Hij was jaren gokverslaafd, zo leerden we
deze week uit een aflevering van Karakters, de reeks
boeiende tv-portretten die Ben Crabbé maakt van zijn favoriete figuren uit de
sportwereld. Hij, dat is Luc Nilis, voor vele voetballiefhebbers die goed
wakker waren tijdens de jaren tachtig en negentig een God op noppen, een
balkunstenaar die links en rechts uitstekend uit de voeten kon en die zowel
loodrechte strepen als perfecte bogen op het doel van de tegenstander afvuurde.
De combinatie kon ook: keiharde finesse, een bal die sneller dan het licht toch
nog een onnavolgbare curve maakte. Stilist, was de term die wel eens gehanteerd
werd om de artistieke spits in een hokje te duwen.
***
Ooit was hij één van de eerste onderwerpen – u
mag gerust zeggen: lijdende voorwerpen – waarover ik voor Sportweekend een reportage mocht maken. Het was zondag 27 augustus
1995, een druilerige namiddag in Breda, waar PSV Eindhoven, de toenmalige club
van Nilis, de tweede wedstrijd van de competitie moest afhaspelen op het veld van NAC, een afkorting die,
zo had ik voor alle zekerheid maar uit het hoofd geleerd, stond voor Noad
Advendo Combinatie, wat op zijn beurt dan weer was afgeleid van Nooit Opgeven Altijd Doorzetten Aangenaam Door Vermaak En Nuttig Door
Ontspanning Combinatie Breda. Zelden
hoorde je supporters van die club de volledige naam scanderen. Een wedstrijd
duurt maar negentig minuten.
Nilis was een paar maanden voordien, aan het
eind van zijn eerste seizoen in de Eredivisie, uitgeroepen tot Voetballer van
het Jaar, ook al was PSV geen kampioen geworden en liep er naast hem in de
spits ene Ronaldo rond, een verdienstelijke Braziliaan. Dus werd deze onervaren
reporter over de grens gestuurd, samen met een cameraploeg die geen ervaring
had met voetbal. Wat zeg ik: een cameraman en een klankman die neerkeken op dat
ordinaire balspel, gewend als ze waren om kunstzinnige programma’s te maken,
met een lekkere maaltijd voor en enkele borrels na het draaien. Sport, bah! Van
hun collega’s met veel sportervaring hadden ze geleerd dat ze de journalist
moesten verplichten om bij hen te komen staan naast het veld, om te vermijden
dat die malloot op de perstribune zou plaatsnemen om de wedstrijd in
comfortabele omstandigheden te kunnen volgen. (Zo’n reporter zei wel eens: ga
daar die hooligans eens filmen, terwijl hij zich vervolgens snel uit de voeten
maakte richting veilige en warme kantine.)
Deze brave jongen volgde gedwee in het zog van
de cameraploeg. Op mijn vraag gingen we achter het doel van de NAC-keeper
plaatsnemen, zodat we Nilis goed close-up in beeld zouden kunnen brengen. Die
beelden zou ik dan in de montage vermengen met de opnamen van de
wedstrijdcamera van de NOS. Op weg naar onze plek passeerden we de spionkop van
PSV. Gemoedelijke Brabanders? Vergeet het: ruige, door drank en drugs
dolgedraaide herriezoekers, tuig van de richel. Fluimen vlogen in het rond,
eentje belandde bovenop mijn hoofd, ik durfde niet goed omkijken om te zien uit
welke schurftige mond hij afkomstig was, je wist maar nooit dat het schorremorrie nog meer in voorraad had.
Goed dat ik vlak naast de cameraploeg stond,
overigens, want na tien minuten merkte ik dat de cameraman de verkeerde speler
aan het volgen was. In plaats van de sierlijke Luc Nilis, nummer tien, zoomde
hij in op de stuntelige reus met het nummer negen, René Eijkelkamp. ‘Volg je
Nilis wel?’, vroeg ik voorzichtig. Hij liet me door de lens kijken. Neen, dus.
‘Dat is Nilis niet, Nilis draagt nummer tien’. ‘O, is dat dieje Nelissen?’, zei de
man ongeïnteresseerd. Waarna hij de volgende tachtig minuten toch de juiste man
in beeld bracht. Ik leerde: niet elke BV is een Bekende Voetballer.
PSV werd met 3-0 wandelen gestuurd, Nilis
raakte nauwelijks een bal en werd ook nog eens vervangen. Pas na lang
aandringen bij de persverantwoordelijke van PSV wilde hij even voor de camera
van de Belgische televisie verschijnen om wat clichés op te dreunen. Zijn
trainer, Dick Advocaat, was iets spraakzamer, al was die na de zware nederlaag
niet echt geneigd om mij te volgen in mijn – zo dacht ik toch – gewiekste
vraagstelling om hem lyrische woorden te ontlokken over deze wonderbaarlijke
speler die de beste van Nederland was, maar nooit sant in eigen land was
geweest, niet eens in de buurt van de Gouden Schoen was gekomen. Een reportage
in mineur werd het, maar ik had toch maar mooi mijn eerste volwaardige Sportweekend-bijdrage op mijn erelijst
staan.
(Aardig ploegje trouwens, dat PSV van voor het Bosman-arrest: Waterreus,
Van der Weerden, Valckx, Faber, Numan, Zenden, Jonk, Wouters, Cocu, Eijkelkamp,
Nilis, Ronaldo op de bank, Advocaat trainer. Toch zouden ze negen maanden later weer tweede eindigen achter het in die jaren ongenaakbare Ajax van meester
Van Gaal.)
***
Drie jaar later mocht ik Luc Nilis opnieuw interviewen.
PSV speelde op woensdag 21 oktober 1998 in de Champions League thuis tegen
Kaiserslautern. Ik had intussen iets meer sportjournalistieke ervaring in mijn
bagage en mocht meerijden met commentator Frank Raes. Ronaldo was al naar
Barcelona, naast Nilis liep nu een andere aardige spits: Ruud van Nistelrooy. Een
jongen met potentie, dat zag je direct. Gilles De Bilde zat op de bank.
PSV verloor alweer, 1-2, na een gigantische
flater van doelman Waterreus, al blijft de vraag of de bal wel helemaal over de lijn was. Zelfs na de vijfde herhaling keek Frank Raes mij wanhopig vragend aan:
‘Heb jij het gezien?’ Neen, dus, sorry Frank, gebaarde ik. Doellijntechnologie was nog een
verre droom.
Na de wedstrijd kwam De Bilde keurig in mijn
richting stappen, ook al was die twee jaar eerder na het incident met Krist Porte uitgespuwd
door de Belgische pers. Nilis kwam niet, ondanks eerdere beloften, en de
persverantwoordelijke van PSV was dit keer in geen velden of wegen te bekennen.
Pas een uur na de match, de cameraman had al drie keer gevraagd of hij mocht
inpakken, slaagde mijn voornaamgenoot-de-commentator erin om Nilis, dik tegen
zijn zin, uit de spelerskamer te plukken. Weer brabbelde hij enkele voetbalclichés
in de microfoon en ik droop af in de wetenschap dat nietszeggende interviews toch
een paar quotes opleveren voor journaals en samenvattingsprogramma’s.
***
Gokje: Luc Nilis is niet zo gesteld op
reporters uit het land dat hem nooit echt ten volle heeft gewaardeerd.
Journalisten weten: niet alle Limburgers heten u welkom. Neemt niet weg dat de
man met de twee gouden voeten een alleraardigste voetballer is geweest.