(Deze bijdrage verscheen eerder op deredactie.be)

Cercle Brugge verloor zondagavond met 3-1 van Lierse.
Na de derde nederlaag in vier Play-off 3-wedstrijden is de vereniging
veroordeeld tot degradatie naar tweede klasse, tenzij het kleine Brugge alsnog
gelijk zou krijgen van het Belgisch Arbitragehof van de Sport met haar klacht
tegen het toekennen van een licentie aan concurrent Moeskroen-Péruwelz.
Mirakels blijven zich niet herhalen in het voetbal.

‘Hopelijk kunnen we snel de rug rechten en
bewijzen dat Cercle wel degelijk een plaats heeft in de hoogste regionen’,
lezen we op het einde van het wedstrijdverslag op de website van de groen-zwarte
club, die zich veel liever ‘vereniging’ laat noemen. ‘Ons Cerclehart bloedt, we
zitten even diep, maar we keren terug uit dit dal’, staat er nog.

Voor een objectief verslag van een wedstrijd
kun je niet terecht op een site van een voetbalclub. Dat hoeft ook niet. De
teksten zijn bestemd voor supporters en toevallige passanten, zelfs in de donkerste
dagen moet er optimisme en clubliefde van de webpagina’s spatten.

Je zal dus vandaag en de komende dagen niet op
die plek lezen dat dit de kroniek van een aangekondigd verval is, van een
vereniging die behalve door de buren en stadiongenoten van Club overal
liefdevol ‘Cercletje’ wordt genoemd. Het soort club waar weinigen iets tegen
hebben. Stamnummer 12, opgericht in 1899, drie landstitels (de laatste in 1930!),
twee keer de beker gewonnen. Als je een adjectief op Cercle moet kleven kom je
algauw bij ‘sympathiek’ uit. Klinkt goed, maar je koopt er niets mee.

Ploeg
van de stad versus Ploeg van Vlaanderen

Sinds het ontstaan van het profvoetbal in 1974
gaf Cercle in 34 van de 41 seizoenen present in de hoogste klasse van ons
voetbal. Dat is best opmerkelijk, omdat je geneigd zou zijn te denken dat het er
minder waren. Cercle behoorde al die tijd tot het onopvallende meubilair van
onze voetbalelite, als ging het om een stoel die om sentimentele redenen in de
woonkamer was blijven staan, maar waar niemand ooit durfde op te gaan zitten
omdat ie een beetje gammel oogde.

Soms kraaiden de fans van vreugde. In de
eerste helft van de jaren negentig trapte de, toen nog, Kroaat Josip Weber de
netten van de tegenstander aan flarden, drie jaar na elkaar werd hij
topschutter van de Belgische competitie. Ook andere smaakmakers kwamen toen uit
het buitenland afzakken, zoals de Zambiaan Bwalya Kalusha, de Kroaat Branko
Karačić of de Roemenen Dorinel Munteanu en Tibor Selymes. Mooi voetbal, mooie
tijden, al eindigde de vereniging ook toen al meestal ergens in de lagere
middenmoot.

Het beste naoorlogse resultaat van de
vereniging was de vierde plaats aan het eind van het seizoen 2007-2008, de
eerste jaargang dat de ambitieuze Glen De Boeck er trainer was. Tom De Sutter
en Stijn De Smet waren toen de sterkhouders in een fris van de lever
voetballend elftal. Zoals dat meestal gaat in het moderne voetbal verhuisden de
betere spelers echter onmiddellijk naar lucratievere oorden.

Opboksen tegen een grote club uit dezelfde
stad die dan ook nog eens de andere helft van het stadion heeft ingepalmd, het
moet bijzonder lastig zijn. Cercle mag zichzelf dan wel graag de ploeg van de
stad Brugge noemen, Club rekruteert fans over heel Vlaanderen. Club speelt dit
seizoen voor gemiddeld 25.300 toeschouwers, Cercle moest het met 7.677 stellen.
Club heeft een jaarbudget van 30 miljoen euro, bij Cercle is dat 7 miljoen.
Zelfs in het ‘boerenjaar’ 2007-2008 kwam groen-zwart ternauwernood boven de
tienduizend toeschouwers per thuiswedstrijd uit. De fanbasis zal altijd beperkt
blijven.

Zelfs
Houdini ontsnapte niet altijd op tijd

Vijf West-Vlaamse clubs begonnen het seizoen
2014-2015 in de eerste klasse (Club Brugge, KV Kortrijk, Zulte Waregem, KV
Oostende en Cercle). Dat is te veel. Minstens drie te veel, om precies te zijn.
Dan weet je dat het als kleine club overleven wordt, hopen op sportieve mirakels,
duimen dat het financiële debacle weer een jaar wordt uitgesteld of dat er
opeens een mecenas opduikt, zoals KV Oostende anderhalf jaar geleden mocht
beleven met de komst van Marc Coucke.

Twee seizoenen terug al leek Cercle een vogel
voor de kat. Het eindigde op ruime afstand laatste, maar wist zich te herpakken
in Play-off 3, klopte daarin het bijna failliete Beerschot AC en slaagde er
vervolgens ook in de eindronde met de tweedeklassers winnend af te sluiten en
zich zo te verzekeren van een verlengd verblijf in eerste klasse. Daarna was er
een rustige jaargang, goed voor een elfde plaats na de reguliere competitie,
waarop dan het huidige noodlottige seizoen volgde. Zelfs Houdini slaagde er
niet altijd in om net op tijd te ontsnappen, moet je maar denken.

Zoals dat meestal gaat in ons door
paniekzaaiers en korte-termijndenkers gedomineerde voetbalbestel was het bij
Cercle een komen en gaan van trainers. Na de drie uitstekende De Boeck-jaren
was ook het eerste jaar onder Bob Peeters nog meer dan behoorlijk. Maar tussen
27 oktober 2012, de dag dat Peeters omwille van de tegenvallende resultaten ontslagen
werd, en nu, een periode van amper tweeënhalf jaar, namen er vier hoofdtrainers
plaats in de dug-out. Dat getuigt van weinig continuïteit. Een blik op wereldwijde
statistieken leert trouwens dat trainerswissels veel eerder niet dan wel voor
een kentering zorgen.

Ook de terugkeer van Frans Schotte als
voorzitter leverde niet de nodige stabiliteit op. Schotte, CEO van Standaard
Boekhandel en voorzitter van de Gezinsbond, bestuurde de vereniging van 2002
tot 2011 tien jaar lang met rustige vastheid, maar kon dit keer geen ommekeer
verwezenlijken. Daarvoor ontbrak de tijd, de kwaliteit in de spelerskern en de
rust in de bestuurskamer.

De
toekomst oogt meer zwart dan groen

Cercle heeft het Belgisch Arbitragehof voor de
Sport, BAS, ingeschakeld om de licentie van Moeskroen-Péruwelz aan te vechten.
Volgens het Cercle-bestuur is Moeskroen met een budget van drie miljoen euro
niet in staat om professioneel voetbal te waarborgen op eerste klasse-niveau en
daar zou het wel eens gelijk in kunnen hebben. De Licentiecommissie is in het
verleden wel vaker veel te tolerant geweest voor clubs die op de rand van de
afgrond stonden. Je kan dat onsportief noemen van Cercle, maar in de strijd om
te overleven worden zelden schoonheidsprijzen uitgedeeld.

Bij Cercle beseffen ze zeer goed dat sportieve
degradatie desastreus is. Tweede klasse staat bekend als het vagevuur van ons
voetbal. Professioneel voetbal is er bijna onmogelijk geworden. Het laatste
seizoen dat Cercle op dat niveau speelde, inmiddels twaalf jaar geleden, werd
het kampioen voor gemiddeld 2.506 toeschouwers, dat zijn er vijfduizend minder
dan vandaag. Als de hervorming van ons voetbal over een jaar wordt doorgevoerd
zal er ook nog maar één club uit tweede klasse kunnen promoveren, de plaatsen
in de Jupiler Pro League zijn dus duur te noemen. Wellicht onbetaalbaar zelfs,
voor een club als Cercle. Op dit ogenblik wegvallen bij de elite staat bijna
gelijk aan definitief veroordeeld worden tot amateurvoetbal.

Als de klacht tegen Moeskroen-Péruwelz niets
oplevert, ziet het ernaar uit dat de 116 jaar oude ‘sympathieke vereniging’
zeer moeilijke tijden tegemoet gaat, tijden die eerder zwart dan groen zullen
kleuren. Het zou wel eens, om het met een goedkope woordspeling uit te drukken,
een vicieuze Cercle kunnen worden.