Zeven maanden heeft het voetbalmaandblad Goooal! het volgehouden. Dat is niet
lang. Dat zijn zes nummers, die er stuk voor stuk inhoudelijk en vormelijk
verzorgd uitzien. Een positief ingesteld blad waarin elke keer een Rode Duivel
uitgebreid geportretteerd werd, het leven buiten het voetbal werd belicht,
clubs in het zonnetje werden gezet, jeugdopleidingen eindelijk aandacht kregen,
supporters hun liefde voor hun club mochten bezingen, de mooiste momenten van
de voorbije voetbalmaand weer de revue passeerden.

Het opzet, een positief en informatief blad over alle
aspecten van voetbal, was blijkbaar niet wervend genoeg. Het blad lag ook niet
in alle krantenwinkels. In het dorp waar ik woon was Goooal! bijvoorbeeld al niet te vinden. De promotie had
ongetwijfeld beter gekund, maar doodgezwegen worden door de andere media is
tegenwoordig ook een ernstig euvel. Dan besta je niet meer. Niet geciteerd =
niet bestaand.

Misschien ligt het ook aan de frequentie. Dagblad, weekblad,
dat is zeer herkenbaar, je weet wanneer je lievelingsblad verschijnt. Elke dag
behalve zondag, elke dinsdag of donderdag, dat is duidelijk. Eén keer per
maand, dan vergeet je haast dat het blad bestaat. En een abonnement nemen ligt
in deze economisch moeilijke tijden niet meer zo voor de hand. En er staat al zoveel sport
in de gazetten, meneer!

Enfin, ik wil maar zeggen: het is úw schuld! Als u een
voetballiefhebber bent en van mooie interviews en verhalen houdt, dan had Goooal! uw blad moeten zijn, vanaf de
eerste dag. De harde realiteit in dit oppervlakkige land met zijn kleine
oppervlakte is dat er commercieel slechts ruimte blijkt te zijn voor één
sportblad, Sport/Voetbalmagazine. Al
de rest is gedoemd om vroeg of laat (eerder vroeg dan laat!) te verdwijnen. Initiatieven genoeg, daar niet van, maar meestal met onvoldoende
financiële draagkracht om het minstens twee jaar uit te houden en gedoemd om
een solitair bestaan te lijden, zonder aandacht van anderen, zonder een belangrijke mediagroep achter je. Dan weet je dat zo’n blad een kort leven beschoren is.

Vlaanderen heeft geen sportcultuur (sjotten en koers, dat is
het zo ongeveer, en dan nog occasioneel wat tennissers, hockeyers of schaatsers die
wat aandacht krijgen). Vlaanderen heeft ook geen sportleescultuur. En dat laatste hangt dan weer nauw samen met de
jammerlijke vaststelling dat Vlaanderen geen sportschrijfcultuur heeft. We zijn ver verwijderd van de glorieuze tijden
dat Piet Theys voor de radio werkte en prachtige teksten afleverde of het duo
Jan Wauters-Herman De Coninck indringende en literair hoogstaande interviews maakte
met sporters voor Humo. Het is allemaal bandwerk geworden. Keurig, maar weinig verheffend.

Goooal! had een
beter lot verdiend dan al na iets meer dan een half jaar buitenspel te worden
gezet. Mijn bankrekening denkt daar ook zo over.