor humor
en zelfrelativering zijn,’ tweette ik op 22 juli, en ik voegde er de hashtags
#Erdogan #Trump, #Poetin en #IS aan toe. Ik wil die tweet nu aanvullen met: ‘en
een gebrek aan visie’. Erdogan heeft geen visie, hij wil gewoon zoveel mogelijk
macht vergaren en een schrikregime installeren. Dat heilige schrift is daarbij
slechts een handig excuus. Idem dito voor Poetin en IS. En Trump, ach Trump:
het is erg gesteld met de Amerikaanse samenleving als de neighborhood bully niet meer alleen kan toeslaan op de speelplaats,
maar ook in aanmerking komt om de machtigste politicus van de wereld te worden.

En bij ons?
Ook hier heerst het opportunisme, de waan van de dag, het adagium ‘Leg liever
één stoere verklaring af die nergens op slaat maar wel goed klinkt, dan
eventjes geen commentaar te geven’. ‘Geen commentaar’, herinnert u zich dat
nog? Het favoriete stopwoord van Jean-Luc Dehaene. Tegenwoordig is dat ‘Altijd commentaar’ geworden. Politici moeten voorkomen
dat er brandjes ontstaan in de samenleving. Ze moeten een symbolisch brandweerkorps
installeren dat voldoende middelen krijgt en oplossingsgericht werkt. Helaas, leidinggevende
politici zijn vandaag zelf pyromanen. Het publiek houdt van Game of Thrones in het echt, ze willen
vuur en passie zien, geen beredeneerdheid of, godbetert, langetermijnplannen.
De lange termijn is mórgen geworden. Geef het volk wat het wil, is het domste
wat politici kunnen doen, want dat volk is zo wispelturig als het weer in dit
land.

Ik wou dat
Karel De Gucht opnieuw gehoord werd in de Melsensstraat 34. Ik wou dat Louis
Tobback zijn knarsende stem iedere maandagochtend liet horen op de Grasmarkt,
al laat hij dan best uitspraken als die van die meeuwen op een stort
achterwege. Ik wou dat Jean-Luc Dehaene en Wilfried Martens nog regelmatig kwamen
spoken in de Wetstraat, en dat Hugo Schiltz een beetje (mede)menselijkheid binnen
de Vlaamsnationalistische gelederen kon doen terugkeren, ze kunnen het
gebruiken daar in de Koningsstraat.

***

Waar zijn
ze, de politici die beschikbaar zijn voor de media, maar zich niet door hen
laten leiden (en verleiden tot straffe uitspraken)? Waar zijn ze, de politici
die een visie hebben voor 2030, 2050 en misschien wel 2100, en die niet alleen
geïnteresseerd zijn in 29 augustus 2016 of de eerstvolgende poll? Waar zijn ze,
de staatsmannen die zich boven het partijpolitieke gekrakeel durven te zetten
en in eerste instantie denken aan het belang van het land en niet alleen dat van
hun eigen achterban?

Vroeger was
het beter, ik vind het een verschrikkelijke schijtuitspraak. Maar niet in de
politiek. Helaas, niet in de politiek.