Het is een uit Frankrijk overgewaaide gewoonte die nu ook al
een jaar of twintig bij de Vlaamse betaalzenders wordt toegepast: een
co-commentator bij het voetbal. Op TF1 doen ze dat tegenwoordig met zijn
drieën: een commentator, een co-commentator en een analist. Het resultaat is
voorspelbaar: gekwetter van begin tot einde, waarbij de wedstrijd hooguit een
bijrol speelt en als aangever fungeert voor het pseudo-erudiete geraaskal van
een trio praatgrage betweters. In Vlaanderen wordt het gelukkig minder
opdringerig gedaan.

Neem nu Tom Soetaers. Dribbelvaardige, maar
blessuregevoelige linksbuiten die even hoogdagen beleefde bij RC Genk en Ajax,
maar daarna wegdeemsterde. Soetaers had de reputatie om tijdens een wedstrijd
vaak onzichtbaar te zijn. Gisteravond was hij, als co-commentator van Dirk Deferme
tijdens Benfica-Anderlecht op 2BE, vooral onhoorbaar. Niet omdat zijn microfoon
af stond, maar omdat hij gewoon heel weinig tussenkwam. Slechte afspraak? Of gewoon
weinig te zeggen? In elk geval: hij viel zo weinig op dat het opviel. Dan maar
beter het beproefde systeem met één commentator die de hele wedstrijd voor zich
neemt, ook al mis je dan meestal de tactische slimmigheden.

***

De schaarse momenten dat Soetaers toch aan het woord was,
viel het hem op dat Anderlecht werd overspoeld door een nochtans niet super
Benfica. De tweede uit de Portugese competitie was veel sterker dan de kampioen
uit België. Reality check! Alle
aanwezigen in het Estadio da Luz, dat opvallend veel lege plekken vertoonde trouwens,
constateerden dat Benfica technisch, tactisch, fysiek, mentaal en qua inzet de
betere was van een slordig en slap Anderlecht.

Eigenlijk had paarswit al verloren nog vóór de wedstrijd
begon. Trainer John van den Brom koos voor een behoudende aanpak, met drie
controlerende middenvelders, terwijl hij drie dagen eerder nog met twee
flankaanvallers en twee centrumaanvallers gehakt had gemaakt van KV Mechelen.
Uiteraard mag je KV Mechelen niet vergelijken met Benfica, maar het was
opvallend dat een Nederlandse coach, die dan ook nog eens een spelersverleden
heeft bij het altijd al wat arrogantere Ajax, zich geen lefgozer toonde, maar
opteerde voor denkbeeldige zekerheid, die al na vier minuten geen zekerheid
bleek te zijn.

De ploegopstelling waarmee Van den Brom uitpakte, had net zo
goed uit de koker van defensieve Belgische trainers als René Vandereycken of
Georges Leekens kunnen komen. Bovendien maakte hij een beginnersfout: als je
drie verdedigende middenvelders opstelt, met een bescheiden technisch vermogen,
dan moet je er een balvaste spelmaker voor zetten. Dennis Praet, dus. Spelen
zoals Anderlecht het in 1983 deed, in de terugwedstrijd van de finale van de UEFA-beker,
tegen ditzelfde Benfica. Met Juan Lozano als diepste man en als opdracht voor
zijn medemaats: geef de bal aan Juan. Anderlecht, dat de thuiswedstrijd toen nipt
gewonnen had met 1-0, hield het in Lissabon op 1-1. Het balbezit was ongeveer
als volgt verdeeld: Benfica 60%, Anderlecht 10%, Juan Lozano 30%. Zo’n
technisch briljante speler, die de bal eindeloos lang kan monopoliseren,
ondertussen de tegenstander treiterend, had Anderlecht gisteren niet in de
rangen. Met alle gevolgen van dien.

Als er dan ook nog eens flagrante flaters worden begaan door
zogeheten sterkhouders (Silvio Proto loste de bal bij de eerste goal alsof hij
opnieuw die hypernerveuze doelman was van een paar seizoenen geleden, Guillaume
Gillet ging bij de tweede als een beginneling onder de bal door) kan je het
nooit halen. De inbreng van Frank Acheampong na de pauze veranderde het
spelbeeld helemaal. De halve voetballer die Demy de Zeeuw is geworden, mocht in
de kleedkamer achterblijven, Acheampong ontregelde direct de Portugese defensie
met het soort lef dat Anderlecht de eerste helft ontbeerde.

Anderlecht heeft er niet de spelers voor om behoudend te
spelen. Dan moet je als trainer het lef hebben om van je eigen kracht uit te
gaan, ook bij een op papier sterkere tegenstander. De oervlaamse reflex van Van
den Brom (‘Wij zijn het zwakkere team, we moeten gaan verdedigen!’) was dan ook
een flinke tegenvaller, zeker voor iemand die uit de Nederlandse voetbalschool
komt, waar onderdanigheid en in je schulp kruipen vanaf de eerste dag worden
afgeleerd om plaats te maken voor lef en zelfbewustheid. Na één speeldag lijkt
een derde plaats in deze Champions Leaguepoule al het hoogst haalbare voor RSCA.

***

Had Anderlecht een beter resultaat gehaald met een
gedurfdere aanpak? Onmogelijk te zeggen, wegens hypothetisch. Maar slechter zou
het ook niet geweest zijn. En het gevoel achteraf is nu dat Anderlecht er niet
alles aan gedaan heeft. Dat is zowat het allerslechtste gevoel dat je de paarswitte
supporters kunt meegeven aan het eind van een Europese avond, die voor de
zoveelste internationale frustratie zorgde. Kampioen van Niemandsland, niemand
in Europa.