Energy Recovery Systems, ooit van gehoord?
Weinigen, blijkbaar, want een snelle en korte zoektocht op Google verwijst me
niet direct door naar een website van dit Saudi-Arabische bedrijf dat een
investering van 3,3 miljard euro aankondigt in de Antwerpse haven, goed voor
negenhonderd nieuwe jobs. Prachtig nieuws, zo denken zowel het Antwerpse haven- als
stadsbestuur, want de Saudi’s worden er met open armen ontvangen. ‘Door in te
zetten op het verduurzamen van de economische activiteit in de haven kunnen we
Antwerpen nog beter op de kaart zetten als belangrijke en toekomstgerichte
speler in de chemiesector’, liet de burgemeester optekenen.

Fijn fijn fijn. Alhoewel. Toch een
kanttekening van een notoire scepticus (ik, dus): als niemand dat bedrijf echt
kent, hoe betrouwbaar is die aangekondigde investering dan? Wat zijn de
antecedenten van Energy Recovery Systems? Hoe mega is dat megaproject écht?

Maar goed, laten we er even van uitgaan dat
het havenbestuur haar bedrijfseconomische huiswerk gemaakt heeft, wat vindt men
dan op ’t Schoon Verdiep van de komst van Saudi’s naar het Delwaidedok? Saudi-Arabië
is een bondgenoot van het westen – er zit olie, véél olie, dan zijn we altijd
wat hoffelijker en onderdaniger in de omgang – maar ook de bakermat van het
moslimterrorisme. Osama Bin Laden was een uitgeweken Saudi. Alle
9/11-terroristen waren afkomstig van Saudi-Arabië. Vrouwen zijn er
tweederangsburgers, die niet eens mogen autorijden. De sjeiks hebben een zeer
dubbelzinnige houding ten aanzien van aanslagen tegen westerse doelwitten.
Mocht het land niet zo rijk zijn als de zee diep is, we zouden het hier zonder
aarzelen een ‘schurkenstaat’ noemen.

Een bondgenoot die het bont maakt, kortom.
Moeten we ons daar niet een heel klein beetje van distantiëren? Er voorzichtig
mee omspringen? En vooral: moeten die Saudi’s zich niet onvoorwaardelijk
distantiëren van het moslimterrorisme, nu we toch bezig zijn om dat te eisen
van zowat alle moslims?

Nee, daar hoor je de burgervader van A dan
weer niet over. Net zomin als dat hij van de Joodse gemeenschap eist dat die
zich onmiddellijk distantieert van de misdaden van het Israëlisch leger,
waar heel wat soldaten nu uit de biecht hebben geklapt en bevestigden dat ze
orders kregen om gewone burgers in Gaza te doden.

Twee maten, twee gewichten, het is eigen aan
onze politiek en niet alleen aan de traditionele partijen (denk: trado’s, spuw
dit woord vervolgens uit alsof je een hele vieze smaak in je mond hebt en je
komt ongeveer aan de helft van de walging die de Vlaamse grondstroom meestal
voelt als het over de klassieke tripartite-partijen gaat). De kracht van verandering van de N-VA uit zich
het eerste half jaar voornamelijk in het posteren van eigen mannetjes en vrouwtjes op gevoelige en invloedrijke
plekken in onze samenleving en het aldus vrolijk meedoen aan de
benoemingencarrousel. Alle Berbers zijn halve criminelen, maar hele criminelen
zijn welkom, zolang ze maar de stads- en staatskas spijzen.

Onze regeringen gaan met man en macht op zoek
naar sociale fraudeurs, waar een schorsingetje hier en een fikse geldboete daar
zullen moeten wijzen op een krachtdadige aanpak, terwijl de fiscale fraudeurs ongestoord
de horlepiep dansen in een belastingparadijs. Fraude op het spoor gekomen? Geen
probleem, laten we er pro forma een deeltje van terug eisen, een soort
GAS-boete voor witteboordcriminelen, want zoals bekend zijn dat harde, noeste werkers die
onze maatschappij overeind houden. Hoekstenen.

Als het onze regeringen menens zou zijn met
het bestrijden van alle vormen van fraude en wantoestanden, dan zal ik de
eerste zijn om hen toe te juichen: de applausmeter zal uitslaan. Als het echter
blijft gaan om halfslachtige of inconsequente maatregelen – het treffen van de
minderbedeelden en het ontzien van de rijken, bijvoorbeeld, waardoor de havenots steeds minder hebben en de haves steeds meer -, zal ik de eerste
blijven om dit aan de kaak te stellen. Vooralsnog ben ik bijna uitsluitend met
het tweede bezig. Op dit ogenblik blijkt ‘De kracht van verandering’ niet meer dan een
slogan. Klinkt goed, betekent in de praktijk heel weinig.