Lang geleden – héél lang geleden (de dieren
waren nog maar net gestopt met praten, kinderen werden nog geen ‘kids’ genoemd,
champagne was nog niet vermarketeerd tot ‘bubbels’ en werd nog niet vervangen
door cava – “Even lekker, maar veel goedkoper!” -, telefoons hadden nog
een grote hoorn en een draaischijf, langspeelplaten hadden nog maar net de overgang van bakeliet
naar vinyl gemaakt), zó lang geleden dus! – heb ik ook mijn eerste schooldagen
beleefd. Als ik goed kan tellen, waren het er in totaal twintig, eentje meer
dan er in het ideale levensscenario voorzien waren, maar dat was de schuld van
al die formules die ik uit het hoofd moest leren in de vakken Akoestiek, Optica
& Elektriciteit en nog wat van dat wiskundig gedoe waar ik kop noch staart
aan kreeg.
Ik herinner me geen grote trauma’s. Hooguit
wat gêne omdat mijn moeder zowat de enige was die haar zoontje de eerste jaren te
voet afzette aan de schoolpoort, boekentas in de hand (waarom dat ‘boeken’tas
heette, geen idee, het enige wat in de buurt kwam van een boek in die tas was
een schots en scheef gekafte agenda waarin we op straffe van een afgemeten tik
met een meetlat onze dagelijkse lesuren moesten noteren). Een rotbedorven moederskindje was ik volgens de anderen en dan nog met ros haar, dus mocht er in
koor “Rosse kater, springt in ’t water, met uw tenen boven water!”
vals gezongen worden. Prettig was anders, maar een trauma? Neen, toch niet.
Als ik goed nadenk, wat me soms overkomt, zie
ik nog een bedeesde, onzekere jongeling voor me, die op zijn twaalfde de overstap
moest maken van de beschermde omgeving van de lagere school (altijd 90% of meer
op het rapport), naar de onbekende en daardoor onveilige omgeving van het
middelbaar. Van Sint-Bartholomeus naar het Gemeentelijk Handelsinstituut. Van
de Sint-Bartholomeusstraat naar de Terlindenhofstraat. Van halve vriendjes die
je door en door kende, naar een stel onbekenden, waartussen misschien ook wat
schoelies of irritante leeftijdsgenootjes die de “Rosse
kater”-gezangen nog eens boven water zouden halen. Heb ik er mijn slaap
voor geslapen? Is het angstzweet bij me uitgebroken? Heb ik voor het eerst
sinds lang nog eens in bed geplast? Ik denk het niet en als het toch zo was is
het allang vergeten en dus niet zo traumatisch als ik toen misschien zelf wel dacht.
Huilende kindjes op de eerste schooldag aan de
schoolpoort, de media smullen ervan. “Vind je ’t zo erg dat je je mama
moet loslaten, jongen?” “Ik zie ook bij u een traantje, mevrouw, is
het moeilijk om uw zoontje af te geven?” “Kijkt u ernaar uit om les
te geven aan allemaal nieuwe gezichtjes, mevrouw de klastitularis?”. Er
bestaat zelfs een uitermate grappige, maar ongetwijfeld ook bijzonder accurate
bingo van. O wat zijn we toch voorspelbaar. Kijk en luister straks maar naar de
journaals op alle zenders, lees er morgen uitgebreid over in alle kranten. Als
er geen spontaan traantje opwelt bij de kleine, zal die er wel bij gephotoshopt
worden, want zo’n dag moet natuurlijk een beetje traumatisch lijken, nietwaar?
’t Is alsof we met zijn allen niet aanvaarden
dat 1 september eigenlijk een dag als een andere is. Het enige verschil:
gisteren was het nog vakantie, vandaag moeten de kinderen terug naar school. En
dan? Het is elk jaar Allerheiligen, Kerstmis en nieuwjaar, om maar
de eerstvolgende drie feestdagen op de schoolkalender te vermelden. Gaan we
daar telkens over zeuren (antwoord: ja, dus).
Feestdagen werden in de agenda’s uit mijn
jeugd niet speciaal aangeduid. De pagina’s bleven blank, alsof ik toen al wilde
aangeven dat er niets speciaals te melden viel. Zou dat geen tip zijn voor de
media? 1 september: ergens wordt de nieuwe president van Europa voorgesteld die
uiteraard naar ‘goede’ Europese gewoonte niet democratisch werd verkozen, in
Gaza wordt nog altijd niet gevochten maar elders bouwen de Israëli’s nog wat nieuwe nederzettingen, in Oekraïne wordt wel gevochten door Russische soldaten die
daar per ongeluk belandden tijdens hun verlof, in Syrië loopt de dodentol
almaar hoger op waardoor we zijn opgehouden met tellen, en, o ja, op het eind
van de journaals is er nog een doorlezertje om te melden dat vandaag de lessen
weer zijn begonnen.
Gewoon, een neutraal beeld van vrolijk
ravottende kinderen op de speelplaats en hier en daar een groepje dat samenklit
en “Rosse kater, spring in ’t water” roept naar een jongen met een
ietwat aparte haardos. Het schoolleven zoals het werkelijk is.