Vandaag wordt Van Morrison zeventig, stuur ‘m een kaartje, al beloof ik
niet dat hij zal antwoorden met een vriendelijk bedankje. Geboren op 31
augustus 1945 in Belfast, een periode waarnaar hij verwijst in het nummer Wild
Children op de elpee Hard Nose The Highway. Zijn invloed op de muziekwereld is
groot, maar vooral is hij een eigen label in de cd-rekken waard, want niet
onder één hoedje te vangen. Rock, soul, blues, jazz, pop, rhythm & blues,
rock-‘n-roll, het zit er allemaal in bij Van The Man.

Wie deze blog al een tijdje volgt,
weet al wat er nu volgt. Ongeveer een jaar geleden schreef ik een uitgebreide
recensie van deze elpee in een tijdelijk rubriekje dat ‘Onderschatte Platen’
heette. Aan onderstaande tekst heb ik weinig veranderd. Dames en heren: nummer
1 in de Vanthology Top 40.

***

1
Veedon Fleece (1974)
★★★★★

Het jaar is 1974. In toonaangevende muziekbladen als Rolling
Stone
en Melody Maker wordt Veedon
Fleece
neergesabeld als zijnde ‘pompeus’ en ‘zelfingenomen’,. Pas jaren
later zullen diezelfde bladen en vele andere muziekliefhebbers het album alsnog
catalogeren onder ‘Vergeten Meesterwerken’.

Op de hoes kijkt de gehurkte zanger je met halflang
ros haar schuchter en ietwat argwanend aan. Aan zijn voeten twee gehoorzame
Ierse wolfshonden. Op de achtergrond een kasteel, Sutton House Hotel, waar hij
logeerde in die dagen. De dominante kleur is groen, we bevinden ons
onmiskenbaar in Ierland. Volgens de legende werd de elpee in vier weken tijd
opgenomen tijdens zijn vakantie, die hij nodig had om te bekomen van de
slopende wereldtournee van 1973 (die resulteerde in de dubbelelpee It’s Too
Late To Stop Now
). Zelf praat Morrison er niet graag over, maar
medemuzikanten vertelden vele jaren later over ontspannen opnamesessies, met
veel improvisaties en invallen van het laatste ogenblik. Toch klinkt het geheel
bijna wiskundig precies, alsof er maandenlang aan geschaafd werd, tot elke noot
juist zat.

Veedon Fleece opent met een van de
mooiste nummers die ik ken: Fair Play. Een zachte gitaar en een voorzichtig
aangeslagen piano zetten de toon. Bij mij zorgt het begin van dat nummer
telkens weer, na elvendertig beluisteringen, voor een Pavloviaanse reactie:
gitaar, piano, kippenvel, tranen in de ogen. Gitaar, piano, kippenvel, tranen
in de ogen. Gitaar, piano, kippenvel, tranen in de ogen. Het kwijl moet u er
maar bij denken.

Over wat Fair Play gaat? Het meer van
Killarney, Edgar Allan Poe, Oscar Wilde, Henry David Thoreau en Geronimo. Een
indianenleider in Ierland? “And there’s only one meadow’s way to go / And
you say ‘Geronimo'”. Komt daar de perfecte liefde voorbijgeslopen
(“Forever fair / And I’m touching your hair / I wish we could be dreamers
/ In this dream, ohhh / Let it dream”)? Zou zomaar kunnen. Al kan het net
zogoed een gevolg zijn van de stream of consciousness van die opnamedag.
Eigenlijk hoef ik het helemaal niet te weten. Ik luister, onderga en geniet.
(En voel iets vochtigs over mijn wang biggelen.)

In Linden Arden Stole the Highlights laat de
bard zijn stem de hoogte ingaan, om in het daaropvolgende nummer, Who Was
That Masked Man
, helemaal over te gaan tot falsetto. Beide songs gaan over
een Ierse inwijkeling die probeert te overleven in San Francisco, ten prooi
valt aan paranoia en dan maar zijn heil zoekt in geweld, “living with a
gun”. “Oh, ain’t it lonely / When you’re living with a gun / When you
can’t slow down and you can’t turn ‘round / And you can’t trust anyone”.
Velen vinden die falsettozang belachelijk, voor mij komt Morrison er prima mee
weg. Het doet een beetje denken aan Pete Wingfields Eighteen With a Bullet
(ja, zoek dat maar even op!), al was Morrison in dit geval mogelijk de
inspiratiebron, want het nummer van Wingfield werd pas in 1975 uitgebracht, een
jaar na Veedon Fleece dus.

Van het onveilige San Francisco dribbelen we
vervolgens weg naar de Streets of Arklow in het veilige, groene Ierland,
“God’s green land”. Meer dan een vrolijk kringelende fluit en een
subtiel strijkarrangement (bedacht door Jeff Labes, die een niet te
onderschatten rol speelde in de sfeerschepping op Veedon Fleece) is er
niet nodig om weg te dromen. “And our heads were filled with poetry / And
the morning a-comin’ on to dawn”. In Wicklow, zoals Arklow in
werkelijkheid heet, is het goed vertoeven. God, natuur en poëzie lopen er hand
in hand. “And our souls were clean and the grass did grow”. Zalig.
Zelfs de malse regen die je erbij fantaseert kan het idyllische gevoel niet
verstoren.

Het 8 minuten en 48 seconden durende You Don’t Pull
No Punches, But You Don’t Push The River
wordt opnieuw aangedreven door
gitaar, piano en fluit. Van Morrison laat zijn zoektocht naar Ziel & Zin
van Het Leven meanderen langs het pad van een mythologische schrijver
(“William Blake and the Eternals”), de zusters van barmhartigheid
(“Sisters of mercy”) en grootse kathedralen, waar Gods liefde wordt
bezongen, op zoek naar de “veedon fleece”, een onvertaalbare term die
zelfs de Ieren niet blijken te kennen. Bedoelt hij het ‘gulden vlies’, heeft
hij het over ‘maagdenvlies’, of gaat het – zoals hij ooit in een zeldzaam
openhartig interview liet uitschijnen – over de ‘Ierse ziel’?

Morrison was in die periode nogal sterk geïnteresseerd
in Gestalttherapie, dat verklaart wellicht deels de op een aantal losse
gedachten hinkende inhoud van You Don’t Pull No Punches…. En dan heb
ik het niet eens over die mysterieuze titel gehad. Wat het ook is, laat deze
track als een warme deken over je heen rollen. Dit is balsem voor de ziel,
onwezenlijke schoonheid, de overtreffende trap van subliem, meditatie voor
gevorderden. Niet alles in het leven moet verklaarbaar zijn, toch?

Het voordeel van een ouderwetse elpee is dat de stilte
aan het einde van een plaatkant eventjes kan intreden. Neem je tijd om naar de
platendraaier te schrijden, draai voorzichtig om en ontdek aan het begin van
kant twee Bulbs, dat zowaar op single werd uitgebracht. Dit is de Van
Morrison van Brown Eyed Girl en Domino: achteloos
ladiedadieda’end in het refrein, soul en gospel in harmonie samenbrengend,
vrolijker klinkend dan het thema waarover hij zingt. “We’re just screaming
through the alley way / I hear her lonely cry, ah why can’t you? / And she’s
standing in the shadows / Canal street lights all turn blue”.

Als ik Wikipedia mag geloven gaan Bulbs en de
daaropvolgende track, Cul De Sac, over de problemen die een migrant ondervindt
wanneer hij zijn vertrouwde thuis verlaat om elders zijn geluk te beproeven.
Dit zou dus over Morrison zelf kunnen gaan, ook al is het hoofdpersonage van Bulbs
een vrouw. Alleen al in de titel ‘Cul De Sac’, Engels voor ‘doodlopende
straat’, zit veel symboliek verborgen. “It’s not very far away / It’s not
as far as a country mile / (You got it) / It’s just a Cul De Sac” zingt
hij delicaat.

Van delicaat naar delicatesse is een luttele afstand
van niet meer dan één flauwe woordspeling en kijk, daar is Comfort You
al. Neem dat warme deken van daarnet, leg het over je rillende botten en laat
Van Morrison je troosten. Hij ziet je graag. Al zal het nummer in eerste
instantie toch voor zijn nieuwe lief bedoeld zijn geweest.

Comfort You is het begin van een
drieluik dat steeds diepzinniger, intenser en schoner wordt. Een paar minuten
later komt Come Here My Love zachtjes op de deur tikken. “Come here
my love / And I will lift my spirits high for you / I’d like to fly away / And
spend a day or two”. De zanger is ‘mystified‘,
wordt overmand door een gevoel van melancholie, maar laat zich meedrijven op de
golven van het sentiment met als ultieme doel “become enraptured by the
sights and sounds, in intrigue of nature’s beauty”. Zinnen die je zelf zou
willen kunnen verzinnen om er je eigen geliefde aangenaam mee te verrassen.

Denk tegelijkertijd aan verliefd zijn, het Ierse
platteland en een zeldzaam zonnige dag en je komt uit bij Country Fair.
“We counted pebbles in the sand / Sand like time slippin’ through our hand
/ In the country fair”. Geen mystiek hier, geen namedropping, geen
hermetisch gedoe: een rechttoe rechtaan song over twee geliefden die in het
gras gaan liggen en naar een vredig stromende rivier kijken. Country Fair
is het slotnummer op Veedon Fleece. Als de laatste klanken zijn
uitgestorven, passen maar twee dingen: oneindig veel respect voor iemand die
dit op zijn negenentwintigste uit zijn hart, hersenen en pen kon schudden én
stilte, diepe stilte. Even minutenlang niets doen en nagenieten. Moet kunnen,
het hoeft niet altijd even druk-druk-druk te zijn.

Als ik ooit verbannen word naar een verlaten eiland en
ik mag niet meer dan tien platen meenemen, dan wordt dat een hartverscheurende
keuze tussen al dat prachtigs van Van Morrison, Bob Dylan, Neil Young, Bruce
Springsteen en honderden anderen, zowel one hit wonders als artiesten
met een omvangrijke collectie.

Als ik maar één plaat mag meenemen, is de keuze veel
simpeler: Veedon Fleece!

***

Morgen: gaat de zon weer op. Carpe de diem,
mensen.

***

Vanthology

1 Veedon Fleece ★★★★★

2 Common One ★★★★★

3 Astral Weeks ★★★★★

4 It’s Too Late To Stop Now ★★★★★

5 No Guru, No Method, No Teacher ★★★★★

6 Moondance ★★★★★

7 Poetic Champions Compose ★★★★★

8 Beautiful Vision ★★★★

9 Into The Music (1979) ★★★★

10 The Philosopher’s Stone ★★★★

11 Astral Weeks: Live At The
Hollywood Bowl ★★★★

12 Tupelo Honey ★★★★

13 Saint Dominic’s Preview ★★★★

14 Days Like This ★★★★

15 Hymns To The Silence ★★★★

16 A Night In San Francisco ★★★★

17 Inarticulate Speech Of The Heart ★★★★

18 Blowin’ Your Mind! ★★★★

19 His Band And The Street Choir ★★★★

20 Enlightenment ★★★★

21 Live At The Grand Opera House
Belfast ★★★★

22 The Healing Game ★★★★

23 Too Long In Exile ★★★

24 Born To Sing: No Plan B ★★★

25 Hard Nose The Highway ★★★

26 Back On Top ★★★

27 A Sense Of Wonder ★★★

28 Wavelength ★★★

29 Magic Time ★★★

30 Duets: Re-working The Catalogue ★★★

31 Irish Heartbeat ★★★

32 A Period Of Transition ★★

33 Keep It Simple ★★

34 Avalon Sunset ★★

35 Down The Road ★★

36 What’s Wrong With This Picture? ★★

37 You Win Again ★★

38 How Long Has This Been Going On ★★

39 The Skiffle Sessions – Live In
Belfast 1998 ★★

40 Pay The Devil ★★