Twee CD&V-medewerkers kregen als opdracht
om het archief van wijlen Jean-Luc Dehaene uit te pluizen.

“Hier zie, een kant-en-klare-wet! 18 juli
1990, amai da’s een tijdje geleden. Rijbewijs met p… Verdomme, een
koffievlek, ik kan dat woord niet lezen!”

“Rijbewijs met p…? (knipoogt) Penisverlenging?”

“Hahaha, een goeike. Met prostaatklier, enkel voor mannen?”

“Héhé, ik kom niet meer bij. Euh, met
prostitutiekortingbonnetjes?”

“Ja, waarom niet?! Effe serieus nu, wat
volgt er na die ‘p’? Met praktijkexamen, misschien?”

“Of met proefperiode?”

“Wacht eens even: met punten, zou dat
kunnen, daar heb ik al eens iets over gelezen?”

“Ja ja, dat is het. Wat doen we ermee? Geven we ’t aan de Kris en de Wouter?”

En zo werd het idee van het rijbewijs met
punten opnieuw opgediept uit een stoffige lade tussen tientallen verlopen
jaarabonnementen van Club Brugge, waarna het werd opgepikt door de onderhandelaars
die een federale regering moeten proberen te vormen.

***

De wet is er al vierentwintig jaar, maar de
uitvoeringsbesluiten werden nooit goedgekeurd. Ander probleempje: de databanken
met overtredingen bij Justitie werden al die tijd nooit gekoppeld aan de
databanken met informatie over rijbewijzen bij de overheidsdienst Mobiliteit. Tja,
België, weet u nog wel, het land van Magritte, Guust Flater en zes
staatshervormingen.

In Duitsland bestaat het systeem al veertig
jaar. Het dateert uit een periode dat er in de Duitse Bondsrepubliek, het oude
West-Duitsland, jaarlijks dertigduizend doden vielen in het verkeer. Vandaag
tellen onze oosterburen nog drieduizend doden per jaar in het herenigde
Duitsland. In Nederland daalde het aantal verkeersovertredingen direct na de
invoering van het puntenrijbewijs in 2002 met 10 tot 25 procent.

Het werkt blijkbaar, dus wat kunnen we ertegen
hebben? Tegenstanders werpen op dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen
professionele chauffeurs (die voortdurend op de baan zijn en bijgevolg een
grotere pakkans riskeren) en anderen, een onderscheid dat ze in Spanje wel
maken. In Frankrijk rijden er dan weer veel chauffeurs zonder rijbewijs rond;
ze trekken zich niets aan van dat ontbrekend papiertje waarop je uitermate
zelden wordt gecontroleerd.

Mijn bedenking is dat het alweer een kwantitatief
systeem is. Rij tien kilometer per uur te snel op een verlaten baan in ideale
weersomstandigheden en je verliest een punt. Doe dat zes keer en je bent een
maand je rijbewijs kwijt én je moet opnieuw op cursus. Rij systematisch op het
tweede rijvak, trager dan de chauffeurs rechts en links van je, gebruik nooit
je richtingaanwijzers, wijk plots uit wanneer je merkt dat je je afslag dreigt te missen, begin te remmen voor het groene licht en er zal je
niets overkomen. Persoonlijk vind ik die eerste chauffeur betrouwbaarder dan de
tweede, maar dat zal wel aan mij liggen.

De weging van de punten moet goed overwogen
worden. Als je voor een snelheidsovertreding één punt krijgt (op een maximaal
toegelaten aantal van zes), dan moeten andere overtredingen veel strenger
bestraft worden. Van mij mag een dronken chauffeur stante pede zijn rijbewijs
verliezen, bijvoorbeeld, omdat dat in verhouding een véél ernstiger overtreding
is dan 80 rijden waar je 70 mag.

Ik vind een zware voet minder erg dan een
dronken hoofd, tenzij de twee samen gaan. Dan zit je met een dodelijke cocktail. Maar ik zou comfortabeler rijden en
me veiliger voelen wanneer de politie actiever de weg op gaat en vermanend en
desnoods verbaliserend optreedt tegen veel te snelle én veel te trage chauffeurs,
bumperklevers, idioten die in alle omstandigheden met hun groot- of mistlichten aan
rijden, pezewevers die nooit aangeven welke richting ze zullen inslaan,
brokkenmakers die de voorrangsregels straal negeren, blindemannen (m/v) die
bruuske maneuvers uitvoeren, slapers en slepers op het tweede rijvak,
enzovoort.

Veilig verkeer, zeer graag, maar dan wel een consequente
opvolging en rekening houden met alle omstandigheden. Het mag eindelijk ook eens over de
kwaliteit van het autorijden gaan.