100 miljoen euro kost de Welshman Gareth Bale aan Real Madrid. Zijn jaarsalaris zal zes jaar lang tien miljoen bedragen, netto welteverstaan, want daar wordt niet flauw over gedaan. Wat de pas 24-jarige jongeman goed kan? Voetballen.

Bale werd geboren en groeide op in Cardiff, waar hij ook zijn eerste pasjes op een voetbalveld zette. Bij Cardiff Civil Service Football Club was dat, een bescheiden clubje uit de hoofdstad van Wales. Daar werd ie rijkelijk laat opgemerkt door Southampton Football Club: in 2005, Bale was al zestien, zijn nieuwe club was net gepromoveerd naar de Premier League.

Het eerste seizoen mocht de frêle, technisch vaardige linkspoot nog opwarmen bij de Southampton FC Academy, de veel geprezen jeugdwerking van de Zuid-Engelse club, die naast Bale ook Wayne Bridge, Theo Walcott en Alex Oxlade-Chamberlain heeft voortgebracht, terwijl ook de jonge linksback Luke Shaw nu op het punt staat zijn grote doorbraak te forceren. Het seizoen 2006/2007 debuteerde Bale met verve in het eerste elftal, al was Southampton toen alweer gedegradeerd naar de Engelse tweede klasse. In veertig wedstrijden scoorde hij vijf keer, meestal op vrije trap.

In de zomer van 2007 nam de Londense club Tottenham Hotspur de linksback over; het betaalde het noodlijdende Southampton in totaal zeven miljoen pond, ruim 8 miljoen euro. Geen onaardige som voor een achttienjarige. Het begin bij Spurs was veelbelovend, daarna deemsterde Bale weg. Te veel druk, te weinig regelmaat en, vooral, te veel kleine blessures, waardoor ie vaak in de tribune zat. Toen was Bale een magere, slungelachtige jongen, bang voor harde contacten met een tegenstander. Ook op training liep hij vaak huilend weg met een geveinsde blessure. In de zomer van 2009 was de manager van Spurs zijn gedrag beu. Hij mocht weg voor 3 miljoen pond (3,5 miljoen euro), maar geen enkel team hapte.

Het seizoen 2009/2010 werd dat van de (voorzichtige) doorbraak. Hij kweekte spieren in het krachthonk, werd gedwongen om ook op training voluit te gaan, werd fysiek en psychisch sterker, ging een rijtje vooruit spelen op het middenveld en schopte het tot vaste waarde bij Tottenham. De afgelopen twee seizoenen waren ronduit uitstekend. Gareth Bale was zonder meer de sterkhouder in een zeer degelijk elftal, reet met zijn raids vele defensies aan flarden (onder meer dat van het gerenommeerde Inter Milaan) en werd in eigen land verschillende keren bekroond tot Speler van de Maand. In mei van dit jaar werd hij uitgeroepen tot zowel Speler van het Jaar als Belofte van het Jaar.

En toen ging de transferbal aan het rollen. De man die vier jaar voordien nog voor een ‘habbekrats’ bij het groot huisvuil werd gezet, werd nu grof wild. Real Madrid wilde hem koste wat kost binnenhalen, om op de linkerflank te gaan doen wat Cristiano Ronaldo al jaren op de rechterflank doet: de tegenstander murw spelen. De Koninklijke uit de Spaanse hoofdstad, die nota bene een samenwerkingsverband heeft met Tottenham en vorig jaar nog Luka Modric wegplukte uit Londen, kreeg aanvankelijk nul op het rekest. Tot het transferbedrag duizelingwekkende hoogten bereikte.

Met 100 miljoen wordt Gareth Bale de duurste speler uit de voetbalgeschiedenis. Hij kostte Real vijf miljoen meer dan Cristiano Ronaldo vier jaar geleden. Is Bale ook de beste voetballer van het moment? Neen, verre van. Messi, Ronaldo, Xavi, Ribéry, Iniesta en Schweinsteiger spelen zeker nog een niveau hoger en zijn vooral regelmatiger dan de Welshman. En gezien het verleden – de twijfels die er waren over zijn fysieke en psychische paraatheid – valt het af te wachten of Bale de torenhoge verwachtingen in een ver, vreemd land onmiddellijk kan inlossen.

Marktvervalsing

Tot daar het ‘sportieve’ gedeelte. Is een voetballer – eender welke voetballer – 100 miljoen euro waard? Het antwoord is simpel: neen. Maar ‘de prijs is wat de zot ervoor geeft’ zegt een spreekwoord en dus zal Gareth Bale nu een economische waarde van honderd miljoen moeten meezeulen. Dat wéégt.

We belanden op een onaanvaardbaar niveau wanneer we even kijken naar de financieel-economische toestand van Real Madrid. De meest succesrijke club uit de Spaanse voetbalgeschiedenis torst een schuldenlast van 327 miljoen euro. Dat de club dat jaar na jaar overleeft, komt omdat Real een instituut is, met veel heetgebakerde aanhangers, en dat het telkens weer tussenkomsten van de lokale overheid of leningen van de banken kan afdwingen.

Zes van de 47 miljoen Spanjaarden zijn werkzoekend. De werkloosheidsgraad bedraagt er ruim 26 procent. In bijna twee miljoen van de Spaanse gezinnen zit iedereen thuis. Meer dan de helft van de -25-jarigen zit zonder baan.

In dat klimaat is het buitengewoon schokkend wat er rond die duurste transfer aller tijden is gebeurd. Dit is een trap op het hart van die miljoenen Spanjaarden die de eindjes aan elkaar proberen te knopen en die vruchteloos op zoek zijn naar werk en zekerheid, maar die in ruil alleen maar geconfronteerd worden met uitzichtloosheid en armoede. Het is het zoveelste bewijs dat clubvoorzitters even blind en gokverslaafd zijn als de bankiers in de aanloop naar de financiële crash van najaar 2008. Realiteitszin is ver zoek in die kringen. Moraliteit ontbreekt al helemaal.

Real Madrid is sinds jaar en dag nauw verweven met de Caja Madrid, een spaarbank die tijdens de crisis van vijf jaar geleden zware klappen kreeg na de veel te dure overname van de City National Bank uit Florida. De toenmalige grote baas van Caja Madrid werd in mei 2013 gearresteerd op beschuldiging van roekeloos management (ja, er zijn landen waar onverantwoordelijk handelende bankiers de binnenkant van de gevangenis zien!). Die Caja Madrid stak de vrienden van Real in 2009, in volle crisis, een stevig handje toe bij de transfers van Cristiano Ronaldo en Kakà, de twee meest spraakmakende transfers van die zomer.

76,5 van de 94 transfermiljoenen voor Ronaldo werden Manchester United toegestopt via een lening van de Caja Madrid. De transfersom van Kakà, 65 miljoen euro, toen eigendom van AC Milaan, werd nagenoeg integraal geleend bij de vrijgevige Caja.

In 2010 fuseerde de Caja Madrid samen met zes andere banken tot Bankia, de derde grootste bank van Spanje. Nog geen twee jaar later bedelde Bankia bij Europa om 24 miljard euro bij te passen. Weer een jaar later vindt Real op wonderbaarlijke wijze de middelen om Gareth Bale naar Madrid te halen.

Sport mag best zijn eigen wetmatigheden hebben en voetballers mogen gerust een pak meer verdienen dan pakweg de CEO van Bpost, maar ergens moet er een lijn in het zand worden getrokken. Bijvoorbeeld wanneer Europees steungeld onrechtstreeks wordt gebruikt om noodlijdende privé-voetbalclubs de nodige fondsen te bezorgen om de beste spelers van de wereld te kopen. Dat heet marktvervalsing. Dat is onsportief én economisch onverantwoord. Dat is, kortweg, immoreel.

Tering naar de nering

Real Madrid is natuurlijk één van de handvol clubs die voortdurend de realiteit tarten en waanzinnige bedragen ophoesten. Ook Manchester City, Chelsea, PSG en Monaco doen dat, maar vooralsnog komen die centen uit de zakken van ziekelijk rijke eigenaars en wordt er, bij mijn weten tenminste, niet met het spaargeld van de gewone man gesold. FC Barcelona speelt het spel vooralsnog braver dan de eeuwige aartsrivaal uit de hoofdstad, al is de schuldenberg van Barça nagenoeg even hoog als die van Real. Dat heeft dan met de hoge spelerslonen te maken, want Barça leidt heel veel talenten op in de eigen jeugdacademie. Deze zomer werd bijvoorbeeld alleen Neymar getransfereerd, voor de niet onaardige som van 57 miljoen.

In vergelijking met de Europese topclubs zijn de bedragen in België bescheidener, maar het principe is vergelijkbaar. Clubs leven voortdurend boven hun stand. Ze genieten van allerlei fiscale en economische voordelen, maar toch betalen sommigen niet eens dat bescheiden percentage belastingen, zoals onlangs nog uitlekte. Bestuurders van voetbalbonden en clubs hebben zich altijd boven de wet verheven geacht. Denk aan de onfatsoenlijke reacties na het Bosman-arrest uit december 1995, toen ze koud gepakt werden door een onafhankelijke, strenge rechter en ze achteraf diens vonnis onrechtvaardig achtten, hoewel dat juridisch de logica zelve was. Als een contract van bepaalde duur is afgelopen, is de werknemer vrij. Dat geldt in alle bedrijfstakken. Voetbalclubs begrepen dat niet.

In de Jupiler Pro League worden clubs als Lokeren en Lierse alleen maar overeind gehouden door mecenassen. Als die verdwijnen, verdwijnen ook die clubs. De nieuwe lichting voorzitters en CEO’s is arrogant, hondsbrutaal en ontziet niemand. Bij Club Brugge werd het familiale gevoel opgeofferd, maar onder sterke man Bart Verhaeghe lijkt de club veel meer op een duiventil dan destijds onder duivenmelker Antoine Vanhove. De twee tafelspringende Patricks, Vanoppen en Decuyper, zijn intussen van de radar verdwenen, na hun hilarische avonturen bij respectievelijk Beerschot en Zulte Waregem.

De eerste slaagde er in twee jaar tijd in om Beerschot naar de tweede klasse én het faillissement te begeleiden. In volle degradatiepaniek deed hij tijdens de wintertransferperiode van begin dit jaar acht inkomende transfers, meestal spelers die werden gehuurd. Hij betaalde niets of niemand: noch de clubs, noch de spelers. De tweede ging in volle euforie na de tweede plaats in het kampioenschap in Antwerpen leuren met stamnummers: eerst met dat van zijn eigen club, dan met dat van promovendus KV Oostende, waarvan hij de eigendomsoverdracht op een vodje papier had laten ondertekenen. Wat Vanoppen deed was zonder meer immoreel en frauduleus. Wat Decuyper deed was het belazeren van zijn stille aandeelhouders, de supporters, het echte kloppende hart van elke voetbalclub.

De tering naar de nering zetten is een gezegde dat in de voetbalwereld niet gehanteerd wordt. Etymologisch verwijst ’tering’ naar een ziekte die het lichaam langzaam sloopt, waarmee meestal tuberculose werd bedoeld. Vele voetbalclubs teren weg: ze zijn op sterven na dood, worden alleen nog maar rechtgehouden door de goodwill van mecenassen, lokale en nationale overheden en financiële instellingen, maar zijn zelf de laatste om zich rekenschap te geven van hun dodelijke kwaal.

Het voetbal is zwaar ziek. Leve het voetbal!