Wel, ja,
een zomerrubriek, waarin ik elke week in mijn collectie elpees duik (“I
love the smell of vinyl in the morning!”) en er een exemplaar opduik dat
in mijn ogen ten onrechte onderschat of negatief gerecenseerd werd. In deel 1:
Old Ways van Neil Young uit 1985.

De jaren tachtig van de vorige eeuw waren niet
de prettigste uit het leven van Neil ‘Ik Ben Sowieso Geen Vrolijke Frans’ Young. Hij had al een zoon, Zeke, die in 1972 werd geboren met
hersenverlamming en kreeg in 1980 met zijn tweede vrouw een andere zoon, Ben,
met dezelfde aandoening. De kans dat je twee weken na elkaar Euromillions wint
is groter dan dat je dit overkomt. Zijn enkele jaren later geboren dochter
Amber Jean heeft dan weer epilepsie. Een mens zou van minder elke vorm van
fundamentele vrolijkheid verliezen.

Young experimenteerde in de eighties volop met muziek die heel ver
van hem afstond (techno, hardrock, rockabilly, soul, R&B) en kreeg het aan
de stok met zijn toenmalige platenbaas, David Geffen, die Young voor de
rechtbank daagde en drie miljoen dollar eiste omdat hij “geen typische
Neil Young-albums” meer maakte. Young lachte er eens mee en repliceerde
dat hij “altijd Neil Young-albums maakte omdat hij nu eenmaal Neil Young
was”.

Ook de muziekrecensenten lieten de zoekende en
nukkige late dertiger vallen als een baksteen. De man die briljante platen had
gemaakt als After The Goldrush, Harvest, Zuma en Rust Never Sleeps
(de periode 1969-1977 werd overigens prachtig samengebald in het driedubbele
album Decade) werd uitgespuwd. Het
einde van een carrière leek veel te vroeg in zicht.

Halfweg de jaren tachtig en met zijn
veertigste verjaardag in het verschiet besloot de zanger-die-niet-kan-zingen-maar-dat-wonderwel-compenseert-met-een-unieke-frasering-en-intonatie
een uitstapje te doen in de wereld van de country. Old Ways werd op 12 augustus 1985 uitgebracht, al stonden de meeste
nummers al twee jaar op tape. Geffen weigerde ze oorspronkelijk uit te brengen,
ook al staat Neil Young toch dichter bij country dan bij die andere muzikale
escapades uit die periode.

Op de hoes zien we een volledig in jeans
geklede zanger die, met de rug naar de camera poserend, een landweg afwandelt,
cowboyhoed op het hoofd. De wilde grassen in de berm suggereren dat dit geen
platgetreden en goed onderhouden pad is. In de verte loert een heuvel vol bruin
gras. The country, quoi!

De opener, The
Wayward Wind
, een klassieker uit 1956 die al door tig countryartiesten was
gecoverd, zet meteen de toon. De snerpende stem van Neil Young wordt mooi
gepaard aan de heel zuiver zingende Denise Draper. ‘The wayward wind is a
restless wind / A restless wind that yearns to wander’. ‘Wayward’ betekent in
deze context ‘grillig’, ‘onberekenbaar’, maar als we het ruimer bekijken kan
het ook ‘nukkig’, ‘wispelturig’, ‘opstandig’, ‘rebels’, ‘dwars’ of
‘eigenzinnig’ betekenen en zitten we meteen bij een perfecte omschrijving van
de artiest als een niet meer zo jonge man op dat ogenblik. Al is dat natuurlijk
Hineininterpretierung van mijnentwege, aangezien de song op dat moment al bijna dertig jaar oud was.

Op Get
Back To The Country
komt Waylon Jennings voor het eerst meezingen, één van
de in totaal vijf passages van de countrylegende op de tien songs tellende
elpee. Samen met California Sunset
vormt dit de vrolijke kant van Old Ways,
waar de viool vrij spel krijgt en het tempo tot ‘Yihaa!’-niveau wordt
opgedreven. Youngs tekst is symbolisch. ‘When I was a younger man / Got lucky
with a rock ‘n’ roll band / Struck gold in Hollywood / All that time I knew I
would / Get back to the country / Back where it all began / Get back to the
country / Back in the barn again’. Neen, Young heeft het niet over de zogeheten
supergroep Crosby, Stills, Nash & Young, maar over het fabeltastische
Buffalo Springfield, waarvan hij de eigenzinnige gitarist was en waarbij hij
slechts occasioneel ook een nummer mocht kwelen.

In Are
There Any More Real Cowboys?
betreurt hij het verdwijnen van de
traditionele cowboy: de eenzaat die in de heuvels het vee samendrijft, een
vuurtje stookt en in een oude pick-up rondrijdt. ‘Not the one that’s snortin’
cocaine / When the honky-tonk’s all closed / But the one that prays for rain’.

Als u ooit hommeles heeft met uw lief, zing
hem of haar dan enkele flarden uit het wonderbaarlijk mooie Once An Angel en de liefde zal weer
opflakkeren tot ongekende hoogten. Begin met het refrein: ‘Once an angel /
Always an angel / You’re as close to heaven / As I’ll ever be’. En doe toch ook
maar die eerste strofe, waarin je dan de ‘six’ naar believen vervangt door een
voor u passend getal. ‘It’s been six years now / Since my ring slipped on your
finger / And those years have made / A better man out of me’. Rotsentimenteel,
jazeker, maar hé, who cares?

Geen vrolijkheid in het mistroostige Misfits, waar de bemanning van een
ruimtetuig (‘living Kennedy’s dream’), een doodzieke hoer (‘a see-thru’
hooker’) en een onverbeterlijke dronkenlap (‘a lone red rider’) elkaars pad
kruisen. ‘The voice of Houston callin’ / Brought them back to the scene /
Except the sky is fallin’ / Do you know what that means?’. Geen idee waarover
dit precies gaat – misschien zijn het gewoon denkbeeldige personages? – maar
vrolijker word je er niet van. Tenzij dan van de muzikale kracht.

Kant twee opent met het reeds genoemde California Sunset. Het titelnummer, Old Ways, gaat over een man die zijn
demonen vergeefs probeert af te schudden. ‘Oh, I’m gonna stop that grass / And
give up all this drinking / Really gonna make my life last / Clean up my whole
way of living / Up until the party last night / I was a different man / But old
ways got their way again’. Is dit zelfbeklag? Krijgt de zanger opnieuw te maken
met de hardnekkige verslavingen die hem de jaren voordien al zwaar teisterden?

Ook in My
Boy
graaft hij diep in zijn eigen leven. ‘Why are you growin’ up so fast my
boy? / Oh, you’d better take you time’. Het gaat over het einde van de
zomervakantie en terug naar school gaan, maar het is niet duidelijk of hij hier
zingt over de dan dertienjarige Zeke (van wie hij vervreemd was) of de
vijfjarige Ben. Dit is Sentiment met hoofdletter S: een vader die zijn zoon
klein wil houden, hem wil behoeden voor de Grote Bozemensenwereld, hem wil
koesteren.

Old Ways wordt afgesloten met Where Is
The Highway Tonight?
, opnieuw een portie onvervalste schmalz en treurnis. ‘Then when I left her behind / Never a tear
could I find / Just a haunting melody / Comin’ back to me / Where is the
highway tonight?’ Je ziet zo de eindeloze Amerikaanse wegen voor je, Route
Nummer Zoveel op weg naar overal en nergens tegelijk.

Eén track heb ik tot het einde bewaard: kant
2, nummer 4, grijsgedraaid op mijn persoonlijke jukebox en prijkend in mijn Top
20 van Neil Young-songs. Bound For Glory
begint met viool en mondharmonica, maar al snel neemt de honky tonkpiano het
over. Het thema is universeel: getrouwde man, twee kinderen, leert een andere
vrouw kennen en laat zijn gezin en zijn ’84 International’ (een merk van
tractor) in de steek om met zijn nieuwe vlam het land te doorkruisen op zoek
naar geluk. ‘They were bound for glory / Bound for living on the edge / They
were bound for each other / Like two comets heading for a bed’. Schoonheid,
droefenis en uitzichtloosheid verpakt in een nummer dat vijf minuten en vijftig
seconden duurt, maar geen seconde te lang aanvoelt, en waarin Youngs hoge
zangstijl fijn harmonieert met de diepe stem van Waylon Jennings.

Tussen Rust
Never Sleeps
(1979, met o.m. het illustere duo My My, Hey Hey (Out Of The Blue), akoestisch en ingetogen, en Hey Hey, My My (Into The Black), met
vlijmscherpe gitaren) en zijn definitieve comebackplaat Freedom (1989, met het onverslijtbare generatie-anthem Keep On Rockin’ In The Free World) liggen tien rusteloze jaren,
waarin de artiest Neil Young op zoek was naar zichzelf. Dat heeft een hoop
rotzooi en minderwaardige platen opgeleverd, maar ook deze prachtige Old Ways.

Doe eens een uitstap in de country, folks!