Ik was zondag te gast in het fijne praatprogramma Wakker op Zondag bij de Antwerpse
regionale zender ATV. Die ‘wakker’ mag je heel letterlijk nemen, want de
uitzending loopt van 10 tot 11 uur ’s ochtends en dus moest ik, tegen mijn
gewoonte in, de wekker zetten om niet alleen wakker maar vooral ook tijdig ter
plekke te geraken.

ATV is van alle regionale omroepen de professioneelste,
samen met TV Limburg misschien. Dat de stad Antwerpen deel uitmaakt van het
zendgebied is uitermate interessant, zeker nu de burgemeester ook de
partijvoorzitter is van de grootste partij van Vlaanderen. Er valt altijd wel
nieuws te rapen in de metropool, zij het niet altijd even positief.
Antwerpenaren vinden zichzelf geweldig (ik kan het weten, ik ben er zelf één),
de rest van de wereld denkt daar doorgaans enigszins anders over. En in de praktijk
blinken sinjoren niet altijd even sterk uit, maar dat ontgaat hen meestal.

Wat mij naadloos bij het gespreksonderwerp van zondag
brengt: het Antwerpse voetbal. Ik mocht samen met Europees parlementslid Ivo
Belet, die zich heeft vastgebeten in de wantoestanden in het Europese voetbal
en er heel concrete en gezonde ideeën over heeft, mijn licht laten schijnen
over Beerschot, Antwerp en andere voetbalzaken waar niet-Antwerpenaren zich
dezer dagen ontzettend vrolijk of boos om maken.

Natuurlijk heb ik een pertinente mening over het thema en
durf ik het te schrijven en te zeggen, zo zelfzeker en welbespraakt ben ik wel,
maar als ik mezelf zie zitten schrik ik altijd een beetje, of dat nu op een
foto is dan wel, zoals in dit geval, in een tv-studio. Waarom zit ik nu toch zo te
wiebelen, verdorie? Dat voortdurende hoofdschudden, dat je als journalist hebt
geleerd om je gesprekspartner duidelijk te maken dat je aan het luisteren bent:
moet dat nou zo intensief, straks valt je hoofd er nog af! Jongen, je weet weer
geen blijf met je handen, laat dat glas nu toch eens los! Enfin, nadat ik
mezelf aan een vivisectie onderworpen heb, word ik vanzelf een stuk
bescheidener, wees gerust.

Ook enkele uitspraken die ik er live deed, vond ik achteraf
bekeken niet altijd even gelukkig, accuraat of genuanceerd, vandaar een poging
om een paar zaken in de juiste context te plaatsen. Een recht van antwoord op
mijn eigen uitlatingen, haha. Onvertoond in Vlaanderen, komt dat zien, komt dat
zien!

50 jaar wanbeleid

‘Ik denk dat je in
Antwerpen mag spreken over vijftig jaar wanbeleid,’ zei ik als binnenkomer over
de recente perikelen bij Beerschot en ik gaf als voorbeeld het meer dan veertig
jaren durende, autocratische regime van Antwerp-voorzitter Eddy Wauters. Nadien realiseerde ik
me dat vijftig jaar wel zeer ruim bemeten was, want in de jaren zestig was het al
bij al nog zo slecht niet.

De negatieve kentering is er gekomen eind jaren zeventig,
begin jaren tachtig toen de toeschouwersaantallen bleven dalen, maar de clubs
daar niet de juiste conclusie aan verbonden om de tering naar de nering te
zetten. Met de gekende gevolgen: een financiële put die steeds dieper werd, een
eerste faillissement voor Beerschot VAC, het ternauwernood en via allerlei
kunstgrepen overleven van Antwerp FC, en het tweede faillissement van Beerschot
AC amper twee weken geleden.

Juister zou dus geweest zijn om over dertig of
vijfendertig jaar wanbeleid te hebben gesproken. En ik wil toch wel benadrukken dat het
‘kleine’ Germinal Ekeren daar niet onder te catalogeren valt. Die club voegde
zich in 1989 bij de Belgische elite en deed het daar prima, met enkele flinke uitschieters naar boven: bekerwinst, een verloren bekerfinale en Europees
voetbal dank zij twee derde plaatsen. Jos Verhaegen en René Snelders hielden de
vinger aan de knip en behaalden knappe resultaten dank zij een slim aan- en
verkoopbeleid, waarmee ze eigenlijk het goede voorbeeld gaven aan Antwerp en
Beerschot, maar die zagen het grootser.

Ere wie ere toekomt, dus: aan wanbeleid bezondigde het bestuur
van Germinal zich nooit. Al gedijde het provincialisme niet langer toen de
clan-Verhaegen na de fusie met het terminale Beerschot naar het Kiel verhuisde,
waar Germinal Beerschot, na een bemoedigend begin, weggleed in de grijze
middenmoot. Tot er een projectontwikkelaar uit Herent de boel overnam…

Twee eersteklassers
zijn mogelijk

Ivo Belet was het helemaal met me eens: ‘Antwerpen is de
enige stad in Vlaanderen waar je in theorie twee eersteklasse-clubs moet kunnen
herbergen’. Maar dat woordje ’theorie’ kan hier niet genoeg benadrukt worden.
De praktijk wijst uit dat de economische logica niet altijd wordt toegepast op
ons voetbal. En dus hebben Brussel (Anderlecht), Brugge (Club), Luik
(Standard), Genk en Gent Antwerpen ver achter zich gelaten.

Sterker nog: om toch maar een eersteklasser te hebben in het
seizoen 2013/2014 werden er oplossingen aangereikt vanop de ‘parking’, zoals de
Antwerpenaar de rest van Vlaanderen wel eens smalend bekijkt. Schande werd er
gesproken over het scenario om Zulte Waregem, KV Oostende, Westerlo of SK
Sint-Niklaas met stamnummer en al naar de metropool te transfereren, maar het
schandaligst is uiteraard het feit dat geen enkele Antwerpse club er op eigen
kracht in slaagt om in eerste klasse te blijven of er te geraken.

Ik schreef eerder al dat Antwerpen momenteel de
eersteklassers heeft die het verdient, met name géén. Dat is de harde
realiteit. En behoudens artificiële oplossingen zullen die twee eersteklassers
niet voor de eerste tien jaar zijn, vrees ik.

Supportersparticipatie

Ook ‘supportersparticipatie’ kwam ter sprake, als voorbeeld
hoe het zou moeten. ‘Duitsland, gidsland’ stelde ik en Bayern München passeerde
de revue. Maar we vergaten allebei om KV Mechelen naar voor te schuiven als voorbeeld
hoe het kan in eigen land.

Tien jaar geleden werd die club uit de provincie op het nippertje van de financiële ondergang gered door een geldinzamelactie, waarvan Mark Uytterhoeven, Piet den Boer en Fi
Van Hoof de gezichten waren, maar die gedragen werd door vele duizenden
supporters. Sindsdien besturen die de club mee en is Yellow Red KV Mechelen een
stabiele eersteklasser, dat meer dan 10.000 toeschouwers per thuiswedstrijd
ontvangt. Slechts vier clubs doen beter en daar zit, voor alle duidelijkheid,
geen andere club uit de stad of provincie Antwerpen bij.

Hulde dus aan de mannen en vrouwen die op eigen kracht Malinwa hebben gered en die elke dag
opnieuw bewijzen dat supporters de ziel van een club vormen. Niet de
bestuursleden, want dat zijn passanten. Niet de spelers, want ook dat zijn
passanten geworden. Helaas zien heel wat voorzitters of CEO’s zich als
onaantastbare zonnekoningen die die supporters alleen maar als hinderlijk en
dom ervaren, juist goed genoeg om tijdig hun jaarlijks abonnementsgeld te
storten. Dat gebrek aan respect is niet alleen nefast voor de feestvreugde,
clubs gaan er ook aan kapot. Beerschot AC is er het beste voorbeeld van.

Stamnummer 1

Presentator Karl Apers polste ook naar de mogelijkheid om nu
alles op stamnummer 1 te zetten, op de Great
Old
dus, waarop ik eruit flapte ‘Je gaat mij dat niet horen zeggen’. Ik
bedoelde uiteraard dat ik als Beerschot-supporter niet zomaar de stad prijsgeef aan
Antwerp, maar anderzijds heb ik niets tegen die club op zich. Toen Antwerp
in 1993 de finale van Europacup II speelde op Wem-be-ley leefde ik thuis volop mee. Je kunt vóór een club zijn,
zonder dat je daarom per se tégen de anderen bent.

Als Antwerp er volgend seizoen zou in slagen om te
promoveren naar eerste klasse, zal de stad meer dan waarschijnlijk volop de rood-witte
kaart trekken en daar zijn voldoende geldige redenen voor te bedenken. Als dat niét
gebeurt, ligt het anders. Hoe succesvol is KFCO Wilrijk-Beerschot,
bijvoorbeeld? Indien ook dat project moeilijk van de grond komt, zou het
importeren van een extern stamnummer wel eens opnieuw op tafel kunnen komen te liggen.
Vergeet niet dat 2014 een verkiezingsjaar is en dat in de provincie Antwerpen
de ongemeen boeiende tweestrijd Kris Peeters-Bart De Wever wordt uitgevochten!
Weliswaar in de stemhokjes, maar het vooruitzicht van een ambitieus
voetbalproject kan de campagne helpen.

Wie heeft de
grootste?

Aanhang, bedoel ik, beste lezer, aanhang! De presentator
liet het terloops vallen tijdens de inleiding tot een vraag: ‘Antwerp heeft dan
nog een grotere, trouwere aanhang’. En ik vergat domweg te repliceren. Ik heb
dat namelijk onderzocht en het klopt niet (helemaal). Maar dat verdient een
aparte bijdrage. Morgen te lezen op deze plek. Wie is de Ploeg van ’t Stad? Ik
zal u het antwoord al verklappen: allebei en geen van beide.