Zaterdag: Hans Vandeweghe schrijft in De Morgen een vlammende column over
onveiligheid tijdens wielerwedstrijden. Renners vallen tegenwoordig bij bosjes
en lopen daarbij ernstige, carrière- en zelfs levensbedreigende blessures op, dat risico is nu veel groter dan pakweg tien jaar geleden. Organisatoren en wielerbobo’s moet
dringend een halt worden toegeroepen, is de teneur. Ik ben helemaal mee. De
moderne koers is te veel brood en spelen geworden. Door de sponsorbelangen komen
er veel te veel ploegen en renners aan de start, dat kan niet blijven goed
gaan. Dat gaat ook al een hele tijd niet meer goed. De Formule 1 is vandaag de
dag stukken veiliger dan een doordeweekse Scheldeprijs. Dat is goed voor de F1,
slecht voor het wielrennen.

Zondag: een half peloton negeert een rood
licht en rijdt een spoorwegovergang over, ook al is er een tgv in aantocht. Ze
blijven dat doen als de slagbomen naar beneden komen, eentje geeft zo’n houten
obstakel zelfs een soort kopstoot (of moet ik dat omgekeerd interpreteren?).
Acht seconden nadat de laatste renner veilig en wel is doorgereden dendert een
hogesnelheidstrein voorbij. Het incident wordt minutenlang bediscussieerd op
radio, tv en de sociale media. Infrabel stuurt niet zo lang daarna een droge
mededeling rond dat er vorig jaar in België elf dodelijke slachtoffers vielen bij
ongevallen op een spoorwegovergang. John Degenkolb wint Parijs-Roubaix. Ik ben
niet helemaal mee. Ik ga ervan uit dat de man die als eerste over de eindstreep
reed in het groepje zat dat iets illegaals deed, iets wat indruiste tegen het
koersreglement, iets wat hem normaal gezien op uitsluiting zou te staan komen. Niemand lijkt er verder nog wakker van te liggen. De koers is gereden, de winnaar bekroond, de verliezers getroost.

Maandag: in de wekelijkse column van Hans
Vandeweghe op de site van De Morgen
wordt met geen woord gerept over het incident. Het gaat wel over Degenkolb,
over het falen van de Belgen en over kasseien, maar niet over keikoppen die
zich ongenaakbaar wanen en onverantwoorde risico’s nemen met een air van ‘Wie
kan er ons wat maken!?’. Ik ben helemaal niet meer mee nu. Eergisteren was de
veiligheid van de renners nog cruciaal, vandaag niet meer? Of geldt dat alleen
als waarschuwing richting organisatoren en niet voor de coureurs zelf en mogen die zich alles permitteren?

We zijn 2015. De moderne communicatiemiddelen
zijn, euh, modern en laten ons toe snel in te spelen op veranderende situaties.
Als er ergens op een spoorlijn een trein komt aanrijden, weten we dat minuten
vooraf tot op de seconde precies. Je kan er je horloge op gelijk zetten. Het is
dus perfect mogelijk om het peloton een kilometer voor die spoorwegovergang te
verplichten af te remmen en halt te houden. Het is even perfect mogelijk om de
kopgroep op hetzelfde ogenblik tot stilstand te brengen. En het is al even
perfect mogelijk om na het veilig passeren van die trein zowel de kopgroep als
het peloton opnieuw te laten aanzetten. Dan zou er niets gebeurd zijn. Of toch: iedereen zou het goede voorbeeld gegeven hebben. Ik weet het, dat is saai, maar wel maatschappelijk verantwoord, want als vijftig renners de veiligheidsnormen negeren zijn er altijd minstens even veel copycats die dat ook willen doen.

Op 12 april 2015 staan twee agenten de
burgerlijke ongehoorzaamheid van een wielerpeloton te bekijken als waren het
koeien die naar een – waarom niet? – voorbijrijdende trein staan te staren. ‘O
kijk eens, mannen in veelkleurige outfits en korte broek op twee wielen. Tof hé!’.
Op 12 april 2015 slaagt een wedstrijdjury er niet in om de ‘daders’ te
identificeren en in de loop van de wedstrijd uit koers te halen. Op 12 april
2015 haalt John Degenkolb alle headlines als Renner van het Voorjaar. Niemand
staat er bij stil of hij bij de waaghalzen zat. Hij mag poseren met een kassei.
Held onder de Helden.

Brood en Spelen, het blijft een onzalig motto.
Wanneer is de volgende koers?