‘Slaap zacht, het zal nodig zijn na deze schizofrene
prostituerende week,’ schreef ene ‘Me myself and I’ als reactie op mijn
blogpost over Saif Rubie en Jimmy Floyd Hasselbaink, respectievelijk de nieuwe
sterke man en trainer van Antwerp. Anoniem reageren is een pest, dat is
geweten. Wie zich achter een pseudoniem verschuilt, voelt minder gène om
brutaal en ongenuanceerd te zijn. Het is een vorm van lafheid die door de
sociale media eerder gestimuleerd dan afgeremd wordt. Anoniem reageren is het equivalent van
‘belleketrek’: aanbellen om iemand te pesten en dan snel weglopen. Misschien
moeten er wel GAS-boetes op ongepaste internetreacties gezet worden?

Toch heeft de man (?) een punt. Dit is alweer een
‘schizofrene’ week voor Antwerpse voetballiefhebbers. Nadat vorige week Zulte
Waregem of KV Oostende op weg leken naar het Kiel en afgelopen maandag de
Antwerp-supporters hun Mars van de Schande/Toekomst hielden, verzamelden
woensdagavond duizend Beerschot-supporters in Aartselaar om uit de mond van het
Beerschot Collectief, een verzameling supporters die een oplossing zoekt, en
een groep investeerders twee mogelijke reddingspistes te horen verduidelijken.

Piste één werd door het Collectief zelf uitgedokterd. Een
fusie met eersteprovincialer KFCO Wilrijk. Piste twee werd aangereikt door
ex-bestuursleden, zoals Paul Nagels en Bob Van Jole, die een samensmelting met
derdeklasser SKN Sint-Niklaas voorstelden. De supporters hadden tot klokslag
twaalf uur vanmiddag om hun hartverscheurende keuze te maken.

KFCO
Wilrijk-Beerschot

Al meer dan een maand flirten die hard Beerschot-fans met de sympathieke eersteprovincialer, die
vorige week nipt promotie naar bevordering misliep. KFCO Wilrijk, zelf een
fusie uit 1993 tussen KFC Wilrijk en Olympia Wilrijk, had al een
samenwerkingsverband lopen met Beerschot AC, die erin bestond om betere
jeugdspelers naar het Kiel te laten verhuizen enerzijds en jonge talenten uit te lenen en
te laten rijpen bij Wilrijk anderzijds. Beerschot trainde ook geregeld op het
kunstgrasveld naast het hoofdterrein van KFCO. En tijdens de barragewedstrijden
steunden honderden Beerschotters luidruchtig de kleine geel-blauwe buur. De actie haalde uitgebreid het ATV Nieuws.

Even circuleerde de naam Olympia Beerschot, wat niet eens zo
gek zou klinken mocht de club in het Olympisch Stadion mogen spelen. Nu zou het
KFCO Wilrijk-Beerschot moeten worden. Bij thuiswedstrijden zou de ploeg in
paars-wit spelen, uit in geel-blauw, de huidige clubkleuren. Ook zouden Beerschot-getrouwen
zitjes krijgen in de raad van bestuur.

Vraag is of het Antwerpse stadsbestuur geneigd zal zijn om
het Olympisch Stadion ter beschikking te stellen van een eersteprovincialer.
Andere vraag, indien het stadion niet beschikbaar is: zal de wijk rond het
Openluchtsportcentrum Fort VI het accepteren dat er om de veertien dagen veel
meer aanhangers dan in het verleden naar Wilrijk afzakken? Bovendien is voor
Beerschot de weg vanuit eerste provinciale zéér lang, want in dit scenario
zullen alle overgebleven contractspelers ongetwijfeld door de curator
verhandeld worden en zwermen de betere jeugdspelers uit naar andere clubs in
Vlaanderen en Brussel.

Beerschot

Er was een ondertekende overeenkomst met het zo goed als
failliete Boussu-Dour tot de lokale politiek er zich mee ging bemoeien. Boussu
ligt in vogelvlucht op 103 kilometer van Antwerpen. Da’s een heel eind, maar het is
bijvoorbeeld minder ver dan Oostende, om maar iets te zeggen. Maar een Waalse
club, die speelt in een stadion dat de naam draagt van een gewezen PS-boegbeeld
(Robert Urbain), naar de stad van N-VA-burgemeester De Wever overhevelen, dat is een politieke brug te ver. Lokale politici staken er een stokje voor en naar
verluidt was ook De Wever er binnenskamers tegen gekant. Een transfer van Wallonië naar
Vlaanderen, dat zou pas voer zijn geweest voor Franstalige editorialisten!

(Terloops vermeld:
Boussu-Dour Borinage heette voordien Francs Borains. In 1985 had de toenmalige
voorzitter-mecenas, Jean Zarzecki, in een onbewaakt moment van extreme grootspraak
geroepen: ‘We willen zo snel mogelijk een Europacup winnen, het maakt niet uit
dewelke.’ Zo’n praatjesmaker zou zich zonder enige twijfel hebben thuis gevoeld in Antwerpen!)

Ook Westerlo haakte af in de eindeloze soap met de ontelbare
plotwendingen. En dus kwam de groep investeerders op het allerlaatste moment
met SKN Sint-Niklaas op de proppen. Net gedegradeerd naar derde klasse, vorig
seizoen spelend voor gemiddeld 635 toeschouwers, met als thuisbasis het
Stedelijk Sportcentrum in Nieuwkerken-Waas. Zo heette de club ook
oorspronkelijk, FC Nieuwkerken. Maar na het verdwijnen van de lokale
traditieclub Sportkring Sint-Niklaas in 2000 (dat met Red Star Haasdonk samensmolt
tot Red Star Waasland) en de daaropvolgende fusie tussen Red Star Waasland en
SK Beveren tot Waasland-Beveren in 2010 besliste alleenheerser Guido Van
Lijsebetten de clubnaam te wijzigen in SKN Sint-Niklaas. In ruil investeerde de
stad Sint-Niklaas 1 miljoen euro in de modernisering van het stadion.

De voordelen van deze deal klonken in deze penibele omstandigheden haast te mooi om waar te
zijn. De afstand Antwerpen-Sint-Niklaas bedraagt 26 kilometer, dat is
overbrugbaar. De naam Beerschot zou overleven, da’s meegenomen voor de
supporters. Paars-wit zouden de clubkleuren worden, ook een must. En
Sint-Niklaas zou slechts een beperkt aantal supporters in de steek laten, in derde
klasse wellicht nog een pak minder dan de 635 van afgelopen seizoen in tweede.

Maar niets is wat het lijkt in dit verhaal: it’s complicated! En dus ontkent de
Sint-Niklase voorzitter Van Lijsebetten in de pers dat er een overeenkomst werd ondertekend.
En dus ontdekte een ijverige reporter van de website clint.be dat er een
clausule staat in het contract tussen de stad Sint-Niklaas en de club SKN, die
bepaalt dat het eerste elftal in het Stedelijk Sportcentrum moet spelen, op
straffe van het terugbetalen van de investeringen (1 miljoen euro). En dus
verzetten Sint-Niklase politici zich met hand en tand tegen het verdwijnen van
de allerlaatste voetbalclub op niveau uit hun centrumstad, geprangd tussen
Antwerpen en Gent.

Een derdeklasser in het Olympisch Stadion, dat zou de stad
Antwerpen wellicht nog tolereren, ben je geneigd te denken. Maar de bittere smaak om het wegroven van een
club uit een andere stad of gemeente zou er ongetwijfeld ook zijn. De laatste
berichten laten in elk geval uitschijnen dat dit scenario zeer moeilijk ligt. Ook al omdat de Antwerpse burgemeester als huisbaas blijkbaar andere plannen heeft met het stadion. Wilrijk ligt weer iets dichter bij het Kiel…

9 mei 1999

Nog even terug naar die anonieme reactie waarmee ik deze
tekst begon. Is dit een ‘prostituerende’ week voor Beerschot? Als je de term
prostitutie ruim interpreteert allicht wel. Net als veertien jaar geleden zou
een andere club het failliete Beerschot ter hulp moeten snellen en haar eigen
identiteit opofferen. Toen was dat eersteklasser Germinal Ekeren, nu dus een
derdeklasser of eersteprovincialer.

Het is de harde realiteit die een economische logica met zich mee brengt, maar
het zou inderdaad betekenen dat een bestaande club haar eigenheid opgeeft om
samen te gaan met een de facto onbestaande club die nog altijd een stevige aanhang
heeft. Hoe zo’n fusieclub ook zou heten, vanaf de tribunes zou ongetwijfeld
alleen maar ‘Beerschot’ te horen zijn. De macht van het getal is fundamenteel
oneerlijk, minderheden worden erdoor verzwolgen.

Neen, dit stemt mij niet blij, ook al zou het een oplossing
zijn voor het overleven van de ‘merknaam’ Beerschot en zou het blijvend zin
geven aan het weekendleven van vele honderden trouwe supporters. Zo gaat dat nu
eenmaal. Ik ben er zeker van dat de Antwerp-supporters hetzelfde zouden doen,
mochten ze geconfronteerd worden met een faillissement en het verplicht opgeven
van stamnummer 1. Dit is Darwin op zijn kop gezet: niet survival of the fittest, maar survival
of the loudest
. De voetbalwereld heeft zo zijn eigen wetten die tegen de
natuurwetten in gaan.

Beerschot is dood en Beerschot leeft. De NV werd failliet
verklaard, de naam wordt nog geschald. Maar diep in hun hart zullen
Beerschot-supporters toegeven dat het échte Beerschot op 9 mei 1999 ten grave
werd gedragen. Die dag speelde de Koninklijke Beerschot Voetbal- en
Atletiekclub haar laatste wedstrijd in het oude Olympisch Stadion, in derde
klasse, voor vijfduizend toeschouwers, tegen FC Rita Berlaar. 1-2 werd het,
maar de uitslag is slechts een voetnoot. De fusie met Germinal was al een
tijdje beklonken, maar daar en dan werd er afscheid genomen van een Belgische
voetballegende. Zevenvoudig kampioen van België, tussen 1922 en 1939, waarmee
paars-wit nog altijd op de vijfde plaats staat in de rangschikking aller tijden
(achter Anderlecht, Club Brugge, Union en Standard, maar vóór vergane gloriën
als Racing Club de Bruxelles, FC Luik en Daring). Tweevoudig bekerwinnaar ook
(1971 en 1979). De plek waar smaakmakers als Raymond Braine, Rik Coppens en
Juan Lozano kreten van verrukking opwekten op de overvolle tribunes.

Daar en dan stond ik in de buurt van de middenstip, met
tranen in de ogen, ook al mocht dat eigenlijk niet, want ik was daar niet als
supporter maar als reportagemaker voor Sportweekend.
Ik zag er hartverscheurende taferelen. Volwassen mannen die hun emoties de
vrije loop lieten, jonge jongetjes die krijsten, een zee van paars, de kleur
die we associëren met de dood en begrafenissen.

Op 9 mei 1999 is mijn Beerschot
gestorven, dat geef ik grift toe. Maar opportunisme is des mensen. Zij die
destijds bittere tranen huilden, zullen straks vrolijk ‘Beerschot’ roepen, als
er alsnog een oplossing uit de bus komt. Voetbal is niet groter dan leven en dood,
zoals de legendarische Liverpool-manager Bill Shankly ooit orakelde, maar het
maakt voor vele mensen wel een verdomd belangrijk deel van hun leven uit.

‘Beste Frank, geef het op! Laat het los…’, schreeuwde nog
een andere Antwerp-fan op mijn blog. De man, die zich Sinjoor noemt, weet zelf
goed genoeg dat dat niet lukt. Hoe zou hij zelf zijn?