(Dit interview met mij verscheen zaterdag 18
april in het economiekatern van
De Standaard. Het werd afgenomen door Michiel Leen.)

Dat de Belgische arbeidsmarkt haar
oudere werknemers uitrangeert, mocht ook journalist Frank Van Laeken aan den
lijve ondervinden. In zijn boek ‘Als het werk stopt’ gaat hij bij lotgenoten,
werkgevers en politici op zoek naar een oplossing. Het eindoordeel is kritisch:
de goodwill is er wel, tot er concrete beslissingen getroffen moeten worden.

De inspiratie voor zijn boek moest Van Laeken niet ver van huis gaan zoeken:
in 2012, na een rijkgeschakeerde carrière als journalist en communicatieman,
kwam hij werkloos thuis te zitten. Na maanden vruchteloos solliciteren kon hij
alleen concluderen dat zijn leeftijd hem tegenwerkte. ‘Tijdens mijn research
werd die conclusie enkel bevestigd: zowel door de werkzoekende vijftigplussers
die ik sprak, als door beleidsmakers als Fons Leroy van de VDAB of Jo Libeer
van Voka, of Karel Van Eetvelt van Unizo. Die bevestigen allemaal dat bedrijven
niet of nauwelijks geïnteresseerd zijn in oudere werknemers.’

Tegelijkertijd moeten we langer
blijven werken. Je kunt maar beter niet werkloos worden in de laatste 15 jaar
van je carrière?

‘Dat is zo. Een kwart van de 233.349 uitkeringsgerechtigde werkzoekenden in
Vlaanderen is ouder dan 50. Door de crisis is er te weinig jobaanbod, mensen
blijven hangen in de werkloosheid. Dertigers en veertigers schuiven relatief
snel door. Vijftigplussers hebben het moeilijker, en hoe langer je zonder job
zit, hoe moeilijker het wordt. HR-verantwoordelijken denken algauw dat er iets
met je scheelt wanneer ze zien dat je lang werkloos bent. Wie ouder is dan 55,
wordt de facto genegeerd, maar wordt wel verondersteld actief werk te zoeken.’

‘Ik ga ervan uit dat de meeste werklozen effectief werkzoekend zijn. Daarom
heb ik het moeilijk met mensen die pleiten voor een beperking van de
werkloosheidsuitkeringen in de tijd. Betaal maar eens een huis af met een
uitkering van 800 euro. Een uitspraak als “Als ze de rekeningen niet meer
kunnen betalen, zullen ze wel beginnen zoeken”, van Zuhal Demir (N-VA), is
compleet van de pot gerukt. Alsof er zoveel jobs te vinden zijn voor wie werk
zoekt. Voor het jaar 2013 was er sprake van 45.000 vacatures die langdurig
bleven openstaan, maar zelfs daarvan werd 80 % na zes à negen maanden ingevuld.
Met de overblijvende 20 %, een 9.000-tal, ga je geen 230.000 jobs creëren. Op
die economische evoluties heeft een landje als België amper invloed. Er bestaan
wél tegemoetkomingen en premies om oudere werknemers aan te nemen. Dan hoor ik
van werkgevers dat ze daar niet in geïnteresseerd zijn.’

Dan komen de vooroordelen boven?

‘HR–verantwoordelijke is een instapjob voor jonge, dynamische mensen die
willen doorgroeien. Die zoeken spiegelbeelden van zichzelf. Enkele clichés houden
hardnekkig stand. “Vijftigplussers willen niet meer, ze kunnen niet meer, ze
zijn te vaak ziek, ze zijn te duur.” Dat laatste klopt, door toedoen van de
verloning op basis van anciënniteit. Dat ze niet meer willen, klopt slechts ten
dele. Het brugpensioen is nog steeds wijdverbreid, dus de meeste
vijftigplussers tellen af. De werkgevers vonden het wel prettig om vroegtijdig
afscheid te nemen van oudere werknemers. De vakbonden evenzeer: die gingen
ervan uit dat jongerenwerkloosheid bestreden werd door de ouderen op rust te
sturen. Beide standpunten zijn fout. Van mij mag het brugpensioen worden
afgeschaft: het doet niet meer waar het voor ontworpen werd.’

‘Fysiek kunnen vijftigplussers minder, maar je kent beter dan een twintiger
de valkuilen. Een vijftigjarige kan een goede mentor zijn. Natuurlijk kan niet
elke oudere werknemer mentor worden, maar vandaag wordt niet eens overwogen om
daar meer op in te spelen.’

‘Dat ze vaker ziek zijn, klopt ook niet, al is het wel zo dat àls ze ziek
worden het meestal om ernstige ziekten gaat. Maar vijftigplussers hebben geen
last van de maandagziekte. Een vijftiger is loyaler en heeft meer plezier in
zijn werk. Het debat over werkbaar werk moet in België nog op gang komen.
Voordat je echte veranderingen ziet, is er weer een generatie verloren gegaan.’

Bij de interviews met de stakeholders
blijkt wel de wil om daar iets aan te doen, maar veel concreets gebeurt er niet
met die mooie principes?

‘Op het terrein zie je de goede wil. Alleen: de goede wil van de
bedrijfsorganisaties gaat in een andere richting dan die van de vakbonden. Voka
en Unizo publiceerden al verschillende brochures om hun leden te sensibiliseren
en werven actief vijftigplussers aan. Maar ze dwingen het niet af bij hun
leden. Als zij het niet harder durven aankaarten, blijf je in cirkeltjes
draaien. Het grootste probleem zit bij de bedrijven. Die moeten beseffen dat
vijftigplussers een andere toegevoegde waarde hebben dan een twintiger.
Vijftigers zijn geen jobhoppers meer, ze zijn vaak blij dat ze een job hebben.’

Maakt dat hen niet kwetsbaar? Veel
discussies over loon- en arbeidsvoorwaarden eindigen dan op de dooddoener:
‘Wees blij dat je een job hebt.’

‘Vijftigplussers kunnen niet het onderste uit de kan eisen. Zij zijn er voor
de werkgever, niet omgekeerd. Van outplacement­expert Mark Embo leerde ik: voor
vijftigplussers zijn er geen jobs meer, maar is er wel werk. Je maakt dus
weinig kans als je reageert op een klassieke vacature. Je moet de noden
detecteren en de juiste personen contacteren, nog voordat die beslissen een
vacature uit te schrijven. Onderzoeksjournalistiek bedrijven op zoek naar een
potentiële werkgever.’

‘Wie zoekt die vindt’, kortom.
Daarnet betoogde je nog dat er te weinig werk is?

‘Da’s te kort door de bocht, maar zo maak je wel meer kans om weer aan werk
te raken. Je moet geen tien standaardmails per dag sturen, werkgevers
verwachten iets origineels. Gericht solliciteren is dus een must. Dat deed ik
ook te weinig, besef ik nu. In de laatste paragraaf van mijn sollicitatiebrief
benadrukte ik dat er premies bestonden voor het aanwerven van vijftigplussers.
Dat was misschien mijn grootste fout: alsof ik om hulp smeekte.’

Het helpt niet dat de discussie over
de langere loopbaan in België relatief laat op gang kwam. In de Scandinavische
landen, waar alle stakeholders zo graag naar verwijzen, is 67 al jaren de norm.

‘Men heeft te lang stilgestaan. Bij de pensioenhervorming van 1997 werd
nagelaten de pensioenleeftijd op te trekken naar 67. Nu werd het nog snel aan
het regeerakkoord toegevoegd. De hete aardappel wordt dus weer
vooruitgeschoven. Als men dat 18 jaar geleden had gedaan, was er minder protest
geweest. Wie gaat de pensioenen betalen waar die mensen recht op hebben? De
oplossing is allicht dat iedereen in principe langer werkt, tot 67 of wat mij
betreft tot 70. Zweden loopt voorop qua werkzaamheidsgraad van 55-plussers: 73
%. In Vlaanderen is dat ongeveer 43 %, 30 % minder. Dan nog moeten er jobs
zijn. Er moet een mentaliteit zijn om oudere werknemers te waarderen op de
werkvloer.’

Voorstander van quota ben je niet?

‘Alleen het ABVV pleit daarvoor, trouwens. De werkgevers zijn uiteraard
tegen. Een quotum is een zwaktebod: je bekent dat het probleem enkel met dwang
opgelost kan worden. Er zijn subtielere oplossingen: bepaalde vacatures kun je
openstellen voor één categorie kandidaten. Anderzijds sluit je zo weer mensen
uit, misschien zit er geen valabele kandidaat in je doelgroep. Je zou hopen dat
bedrijven zelf dat evenwicht opzoeken, maar in de praktijk werkt het zo niet.
Ze kiezen voor blanke mannen van maximum 50 jaar. Hoe ga je daartegen in? Quota
zijn de laatste optie.’

Gesteld dat we vandaag allemaal
wakkerschieten, is er dan veel hoop voor wie vandaag 55+ is en werkloos?

‘Ik vrees ervoor. Als de economie in 2018 weer een groeiniveau haalt dat
jobcreatie mogelijk maakt, zijn de huidige 55-jarigen 58. Eigenlijk weet je dat
ze uitgerangeerd zijn, zeker als ze al even thuis zitten. Mensen van mijn
generatie zagen hun carrièrestart vertraagd door de crisis. De huidige crisis
beëindigt die carrière vroegtijdig. Een hele generatie heeft nooit de kans
gekregen zich ten volle te ontplooien. Een gemiddelde werknemer in Vlaanderen
is gemiddeld 30 jaar actief op de arbeidsmarkt, in Nederland is dat 39. Je moet
geen hogere studies gedaan hebben om vast te stellen dat er een probleem is.
Sociaal overleg is belangrijk, maar concrete oplossingen blijven uit, omdat de
belangen rond de tafel te ver uit elkaar liggen. Frank Vandenbroucke, Bea
Cantillon en de pensioencommissie hebben wel plannen voor een hervorming, maar
het risico bestaat dat beleidsmakers enkel maatregelen uitvoeren die hen
aanstaan. Politici zien de volgende verkiezing als deadline. De grootste
oppositie komt vandaag uit de coalitie zelf, ook bij kleine bijsturingen. Wat
gaat dat geven bij een debat ten gronde? Erg optimistisch ben ik niet. De
arbeidsmarkt zal zichzelf niet herstellen. Als iedereen in zijn eigen cirkeltje
blijft drentelen, komen we er niet.’

Toch had dit een veel kwader boek
kunnen zijn.

‘Ja, dat was ook het opzet. Maar er is ondanks alles veel inzicht en goede
wil. En een kwaad boek levert niets op. Ik wilde oplossingsgericht denken. Veel
geïnterviewden in het boek zijn onpartijdig, en zeggen wél pertinente dingen.
Maar wordt er naar hen geluisterd? In Zweden en Nederland werd het probleem
onbevangen bekeken. Hier blijft iedereen in zijn eigen bunker zitten.’

Zou je in een expertenpanel over dit
onderwerp stappen?

‘Tuurlijk. Ik wil een debat op gang brengen. Als het boek onder de mat
geveegd wordt, heeft het geen zin om zoiets te schrijven. Dus als ik word
uitgenodigd om mee te discussiëren of om mijn bescheiden expertise in te
zetten, graag.’

Hoe lang wil je nog werken?

‘Zo lang mogelijk. Werken geeft zin aan je leven. Het is een boutade, maar:
ik wil werken tot mijn voorlaatste dag, en de laatste dag doe ik mijn
goesting.’

Frank Van Laeken, Als het werk stopt
(50+ en zonder job), uitgeverij Houtekiet, 19,99 euro.