‘Efficiency efficiency they say / Get to know the date and tell the time of day’, zong John Cale een jaar of veertig geleden in ‘Paris 1919’. Toen was het een speelse vermelding in een cryptisch lied over een onbereikbare, spookachtige verschijning, vandaag is het vooral bloedernstig. Alles draait om efficiëntie. Efficiëntie die het ons allemaal makkelijker moet maken, zo luidt de officiële uitleg. Maar eigenlijk is het de bedoeling dat ‘zij’ (bedrijfsleiders, aandeelhouders, kringen waar ‘wij’ zelden toe behoren) meer winst maken en dat ‘wij’ de valse indruk krijgen dat we er zelf ook beter van worden.
Ik maakte me de bedenking toen ik stond aan te schuiven om tickets te kopen voor een boottocht op het Gardameer. Er zat één mannetje achter het loket en een collega van hem vroeg aan de ‘bootvluchtelingen’, voornamelijk toeristen die drieënhalf woord Italiaans spraken, waar ze naartoe moesten, waarna hij Loketman briefte wanneer ze aan de beurt waren. Nou, dat ging vlot! Geen misverstanden, niet met handen en voeten moeten uitleggen waar je wilde aanmeren, geen gedoe met een automaat die je muntstukken niet wil aanvaarden. Ik dacht: stel dat hier een automaat staat, dan mist de helft van de rij de boot of vertrekt die met een kwartier vertraging.
’s Avonds stond ik aan te schuiven aan een bemande (‘bevrouwde’, eigenlijk) kassa van een supermarkt. Naast me bevond zich de selfscan-kassa, de ‘Laten-we-de-klant-de-illusie-geven-dat-wat-hij-zelf-doet-beter-doet-en-intussen-vier-personeelsleden-op-straat-zetten-om-de-aandeelhouders-te-behagen’-ingreep van de supermarktbonzen van deze wereld, en dat ging allesbehalve verbazend goed vooruit. Om niet te zeggen: ik stak twee selfscan-adepten voorbij en moest me inhouden om geen zegegebaar te maken.
Ook thuis valt me dat voortdurend op. Als ik aan mijn treinhalte, in het lieftallig ingedommelde Tollembeek, een ticket wil kopen, móet dat – op straffe van een fikse boete en hoongelach – aan een automaat gebeuren. Eén keer op vier is die defect, de andere keren duurt het meer dan een minuut voor ik bediend ben (en dan mag ik niet abusievelijk op een verkeerde toets drukken).
Ik kan misschien ouderwets klinken, maar ik heb nog liever een warhoofd met een ochtendhumeur voor me zitten, dan een humeurige machine die mijn geld terugspuwt. Ik ben zelfs bereid iets meer te betalen voor service die niet ontmenselijkt werd, al vraag ik me tegelijk ook af waarom ik dat zou doen: die service zit namelijk al in de prijs, alleen willen de dames en heren daar nog enkele centjes extra aan overhouden, kwestie van de eurotekens in hun ogen te voederen.
Ach, de ene efficiëntie is de andere niet. ‘Zij’ content, ‘wij’ steeds minder. Dat is effectief zo.