Het is met de BeNeLiga zo’n beetje zoals met dat
gemeenschappelijke voetbalstadion in Antwerpen. Grootse plannen, die geregeld breed
uitgesmeerd worden over de kolommen van de nationale pers, maar uiteindelijk
verdwijnen de mappen met voorstellen al snel weer in de onderste lade van de
bureaus van mannen-met-plannen. Vergelijk het met een virus, dat af en toe
hardnekkig opduikt, maar dat met wat rusten en een flinke portie antibiotica weer
voor een tijdje kan worden afgeschud.

Voor wie te laat heeft ingeschakeld: halfweg de jaren
negentig van de vorige eeuw werd de idee van een grensoverschrijdende
competitie met de beste ploegen uit België en Nederland al op tafel gegooid.
Bij de initiatiefnemers zat Michel Verschueren, toenmalig manager van
Anderlecht, op de eerste rij. Ook Standard, Ajax en PSV verdedigden de idee,
maar al snel stuitten ze op het gebrek aan interesse van andere clubs of de
waarschuwing van de Europese voetbalbond UEFA dat de BeNeLiga niet erkend zou
worden. Wel vervelend, natuurlijk, wanneer je een nieuwe competitie organiseert
en de winnaar niet mag meegraaien in de vetpotten van de Champions League.

Om de paar jaar flakkert het debat weer zachtjes op. Vandaag
is het Standard-voorzitter Roland Duchâtelet die de kat de bel aanbindt.
Duchâtelet gaat echter nog een stap verder dan zijn illustere voorgangers: hij
houdt niet alleen een stevig pleidooi voor een BeNeLiga, in één beweging dreigt hij er
ook mee de Jupiler Pro League te verlaten als hij zijn zin niet krijgt. ‘Als
het project mislukt, zal Standard vragen om te mogen aansluiten bij de Franse
Ligue 1,’ zo klonk het deze week stoer.

Duchâtelet, een succesvolle en schatrijke zakenman, probeert
voor de tweede keer te scoren op een terrein dat hem niet ligt. Eerst was het
de politiek, met Vivant. Zijn ideeën waren niet eens zo ondoordacht (hij
pleitte o.m. voor de invoering van een basisinkomen), maar zijn invloed was
miniem. Hij werd weggelachen of straal genegeerd, en zelfs een kartel met de
VLD leverde niet de verhoopte doorbraak op. Daarna probeerde hij het in het
voetbal, waar STVV de springplank naar Standard bleek te zijn. Het recente
personeels- en transferbeleid van de club toont aan dat Duchâtelet ook in dit
domein een vreemde eend in de bijt blijft, iemand die de taal van het voetbal
niet spreekt en ze evenmin begrijpt.

Zijn dreigement om aan te sluiten bij de Franse competitie
was een farce. Al snel kwam uit Frankrijk een reactie aanwaaien dat ze ginder
niet zitten te wachten op een geadopteerd clubje uit Luik. Daar sta je dan met
zo’n hol dreigement. Terug naar af met de broek op de enkels.

Volgens Duchâtelet hebben naast Standard ook Anderlecht,
Club Brugge, Ajax en PSV zich al akkoord verklaard met het principe van de
BeNeLiga, wat bij Ajax en PSV dan weer prompt werd ontkend. Binnen de UEFA is
voorzitter Michel Platini mogelijk een bondgenoot; de gewezen stervoetballer
van St. Etienne en Juventus houdt van nieuwe, op het eerste gezicht
onrealistische initiatieven en wil vooral zijn stempel drukken op het Europese
voetbal, zodat hij straks ‘incontournable’ wordt wanneer Sepp Blatter, de voorzitter
van de wereldvoetbalbond FIFA, eindelijk abdiceert of gewoon met pensioen gaat.

Hoe moet zo’n BeNeLiga er dan gaan uitzien? In de nieuwe
plannen is geen sprake meer van een gelijkwaardige opdeling (16 ploegen: 8 uit
België, 8 uit Nederland), maar zouden onze noorderburen twaalf
vertegenwoordigers tellen en ons land acht. Samen twintig ploegen dus, even
veel als de grote Europese competities. Die onevenredige verdeling zou economisch
gezien niet meer dan logisch zijn: België telt 11 miljoen inwoners, Nederland
16 miljoen.

In het best case
scenario
horen de clubleiders de kassa al rinkelen. Een markt van 27
miljoen mensen, dat is heel wat meer dan de huidige 11 en 16 miljoen. Ze
vergeten daarbij dat er geen sprake is van een socio-economisch homogene markt
en dat België een ingewikkeld land is, met verschillende culturen en
interesses, en een dwars door alles heen snijdende taalgrens. Het is nogal kort
door de bocht om dan te denken dat de huidige tv-gelden voor de Jupiler League
en de Eredivisie minstens bij elkaar mogen worden opgeteld. Want naast de acht
ploegen die België wél zal mogen afvaardigen, zijn er de andere acht uit de
Jupiler League die níet mee mogen aanzitten aan de feestdis. En je zult hoe dan
ook een competitie binnen de eigen landsgrenzen moeten behouden, waar ook
tv-gelden naartoe zullen gaan.

Hoe ga je trouwens bepalen wie wel en wie niet welkom is? De
G5 (Anderlecht, Club Brugge, Standard, RC Genk, AA Gent), dat spreekt vanzelf,
maar verder? In de huidige Pro League zit je al met een enorme wanverhouding:
twaalf clubs uit Vlaanderen, drie uit Wallonië, één uit Brussel. Wordt de
opdeling economisch bepaald? Zo ja, dan mag er zeker één club uit de provincie
Antwerpen meedoen. Momenteel spelen Beerschot, Lierse en KV Mechelen in de eerste
klasse. Geen van die clubs slaagde er al in om play-off I te halen in de drie
seizoenen dat het systeem bestaat. In Kortrijk, Lokeren en Waregem zullen ze er
niet om kunnen lachen! Maar goed, zul je dan op basis van de gemiddelde eindstanden
van de jongste jaren drie West-Vlaamse en twee Oost-Vlaamse clubs meenemen naar
de BeNeLiga, naast Anderlecht, Standard en RC Genk? Ook dat is een
onwaarschijnlijk scenario.

Waar de bedenkers van zo’n BeNeLiga echter het meest aan
voorbij gaan is de lokale traditie. Akkoord, tradities zijn er om gebroken en
opnieuw opgebouwd te worden, maar dat vergt tijd. En tijd is nu net wat men
niet heeft bij zo’n nieuw initiatief: het moet er onmiddellijk staan, het moet
direct renderen. Men verkijkt zich ook al te gemakkelijk op
grensoverschrijdende toppers zoals Ajax – Anderlecht, Club Brugge – PSV en
Feyenoord – Standard. Dat zijn inderdaad interessante affiches die een
meerwaarde zouden betekenen tegenover de huidige competities. Maar zit er
iemand te wachten op Heerenveen – Standard, Club Brugge – AZ en Vitesse –
Anderlecht? Ga je hogere toeschouwersaantallen bereiken met verre
verplaatsingen naar het noorden van Nederland of, in de andere richting, naar West-Vlaanderen?
Zijn sponsors, doorgaans lokaal of regionaal verankerde bedrijven, wel
geïnteresseerd in visibiliteit van hun merk in een regio waar ze commercieel
niet actief zijn? Of hebben die sponsors en de supporters dan toch maar liever
Waasland-Beveren – Standard, Club Brugge – Lierse en Kortrijk – Anderlecht?

De idee van een BeNeLiga verdient een diepgaande,
onbevooroordeelde studie. Loze bedreigingen uit de mouw schudden is zinloos,
haast en spoed eveneens. Als blijkt dat het a) mag van de UEFA en de FIFA, b)
de andere competities in eigen land niet ontwricht, en c) zorgt voor
significant meer inkomsten, waardoor clubs uit de Lage Landen beter kunnen
wedijveren met subtoppers uit de grote Europese competities, dan is het een
overweging waard. Maar iets zegt mij dat die studie er (nog) niet is, anders
had men ze allang op tafel gelegd.

(“Tene quod
bene” is Latijn voor ‘behoud wat goed is’, de oude clubslogan van
Beerschot. Waarmee ik niet wil zeggen dat het huidige systeem zo goed is…)