(Deze bijdrage verscheen eerder op deredactie.be)

450.000 euro, dat is de dwangsom die Royal Sporting
Club Anderlecht via de rechtbank wil afdwingen van de ouders van het
zestienjarige voetbaltalent Jason Eyenga-Lokilo. 1.000.000 euro, dat is de som
die de vader van de jonge speler van de club eist als tekengeld. Kinderhandel?
Wurgcontract? Oneerlijke concurrentie? Grootheidswaanzin? Een beetje van dat
alles, lijkt het.

Ik moet u eerst terugvoeren naar 15 december
1995, binnenkort negentien jaar geleden. Die dag maakte het Europees Hof van
Justitie brandhout van het bestaande transfersysteem in het internationale
voetbal, omdat het indruiste tegen het vrije verkeer van werknemers binnen de
Europese Unie en omdat het alle bestaande regels van de arbeidsmarkt met voeten
trad. De tekst kreeg de naam van de modale middenvelder die de zaak vijf jaar
eerder had aangespannen: het Bosman-arrest.

Jean-Marc Bosman was in de zomer van 1990
einde contract bij FC Luik. Zo gaat dat met contracten van bepaalde duur: die
lopen op een bepaald moment af en dan is de werknemer vrij om te gaan en staan
waar hij wil. Behalve in de toenmalige voetbalwereld: als de club twee maanden
vóór het aflopen van het contract een nieuw voorstel deed aan een speler, werd
dat – begrijpe wie kan! – als een nieuw contract beschouwd. Luik bood Bosman
30.000 frank (750 euro) bruto per maand, terwijl ie in de voorgaande twee
seizoenen nog 75.000 frank (1.875 euro) verdiende, aangevuld met
wedstrijdpremies. De speler mocht weg als er een andere club 11.743.000 frank
(zo’n 293.000 euro) als transfersom op tafel zou leggen. Niet verwonderlijk dat
Bosman dat niet zag zitten.

Voetballers waren in die tijd lijfeigenen,
zelfs wanneer hun contract was afgelopen. Ook jeugdspelers ondertekenden een
papiertje dat hen tot hun achttiende aan een club bond, zonder pardon. Getekend
is getekend! ‘Twelve Years A Slave’, maar dan op noppen (en met minder
zweepslagen).

Figurantenrol

Vanaf 16 december 1995 ging de macht van de
clubs naar de spelers en, vooral, hun makelaars. Het Europees Hof van Justitie
had immers geen overgangsperiode voorzien. Belgische clubs schreeuwden moord en
brand: we gaan hieraan kapot, we doeken onze jeugdwerking op, we zullen onze
beste spelers zien vertrekken, dat soort kreten. Van de ene op de andere dag
liepen zíj geketend rond en waren het de slaven die het zweepje hanteerden, als
u me die beeldspraak wilt vergeven.

In de praktijk werd onze competitie, door het
wegvallen van de beperking op het aantal buitenlandse spelers, overspoeld door
tweede- en derderangsvoetballers, terwijl onze eigen betere voetballers en
jonge talenten de grens overstaken. In plaats van een subtopper op Europees
clubniveau werd België een meeloper. Het resultaat zien we nog elk jaar in de
Champions League, waar een figurantenrol het hoogst haalbare is geworden.

Spelers als Jan Vertonghen, Toby Alderweireld,
Eden Hazard, Adnan Januzaj en Divock Origi – om er maar een paar te noemen van
de huidige lichting Rode Duivels – vertrokken nog vóór ze in eigen land waren
doorgebroken naar buurlanden, om daar op te groeien, op een hoger niveau te
debuteren en uiteindelijk furore te maken.

Mooi voor onze nationale ploeg, nefast voor de
kwaliteit van de eigen voetbalcompetitie. Het is de helaasheid der Belgische
voetbaldingen.

Wurgcontract

In die context moet u de affaire Eyenga-Lokilo
bekijken. Toen die jongen twaalf was, zag men bij Anderlecht dat hij goud in de
voeten had. Dus bood de club de ouders een ‘sterkmaking’ aan – what’s in a name! -, waarbij die zich
engageerden om de knaap minstens tot zijn zestiende bij de club te houden, de
minimumleeftijd om een profcontract te mogen ondertekenen. Zou hij dat doen,
dan ontvingen de ouders 75.000 euro. Zou hij dat niet doen, dan moesten de
ouders een dwangsom van 450.000 euro ophoesten.

Dat was de paarswitte club trouwens al eerder
overkomen. Het grote talent Charly Musonda jr. vertrok tegen de zin van de
bewoners van het Constant VandenStockstadion op zijn zestiende naar Chelsea,
waarvoor die Engelse topclub ter compensatie 2,5 miljoen euro betaalde. Daar
deed Anderlecht niet moeilijk over.

Dat doen voorzitter Vanden Stock en manager
Van Holsbeeck wel tegen vader Eyenga-Lokilo die plots één miljoen euro
tekengeld eist voor zijn Rode Duivel in spe, terwijl er vier jaar geleden
75.000 euro was afgesproken. Contractbreuk, voert Anderlecht terecht aan.

Kinderhandel, voert Walter Van Steenbrugge, de
advocaat van de familie Eyenga-Lokilo, aan, en ook dat lijkt me terecht. Net zoals
de term ‘wurgcontract’. Hoe valt het ethisch en juridisch te rijmen dat
jongetjes die nauwelijks hun kinderschoenen ontgroeid zijn contractueel
gebonden worden?

Ook andere Belgische clubs proberen te
vermijden dat hun betere talenten nog voor ze werkelijk openbloeien
lucratievere oorden opzoeken. Club Brugge doet dat in de vorm van leningen: de
ouders krijgen geld, dat ze niet hoeven terug te betalen wanneer hun kapoen op
zijn zestiende netjes een profcontract ondertekent. Doet hij dat niet, dan
moeten ze die lening terugbetalen, plus interesten. Voor wat hoort wat.

Oneerlijke
concurrentie

Hoe moreel verwerpelijk het handelen van
Anderlecht maatschappelijk ook mag klinken, ik begrijp de démarche om naar de
rechtbank te stappen wel. Niet zozeer omdat een contract meer is dan een vodje
papier, maar omdat onze Belgische clubs niet op kunnen tegen de grote
voetballanden, die met een pak meer euro’s of ponden zwaaien en jonge talenten
met het hele gezin naar het buitenland lokken. Daar krijgen papa en mama een
job aangeboden en wordt zoonlief gekoesterd in een voetbalfabriek die om de
zoveel jaar nieuwe Messi’s uitspuwt, al vallen er nog altijd meer verhalen van
mislukkingen en menselijke drama’s te rapen dan van door de fans aanbeden supersterren.

Het is aan de wereldvoetbalbond FIFA en de
Europese voetbalbond UEFA om eerlijkere, versta: hogere, opleidingsvergoedingen
en solidariteitsbijdragen te voorzien voor clubs uit landen die niet tot de
vijf grootste voetballanden – Engeland, Spanje, Duitsland, Italië en Frankrijk
– behoren. Het tegendeel gebeurt. Sinds 1 augustus van dit jaar werd de
vergoeding van 75.000 euro per opleidingsjaar tussen de 12 en 16 jaar, maximaal
375.000 euro, teruggeschroefd naar 10.000 euro voor de eerste vier jaar en
75.000 euro voor het vijfde. Voor een jonge speler die vertrekt ontvangt een
club voortaan dus nog maar 115.000 euro. Als die speler al op zijn vijftiende
zijn koffers pakt, is dat zelfs maar 40.000 euro. In beide gevallen bedraagt
het ‘verlies’ 260.000 euro. De rijken à la Manchester City, Manchester United,
Chelsea en Arsenal lachen in hun vuistje, terwijl de middenklassers moeizaam
proberen te overleven, waar hebben we dat nog gehoord?

Ons land moet er zich bij neerleggen dat het
in het clubvoetbal geen eersteplansrol meer zal kunnen spelen: daarvoor zijn de
commerciële belangen te veel verschoven naar de Top 5-landen (ik heb het voor
alle duidelijkheid niet over de Rode Duivels; die kunnen het mits de komst van een
bekwame bondscoach best ver schoppen op EK’s en WK’s). Ons land en onze clubs
moeten er zich zeker niet bij neerleggen dat ze niet alleen ongelijke maar ook
oneerlijke concurrentie krijgen.

Misschien moeten onze clubs nu maar eens naar
het Europees Hof van Justitie van stappen om een, ik zeg maar wat, Van
Holsbeeckarrest af te dwingen? En welke rol kan het Europees Parlement, waarin
enkele voortrekkers van een eerlijkere voetbalwereld actief zijn, spelen? Iets
voor Ivo Belet?

Grootheidswaanzin

Hoe moet Jason zich intussen voelen? Zijn naam
staat in grote letters in de krant, hij wordt geassocieerd met een op geld
beluste vader die zich, verblind door de dollartekens in zijn ogen, met maffiose
chantagepraktijken inlaat en er maar niet in slaagt om een buitenlandse club te
vinden voor hem. Voetballen is er even niet bij, de schoenen hangen tijdelijk
aan de haak. En dat allemaal omdat papa in het diepst van zijn gedachten al
zijn eigen familienaam, Eyenga-Lokilo, in de trofee van wereldvoetballer van
het jaar gegrift ziet staan.

Grootheidswaanzin heeft al vaker onschuldige
slachtoffers gemaakt. En hebzucht is van alle tijden.