Drie doden en honderdvierenveertig gewonden. 3 + 144. Dat waren
de honderdzevenenveertig slachtoffers van de explosies in de buurt van de
aankomstplaats van de Boston Marathon, zoals ze vorige week dinsdag, een half
etmaal na de feiten, geteld waren. Het zijn er 147 te veel, laat daar geen
misverstand over bestaan. En zulke ingrijpende gebeurtenissen moeten ten allen
tijde vermeden worden, mocht dat enigszins kunnen. Maar het zijn (gelukkig!)
veel minder slachtoffers dan traditionele en sociale media ons wijsmaakten in
de uren die volgden op het drama. (Het
totale aantal slachtoffers klokte enkele dagen later trouwens af op 3 + 180.)

Wat er gebeurt op een nieuwsredactie als iets met dergelijke
impact zich voordoet, heeft stilaan iets voorspelbaars. Eindredacteuren worden
opgeschrikt door de eerste berichten, reporters krijgen vluchtige opdrachten,
wie nog maar enigszins in de buurt is wordt geacht zo snel mogelijk een ooggetuige-verslag
te bezorgen. Met moderne spulletjes als iPhones en andere smartphones worden
journalisten ook nog eens geacht beelden te schieten van de plek des onheils,
liefst zo close mogelijk bij de actie (of waar de actie zich afspeelde).
Iedereen met een perskaart gaat in overdrive. En heeft de neiging om te overdrijven.
Het is menselijk, maar het valt niet toe te juichen. Want voor elk gerucht dat
zonder checken en dubbel checken wordt verspreid, zijn er honderdduizenden
mediaconsumenten die dat als waar aannemen en het ook als zodanig verspreiden.
Want consumenten zijn tegenwoordig niet langer passief, ze distribueren alles
wat op hen afkomt.

Op momenten zoals maandagnamiddag 15 april 2013 in Boston,
Massachussetts, is een sociaal medium als Twitter zowel een zegen als een
vloek. Een zegen, omdat je à la minute kunt volgen. Een vloek, omdat de
informatie slechts bij flarden honderd procent betrouwbaar is. En zo waren er eerst
twee explosies, dan een derde (in de JFK Library, wat later volgens de politie
het gevolg van een brand bleek te zijn), daarna werden er verdachte pakketten
gevonden op andere openbare plaatsen in Boston, New York en Washington, DC, en
er was ook plots een ridicuul bericht van één of andere bron die meldde dat er
tientallen doden waren gevallen. Op de 24/7-nieuwszenders werden ‘explosions’ heel
snel ‘bombings’ en mochten allerhande bij elkaar geschraapte deskundigen pseudotheorietjes
verkondigen. En iedereen intussen maar tweeten en retweeten en boodschappen als
favoriet markeren.

Er was ook regelrechte paniek in de Twitter-tent, want een
aantal Vlaamse tweeps (en ongetwijfeld ook vele buitenlandse) vreesden voor een
nieuwe terroristische zelfmoordactie van moslimfundamentalisten. Als het zo
ernstig niet was, je zou er hartelijk om kunnen lachen. Het leek wel Cluedo. Al
Qaida. Met een bom. In de bibliotheek.

We mogen ons gelukkig prijzen dat Twitter nog niet bestond
op 11 september 2001, want dat zou pas een ramp bovenop een ramp geweest zijn.
9/11 + Twitter, dat klinkt verdacht veel als Apocalypse Now. The horror. The horror.

De dagen na de explosies zocht de politie naarstig naar de
daders en werden er allerlei complottheorieën op ons losgelaten (zou het
toch weer niet met Patriot’s Day te maken hebben, zoals andere aprilaanslagen uit
het verleden?). Een rustige vaststelling kort na de ontploffingen had echter
kunnen zijn dat dit wel een héél amateuristische aanslag was. Ruim een uur
nadat de beste atleten de finishlijn hadden overschreden, wanneer de
toeschouwersmassa al uit elkaar gedeind was en enkel fanatiekelingen en
familieleden nog stonden te kijken naar de arriverende lopers, op een ogenblik
dat de media hun aandacht begonnen te verliezen: als je gaat voor maximale
impact, was dit allesbehalve clever uitgedacht.

De handtekening van Al Qaida of een andere goed uitgeruste
terroristische organisatie was in elk geval niet zichtbaar. En dat was het dus
ook niet, toen de politie na een paar dagen tot de conclusie kwam dat enkele
losgeslagen Tsjetsjeense broers verantwoordelijk waren, vooral nadat die kort na de marathon-feiten een al
even klungelachtige overval hadden gepleegd. Ook daar ging een ziekelijk
Twitterfestijn aan vooraf, waarin de politie werd bestookt met compleet van de
pot gerukte aanwijzingen en de daders werden geholpen door zieke geesten die de
exacte locatie van de agenten probeerden bekend te maken. Het was niet mooi.
Net zoals het niet mooi was dat de klopjacht bijna integraal live op CNN te
zien was. Dit was Hollywood in Boston. Fictie en realiteit zijn nauwelijks nog
van elkaar te onderscheiden op zulke momenten.

***

Twitter ontplofte dus een week geleden. Er waren moralisten
die vonden dat er te veel aandacht naar Boston ging, terwijl er diezelfde dag ook
al 75 doden waren gevallen in die vreselijke burgeroorlog in Syrië. Er waren de
grapjassen die woordspelletjes speelden (er rijmt nogal wat op Boston en marathon).
En er waren de paniekzaaiers, die nog net niet het einde van de wereld
verkondigden. Er was ook een ‘journalist’ die het volgende tweette: ‘Wordt het
niet stilaan tijd voor een (atoom?)bommetje op Mekka? Kwestie van iedereen zijn
plaats te wijzen.’

De man in kwestie, Luc Van Balberghe, mag zich erevoorzitter
noemen van de Vlaamse journalistenvereniging, de VJV, niet te verwarren met de
Vlaamse Vereniging van Journalisten, VVJ. VJV komt vooral op voor zelfstandige
journalisten en heeft haar hoofdzetel in Antwerpen, VVJ is gelieerd aan de
nationale Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten in België, AVBB, en zit
in Brussel. De VJV heeft zich onmiddellijk gedistantieerd van de uitlatingen,
maar zou er goed aan doen haar ‘erevoorzitter’ uit te sluiten. De dag dat
journalisten terroristen of oproerkraaiers worden, is de dag dat ze hun
perskaart zouden moeten inleveren.

Was Twitter geen betrouwbaar medium die maandagavond, dan
bleef men op dat andere wereldwijde sociale medium, Facebook, doen alsof er
niets gebeurd was, ginds ver weg aan de Amerikaanse oostkust. Janneke
veranderde zijn profielfoto, Mieke liet weten dat ze naar de tandarts was
geweest en dat het een beetje pijn deed nu de verdoving was uitgewerkt, Pier en
Pol postten vrolijk foto’s van de gezellige barbecue van de afgelopen zonnige
zondag.

Twitter, dat is raften op wild water. Facebook, dat is een
kabbelend beekje in Verweggistan, waar de alledaagse werkelijkheid geen vat op
heeft. Maar allebei zijn het ongeschikte plekken om informatie te garen.
Daarvoor moet je toch maar weer naar de traditionele media en naar je eigen
gezond verstand en interpretatievermogen. Eigenlijk is er niets nieuws onder de
zon, dus, want dat moest je twintig jaar geleden ook al doen en toen waren er
geen internet, gsm of tig verschillende nieuwsbulletins die allemaal hun versie
van de waarheid gaven.

Laten we de sociale media vooral relativeren en hen
gebruiken voor wat ze dienen: sociaal actief zijn, contacten leggen,
persoonlijke informatie delen met anderen. Niet om op de hoogte te blijven van
de actualiteit. Misschien dat de traditionele media dan ook ophouden om zich
als hamsters in een reuzenrad te gedragen, waardoor ze in hun overdreven ijver
te veel te snel verspreiden. De geloofwaardigheid van de berichtgeving zal er
wel bij varen.

***

Inmiddels hebben we zware aardbevingen gehad in Irak en
China, een hoog dodentol bij aanslagen in Bagdad, en een verwoestende explosie
van een kunstmestfabriek in West, Texas. Ik kan de verontwaardiging van
diegenen die vlak na de explosies in Boston verwezen naar de burgeroorlog in
Syrië, steeds beter begrijpen. Vandaag wordt er vooral nog geschreven, gepraat
en getweet over Dzhokhar Tsarnaev, een lieve jongen die blijkbaar even het
spoor bijster was, als we zijn familie, vrienden en buren mogen geloven, maar
die uiteindelijk een verwerpelijke daad met al bij al beperkte impact pleegde.

Iran, Irak en China werden nauwelijks besproken op de
sociale media. Dat zijn ofwel landen die we als vijand moeten beschouwen (of op
zijn minst wantrouwen), ofwel landen die heel ver van onze alledaagse
interessesfeer af liggen. En dus worden ze vergeten, ook door de traditionele
media die geacht worden een venster op de wereld te zijn. Helaas: in het Westen
staat er alleen een venster open aan de westzijde van het huis. De andere
vensters blijven dicht.