Het meest aangrijpende artikel in de vuistdikke kranten en -magazines van dit weekend viel te lezen in De Standaard Weekblad, waarin een 24-jarige jongeman uiterst sereen
en toch geëmotioneerd terugblikte op de euthanasie van zijn moeder een paar
maanden geleden. De vrouw koos voor ‘de goede dood’ omwille van ondraaglijk
psychisch lijden, één van de elementen die werden opgenomen in de euthanasiewet
van twaalf jaar geleden.

De geïnterviewde, meer jongen dan man nog, enig kind van
gescheiden ouders, vertelt zijn verhaal rustig en waardig. De emotie zit in de
tragische afloop van zijn moeders leven, niet in de tranerige toon van zijn
woorden of het sensationele verloop van het gesprek, zoals de journalist het
heeft weergegeven. Er staat geen letter te veel in dit artikel. Er ontbreekt er
ook geen. Alsof de journalist, ongetwijfeld zelf sterk onder de indruk van dit
verhaal, elk woord met een apothekersweegschaaltje heeft gewikt en gewogen.
Journalistiek kán maatschappelijk relevant zijn, maar is het helaas veel te weinig.

In onze samenleving kan iemand bewust kiezen om een einde te
laten maken aan zijn of haar fysiek of psychisch lijden. Als de levenskwaliteit
tot een onaanvaardbaar laag niveau gedaald is, zonder verbetering in het
vooruitzicht, behoedt die keuze elk individu ervan om verder te moeten afzien. Maar
niemand móet die keuze maken, dat is net het interessante
ervan. Iedereen kan zijn eigen geweten laten spreken, in overleg met familie,
vrienden en artsen, maar je kan net zo goed beslissen dat de mens niet over
zijn eigen leven mag beschikken. Die vrijheid hebben we hier. Die vrijheid
hadden we niet vóór 28 mei 2002. Toen besliste God of het lot, of waar u verder
ook in gelooft.

Ook die jongeman erkent dat er voor zijn moeder geen andere
uitweg was. Ja, in een minder mensvriendelijke samenleving, die gedomineerd zou
worden door oerconservatieve, religieuze krachten, had die vrouw zelfmoord
kunnen plegen. Dan had iedereen kunnen zeggen: ‘Goh, kon zij niet aan haar enig
kind denken?’ En dan had die jongen geen waardig afscheid kunnen nemen, een
afscheid dat nu pijnlijk maar ook zeer waardevol was. Dan zou hij zich elke dag
afgevraagd hebben ‘Waarom toch?’. En: ‘Wat had ik kunnen doen om dit te voorkomen?’. Nu heeft ie vaarwel kunnen zeggen met de hand
van zijn moeder in de zijne. Al zullen er ook in dit geval waarom-vragen blijven.

Er valt veel te zeggen over dingen die fout lopen in ons
land, héél veel. Maar als het goed is, mag het ook gezegd worden. Zo werd er
recent nog een uitbreiding van die euthanasiewet, die al zo ver vooruit liep op
de rest van de wereld, gestemd, met een wisselmeerderheid nog wel, waardoor nu
ook kinderen voor euthanasie kunnen kiezen. Een zeldzaam bewijs dat de
parlementaire democratie nog wérkt.

Af en toe zouden we wat meer onze zegeningen mogen tellen.
Dit is er zo één.