Op de laatste dag van 2013 wordt hij 72, maar toch komt het
vertrek van Sir Alex Ferguson als manager van de Engelse topclub Manchester
United nog behoorlijk onverwacht. United is al een tijdje zeker van de
twintigste landstitel uit de clubgeschiedenis, iedereen ging er gemakshalve van
uit dat Ferguson ook volgend seizoen weer zou strijden om alle prijzen die er
te behalen zijn in het voetbal.

Hij had al eens eerder zijn afscheid aangekondigd, tijdens
het tegenvallende seizoen 2001/2002. Maar hij liet zich toen alsnog overreden
om niet op zijn zestigste met voetbalpensioen te gaan en drie extra seizoenen
aan zijn carrière te breien. Die drie jaar werden er uiteindelijk elf, over
afscheid nemen werd intussen niet meer gepraat. Tot dat afscheid er plots was. Woensdag
8 mei 2013, een historische datum.

Sir Alex is zonder enige twijfel de meest succesvolle
voetbalmanager/trainer aller tijden. Hij bouwde Manchester United uit tot het
meest dominante voetbalinstituut in de bakermat van het voetbal en tot een belangrijke
speler op het internationale terrein, naast FC Barcelona, Real Madrid en Bayern
München. Maar laten we vooral de resultaten voor zich spreken.

Voetballer

Alexander Chapman Ferguson werd geboren op 31 december 1941
in Govan, een buitenwijk van Glasgow. Zijn vader werkte in de
scheepsbouwindustrie. Die eenvoudige komaf verklaart waarom de arbeiderszoon
altijd sympathie heeft getoond voor hard werken, persoonlijke discipline en… Labour.

Op het voetbalveld was hij spits van onder meer St.
Johnstone, Dunfermline Athletic , Glasgow Rangers en Falkirk. 171 doelpunten
maakte hij, gespreid over een periode van 17 seizoenen. Hij speelde ook zeven
interlands voor Schotland, waarin hij negen keer scoorde.

Beginnende manager

Op zijn tweeëndertigste werd Ferguson manager. Na een kort
verblijf bij het bescheiden East Stirlingshire, trok hij naar St. Mirren, dat
onder zijn hoede naar de hoogste Schotse divisie steeg. Als beloning mocht hij niet
veel later naar Aberdeen, toen de enige club die de giganten uit Glasgow,
Celtic en Rangers, het vuur aan de schenen kon leggen. In negen seizoenen haalde hij
er drie titels en twee tweede plaatsen, won hij vier keer de Schotse beker, één
League Cup, één Europabeker voor Bekerwinnaars (2-1 winst tegen Real Madrid in
1983!) en één Europese Supercup (najaar 1983 tegen Europacup I-winnaar Hamburger SV).

Een korte passage als bondscoach van het Schotse nationale
elftal was minder geslaagd: na tien wedstrijden was het al over. Het was op dat
ogenblik een schandvlek, maar uiteindelijk is het slechts een voetnoot onder
het lemma ‘Ferguson, Alex’, want op 6 november 1986 veranderde alles. Die dag
vroeg de voorzitter van het slabakkende Manchester United, een club die haar
beste periode al een hele poos achter zich leek te hebben, hem om de weggestuurde
manager Ron Atkinson te vervangen.

Naakte cijfers

Manchester United onder Alex Ferguson: 13 landstitels
(waardoor de club eeuwige rivaal Liverpool kon voorbijsteken als beste Engelse
club ooit), 5 FA Cups, 4 League Cups, 2 keer de Champions League, 1 Europabeker
voor Bekerwinnaars, 2 wereldbekers voor clubs. Plus nog wat minder prestigieuze
trofeeën: 10 Charity- en Community Shields (zeg maar: de Engelse Supercup, een
veredelde oefenwedstrijd tussen kampioen en bekerwinnaar), 1 Europese Supercup.

Als hij zondag 19 mei tijdens de uitwedstrijd op West
Bromwich Albion voor de 1499ste en allerlaatste keer plaatsneemt in de dug-out
van United, zal hij er 26,5 jaar manager geweest zijn. Niemand doet beter,
niemand was langer actief bij één en dezelfde club, niemand was onaantastbaarder.

Laten we even vergelijken. Tussen 1986 en 2013 versleet Milan
13 trainers, Manchester City, Bayern en Juventus 14, Chelsea 18, Inter 19 en
Real Madrid maar liefst 24. Man. United: 1. Kijken we naar de G5 in de Jupiler
Pro League, dan komen we aan 14 trainers bij Club Brugge, 18 bij Anderlecht, 20
voor RC Genk en AA Gent, en 25 voor Standard, interims niet meegerekend. Man. United: 1.

Maar wat zijn, los van de prestaties, de voornaamste
verdiensten van Ferguson als manager?

Teambuilding

Toen Ferguson in de herfst van 1986 bij United arriveerde,
was dat een team van volgevreten pseudo-vedetten die hun beste prestaties in de
kroeg leverden. Met harde hand bouwde van hij onderen uit aan een totaal nieuw
elftal. De pseudo’s moesten vertrekken, échte sterkhouders mochten blijven, de
jeugd kreeg een volwaardige kans. En hij deed toen al wat achteraf een constante in zijn
carrière zou blijken: indien nodig het conflict aangaan met spelers die zich
belangrijker achtten dan de club. Die zette hij op de bank of in de tribune, desnoods
pestte hij ze buiten. Niemand was groter dan Manchester United, ook de manager
niet. Met die attitude begon en eindigde alles.

Keuze voor de jeugd

De eerste jaren onder Ferguson presteerde United
wisselvallig. Meermaals leek het hoofd van de late veertiger onder het kapblok
te liggen. De kentering kwam er tijdens het seizoen 1991/1992 toen de 17-jarige
Ryan Giggs, die het seizoen voordien had gedebuteerd, een vaste waarde werd.
Het dribbelwonder op de linkerflank was slechts de voorbode van een
wondergeneratie. De legendarische manager Matt Busby had halfweg de jaren
vijftig al een jong sterrenelftal gekneed, de zogeheten ‘Busby Babes’, maar een
vliegtuigramp in München zorgde op 6 februari 1958 voor een abrupt einde van
die veelbelovende generatie, op de overlevende Bobby Charlton na.

Ferguson nam de fakkel figuurlijk over van Busby en
introduceerde in de jaren negentig met veel lef jonge jongens als Paul Scholes,
de broers Neville, Nicky Butt en David Beckham in het eerste elftal. De pers
bedacht een bijnaam voor de rijzende sterren: ‘Fergie’s Fledglings’ (de jonge vogels van Fergie). Andere
talenten plukte hij elders weg: Ole Gunnar Solskjaer, Wayne Rooney, Cristiano
Ronaldo. Zij beleefden hun grote doorbraak in Manchester.

Die ‘snotneuzen’ omringde hij dan met wereldtoppers als Eric
Cantona, Ruud van Nistelrooy en tegenwoordig Robin van Persie. Tot zijn laatste
dag als manager bleef hij elk seizoen opnieuw jonge spelers kansen geven. Wat
een contrast met al die andere managers, trainers en coaches die de jeugd meestal
links laten liggen en kiezen voor de valse zekerheid van routiniers. De keuze
voor de jeugd koppelde Ferguson aan slimme inkopen en respect voor ouder
wordende spelers. Giggs en Scholes maken op hun bijna-veertigste nog altijd
deel uit van de kern van United. Dat is zonder meer uniek.

Zesentwintig jaar na de titel van 1967 werd United in 1993
opnieuw kampioen van Engeland. Het was het eerste jaar dat de hoogste
voetbalafdeling er Premier League heette, symbolischer kon de machtsoverdracht
haast niet zijn. En vandaag zit United aan twintig stuks. Alleen tussen 2004 en
2007 bleef United langer dan één seizoen zonder titel. Het waren de jaren van
Wenger (Arsenal, ’04) en Mourinho (Chelsea, ’05 en ’06). Sinds 1995 moet Alex
Ferguson met ‘Sir’ worden aangesproken, een eerbiedwaardige titel die hoort bij
de koninklijke bekroning ‘Commander of the Order of the British Empire’.

Altijd honger

Verzadiging kende Sir Alex niet. Nooit, never. Elke nieuwe trofee vormde voor hem een afgesloten
succesperiode en de focus lag meteen op de volgende te behalen titel of beker.
Die honger voedde ook zijn team. Elke verslapping werd afgeblaft, elke poging
van een speler om zichzelf te profileren buiten of boven het team genadeloos
afgestraft. De ‘hairdryer’ is een bekend gegeven in Engelse voetbalmiddens: Ferguson die, buiten zichzelf van woede na een slappe prestatie, één van zijn sterren in de kleedkamer briesend op zijn plichten wees, als een haardroger die op diens gezicht blies.
Ooit trapte hij, volgens de legende, een voetbalschoen tegen het hoofd van
David Beckham, al dan niet per ongeluk.

Zeggen dat Ferguson een geboren winnaar is, is een
understatement van jewelste. Wie zijn passie voor het spelletje niet meer
deelde of wie ook maar enigszins zijn aanpak in vraag stelde, mocht oprotten.
Vedette of niet. Jaap Stam ondervond het, nadat ie kritisch was geweest in zijn
autobiografie. Aanvoerder Roy Keane werd zonder pardon bij het groot huisvuil
gezet. Topschutter Ruud van Nistelrooy werd ook persona non grata en vertrok
niet lang daarna. De arbeiderszoon werd des duivels als één van zijn Red Devils naast zijn schoenen begon te
lopen.

Conflicten zocht hij ook met collega-managers. Het hoorde
bij de omkadering van het spel zoals hij die zag: de concurrent uit zijn gewone
doen brengen, waardoor die fouten gaat maken. Newcastle-manager Kevin Keegan
ging er halfweg de jaren negentig aan ten onder, het lukte ook geregeld met Arsène Wenger en Rafael
Benitez (Liverpool), minder met José Mourinho. Ook Mourinho is een trainer die
kiest voor provocatie en psychologische oorlogsvoering: het is geen toeval dat
de Portugees veel respect heeft voor de Schot en dat ze een persoonlijke
genegenheid koesteren.

Scheidsrechters moesten het geregeld ontgelden, wanneer een wild gesticulerende Ferguson langs de zijlijn protesteerde tegen een volgens hem
foute beslissing. Dat leidde niet zelden tot flinke verbale discussies, de
schorsingen en boetes van de voetbalbond nam hij er dan maar bij. In Engeland
doet een grapje de ronde dat er in wedstrijden van United altijd tenminste vijf
minuten moeten worden overgespeeld als de rood-wit-zwarten niet aan de winnende
hand zijn, zoveel schrik heeft de referee van de hoon van Ferguson. Zoveel
nadeel zal United dus wel niet ondervonden hebben van de arbitrage… Ik verdenk hem er trouwens van dat zijn protest vaak niet eens gemeend was, maar dat hij gewoon de ref probeerde te beïnvloeden.

Het is één van de kleine kantjes van Sir Alex: een man die
altijd wil winnen is doorgaans een hele slechte verliezer. Echt sympathiek is
hij daarom als mens nooit geweest. En als hij zich slecht bejegend voelde, werd
hij woest. Zo praatte hij zeven jaar lang niet met BBC-reporters, omdat die
omroep zijn zoon ervan had beschuldigd dat ie als spelersmakelaar zijn vaders
invloed misbruikte. En er was ook nog iets met de rechten op een racepaard en
het achterhouden van transfersommen. Ferguson was bij momenten zeer
controversieel en telkens weer reageerde hij furieus.

Tactisch genie

De meeste toptrainers staan bekend om hun spelsysteem, of
dat nu 4-4-2 of 4-3-3 of 4-5-1 is, of je nu compact of breed speelt, een middenveld in
ruitvorm of in horizontale lijnen, maar ze blijven meestal consequent vasthouden aan hùn
systeem. Ferguson niet. Hij paste zijn systeem altijd aan het beschikbare
spelersmateriaal aan. Het United van de jaren negentig speelde dominant en aanvallend, meestal 4-4-2; het United van het jongste decennium is veel behoudender ingesteld, de jongste jaren neigend naar een afwachtende 4-5-1.

Ik heb ooit
de term modern catenaccio boven gehaald, om
het spel van United van tegenwoordig te typeren, waarna ik de ene na de andere
banbliksem van voetballiefhebbers over me heen kreeg. Catenaccio is de term die werd gebruikt voor het ultradefensieve
spelsysteem dat de Argentijnse trainer Helenio Herrera in de jaren zestig
hanteerde bij Inter Milaan. Ondanks de successen die Inter toen boekte, wordt die
destructieve tactiek nog altijd beschouwd als vloeken in de voetbalkerk.

Zelfs de ferventste fan van United moet toegeven dat er de
jongste jaren in het Theatre of Dreams,
zoals het stadion van Old Trafford ook genoemd wordt, ‘omschakelingsvoetbal’
wordt gespeeld. Afwachten tot de tegenstander een foutje maken en dan
genadeloos toeslaan. Of die tegenstander nu Real Madrid, Manchester City of Wigan Athletic heet. Modern voetbal, wordt het genoemd, maar soms is het echt niet om
aan te kijken. Af en toe wordt het ook flink afgestraft, zoals Manchester United dit
seizoen overkwam toen het op eigen veld tegen Real Madrid en stadsgenoot City
koos voor een ultradefensieve aanpak.

En toch: op die paar uitzonderingen na geven de resultaten
Ferguson steeds weer gelijk. Zelfs op zijn éénenzeventigste weet hij zich
perfect aan te passen aan het moderne voetbal. Zijn leeftijdgenoten koesteren intussen
hun herinneringen en mijmeren erover bij een glas whisky, zittend bij de haard,
terwijl Ferguson altijd in het Hier & Nu is blijven leven.

Sir Alex was allesbehalve een voetbalromanticus, eerder een
realist die de club en het resultaat boven alles stelde. En daarbij hoorde hard
en gedisciplineerd werken, want dat had hij zo geleerd tijdens zijn bescheiden
jeugd in de harde jaren veertig in het arme Schotland.