Ik ben geboren in Merksem, heb tot mijn tweeëndertigste in
Antwerpen gewoond en ben dan verpot naar het Pajottenland. Ik getuig: je kan de
Antwerpenaar wel weghalen uit Antwerpen, maar je kan Antwerpen nooit weghalen
uit de Antwerpenaar. En toch, geef ik ootmoedig toe, vind ik Gent veruit de
tofste stad van Vlaanderen. Je wordt er niet overweldigd door de arrogantie van
de Antwerpenaren, het centrum is oud en sympathiek maar zeker niet zo kneuterig
als dat van Brugge, je hebt er geen Hasselts gratis-beleid nodig om bezoekers te lokken
en deze stad leeft ook als de vele studenten er niet zijn (in tegenstelling tot
Leuven). Bovendien is Gent niet mismeesterd door lokale politici met meer
ambitie dan verstand, zoals Brussel overkwam.

Oké, er zijn wat minpunten: Siegfried Bracke, AA Gent, de
concertzaal met de allerslechtste akoestiek van het land (Flanders Expo), Flikken werd er gedraaid,
politiecommissarissen rijden er af en toe dronken in de gracht, het Design
Museum is fel overroepen en de Gentse Feesten zijn een jaarlijks terugkerende
luidruchtige braspartij waar je vooral niet nuchter naartoe moet gaan (versta:
waar je vooral niet naartoe moet gaan!). Maar ze hebben er ook Herman
Brusselmans, Gent Jazz, het Internationaal Filmfestival, het Gravensteen, het
Museum Dr. Guislain, het SMAK, waterzooi, mosterd van Tierenteyn en… de
Vooruit.

***

De Vooruit, bij voorkeur mét lidwoord te schrijven, bestaat
honderd jaar en dat wordt dezer dagen uitbundig en uitgebreid gevierd. En zeer
terecht. Het ‘Feestlokaal van Vooruit’, zoals het prachtige gebouw van
architect Ferdinand Dierkens officieel heet, staat in de Sint-Pietersnieuwstraat
te pronken sinds 1913. Edward Anseele was destijds één van de initiatiefnemers.
Anseele stond ook mee aan de wieg van de Belgische Werkliedenpartij, BWP, een
verre voorloper van de sp.a, toen sociaal-democratie nog gewoon socialisme
heette en opkwam voor de kleine man. De Vooruit moest een kunstentempel worden
waar arbeiders tegen democratische prijzen konden eten, drinken en van cultuur
genieten.

De Gentse arbeidersbeweging bleef lang eigenaar van het
gebouw. Aan de overzijde van de straat was de redactie van Vooruit gevestigd, het socialistische dagblad dat een zusterkrant
van de Volksgazet en later van De Morgen was. Er was een feestzaal waar
bals werden georganiseerd, een cinema, een theater en, uiteraard, een groot
café uit de tijd dat grote café’s nog niet grand
café’s
werden genoemd en de favoriete pleisterplek voor m’as-tu-vus waren. Maar
naarmate de arbeiders minder arm werden en de verzuiling minder greep kreeg op
de Vlaamse samenleving, evolueerde de Vooruit van een socialistisch nest naar
een multifunctioneel cultuurcentrum: de feestzaal werd voornamelijk nog
gebruikt om rockconcerten te organiseren, bals waren passé en het café werd een
ontmoetingsplaats voor hippe intellectuelen en oudere jongeren die in mei ’68
waren blijven steken.

Het begin van mijn persoonlijke geschiedenis met de Vooruit
valt zowat samen met het einde van de restauratie en de erkenning tot monument
in 1983. Ik heb er tientallen concerten gezien, nog meer pinten gedronken en in mijn rijbewijsloze jaren ontelbare laatste treinen gemist. Van het Sint-Pietersstation was het twintig minuten
flink doorstappen naar de Vooruit, met als beloning dat je vanuit de
Bagattenstraat recht op dat monumentale gebouw mocht toe stappen.

In omgekeerde richting was er zelden tijd om aan sightseeing te doen, de laatste trein
richting Antwerpen vertrok om 23u45. Als een concert pas om twintig over elf
gedaan was, werd het eerst wurmen door de massa (natuurlijk ging ik vooraan
staan en natuurlijk bleef ik daar staan tot de laatste noot was uitgeperst en uitgestorven)
en dan snelwandelen naar het station, in de wetenschap dat treinen ook in de jaren
tachtig zelden op tijd vertrokken, behalve wanneer het om de laatste trein van
de dag ging.

Niet zelden eindigde zo’n voettocht in een luide vloek en
het frustrerende vooruitzicht om alweer tot vijf uur ’s ochtends in één van die
volstrekt ongezellige semi-uitzuipkroegen recht tegenover Sint-Pieters te
moeten blijven hangen, zoveel koffies drinkend dat je eens thuisgekomen de
slaap niet meer kon vatten. Ach, als het concert oké was, nam je het er graag
bij. En in goed gezelschap kon je een flink eind doorbomen over de dingen des
levens.

***

Het ‘legendarische’ Nirvana-concert heb ik niet bijgewoond
in de Vooruit. Maar ik heb toch een aantal optredens gezien die het predikaat
‘historisch’ verdienen. Een persoonlijke Top 5, for what it’s worth. (En ik geef toe dat ik wat opzoekwerk heb
moeten doen om de setlists terug te vinden, want zo goed functioneert mijn geheugen nu ook weer niet.)

5. Warren Zevon & Band, 4 februari 1988. Ik had de bard
al solo gezien in Werchter, 1983, maar toen had ie duidelijk last van de
middagzon en het duttende publiek. Het kan ook aan een hardnekkige kater
gelegen hebben. In de Vooruit werd Zevon op zijn Sentimental Hygiene Tour vergezeld door een mix van jonge en oudere
muzikanten, van wie vooral de gitarist blijkbaar dacht dat hij bij een
hardrock-band speelde. Het begon allemaal met een loeiend harde versie van Lawyers, Guns and Money en ook de rest
van de set was allesbehalve perfect en een tikkeltje te luid. Maar hé, dit was
Warren Zevon en op die nieuwe elpee stonden vlijmscherpe tracks als Boom Boom Mancini, Detox Mansion en het titelnummer. Een vijfsterrenconcert: neen.
Memorabel: ja, toch wel.

4. Eels, 28 april 1997. De eerste cd van het gezelschap rond
E was een paar maanden uit en Novocaine
for the Soul, My Beloved Monster
en Beautiful
Freak
klonken als klassiekers in wording. E zat de hele tijd onbewogen
achter de keyboards, Eels was op dat moment veel meer dan alleen maar het
geesteskind van one man band Mark Everett. De groep smokkelde opvallende covers in de set,
zoals opener Dead Flowers (The
Rolling Stones) en If I Was Your
Girlfriend
(Prince). O ja, het geluid stond zeker niet te stil.

3. Jason and the Scorchers, ergens in 1985 of ’86. Cowpunk,
zo heette het genre dat Jason Ringenberg en groep brachten, een mix van country
en stevige rock met invloeden van punk, rock ‘n’ roll en soul, en dat alles
gebracht met een air van ‘Jongens, het kan me niet schelen wat jullie van plan
zijn, maar wij zijn naar hier gekomen om ons stevig te amuseren!’. Eén van de
ijkpunten van JATS-concerten was in die periode Absolutely Sweet Marie, een cover van een Bob Dylansong waarop de
Meester zelf trots zou zijn geweest, het openingsnummer van de eerste EP van
JATS trouwens. Het soort concert dat je platwalst en waar je dagenlang goedgemutst
van rondloopt.

2. R.E.M., 5 oktober 1985. De vierkoppige bende uit Athens,
Georgia, had die zomer nog op Werchter gestaan, als tweede groep na The ‘One-two-three-four
Ramones, in de tijd dat er op de wereldberoemde wei nog gewoon acht of negen
bands optraden op één podium. Een slordig optreden was het, niets deed
vermoeden dat R.E.M. later meerdere keren headliner van ditzelfde festival zou
worden. Toen ze in de Vooruit het podium betraden hadden ze een EP en drie
elpees onder de arm. Fables of the
Reconstruction
was net uit, het vinyl was bij wijze van spreken nog warm, en
openingstrack Feeling Gravitys Pull
mocht ook het concert openen. Michael Stipe was nog lang niet de charismatische
frontman die hij later zou worden: hij hield zich verlegen vast aan zijn microfoonstandaard, af en toe schuchter in de zaal piepend, maar hij
zong wel de sterren van de hemel. Peter Buck toverde al even hemelse klanken
uit zijn gitaar, hij stond dan weer zowat een half optreden met zijn rug naar het
publiek gekeerd. Hier stond een groep die nog naar een eigen identiteit zocht en liever
koos voor een veilig optreden met heel wat covers (Have You Ever Seen the Rain? van Creedence Clearwater Revival, Toys in the Attic van Aerosmith en See No Evil van Television) dan voor
eigen songs te opteren. En dus bleef een parel als (Don’t go down to) Rockville domweg achterwege. Maar het publiek
lustte er wel pap van en dwong de band tot twee bisrondes. Toen ging
R.E.M. pas helemaal loos met eigenzinnige, prachtig gezongen covers van In the Year 2525 (Zager & Evans), California Dreamin’ (The Mamas & the
Papas)
en Louie Louie. Een zalig
optreden!

1. John Cale & Band, 11 februari 1984. Net als R.E.M.
stond hij een paar maanden voordien als tweede band van de dag op Werchter (in zijn geval in
1983 na The Scabs en vóór Warren Zevon). Cale, op dat moment net geen 42, had
zich op de Caribbean Sunset Tour omringd met drie jonge honden die
voor een verschroeiend concert zorgden. Hij beet dan wel geen kippen meer de
kop af op het podium, zoals in zijn beginperiode, maar de bezetenheid van die eerste solo-jaren was er nog altijd. Leaving
It Up To You
klonk alsof het zijn allerlaatste nummer op zijn allerlaatste
optreden was, Fear (Is a Man’s Best
Friend)
was letterlijk angstaanjagend, Paris
1919
leek haast té vrolijk vergeleken met de pijnlijke intensiteit van de
andere songs, na Mercenaries (Ready for
War)
geloofde je dat Cale werkelijk ten oorlog zou trekken en Pablo Picasso, een Jonathan Richman-cover,
nagelde je aan de grond. Ik stond erbij en keek ernaar en was compleet verbluft.
Ik was ook bijna doof, want ik stond op de tweede rij, rechts voor het podium,
vlakbij een grote luidspreker. En dan waren er nog die hartverscheurende
ballads: Close Watch en zijn
onherkenbare cover van Heartbreak Hotel,
dat in de slepende versie van Cale iets had van het laatste gereutel van een
suïcidale eenzaat. Je kon een speld horen vallen, tot er iemand tijdens het
uitsterven van de laatste noot de euvele moed had om een kreet van opwinding te
slaken en Cale hem priemend aankeek. Als blikken konden doden, zou er op dat
ogenblik één concertganger gesneuveld zijn. Achteraf kreeg ik van een vriend
een cassetje met een stiekeme opname van het integrale concert. Het bandje ligt
nu ergens in een doos in de kelder, kapot gespeeld en uitgerekt, maar het kostbare
ding wegwerpen: no way! Ik weet niet
meer of het koud was, die elfde februari, of dat ik weer eens mijn laatste
trein heb gemist, of wanneer mijn gehoor eindelijk terug hersteld was. Ik was even
niet meer van deze wereld. Dan weet je dat je iets onvergetelijks hebt
beleefd.

Vooruit, ik hou van je!