Wij staan bekend als een volk van plantrekkers,
individualisten en regelaars. Is het daarom dat op het jaarlijkse Sportgala de
voornaamste bekroningen alweer naar individuele sporters gaan? Tom Boonen is
door de sportjournalisten verkozen tot Sportman van het Jaar, Evi Van Acker mag
zich een jaar lang Sportvrouw van het Jaar noemen. Alvorens u de discussie
aangaat: een wielrenner maakt inderdaad deel uit van een ploeg, maar zijn
prestaties worden echt wel individueel beoordeeld.

Bij de mannen was het de 46ste keer (sinds 1967) dat er
iemand tot beste sportman werd uitgeroepen, bij de vrouwen de 38ste (sinds
1975). Jawel, een beetje ongelijkheid vonden we doodgewoon tot halfweg de jaren
zeventig. Terloops: is het toeval dat de allereerste trofee voor Sportvrouw van
het Jaar werd uitgereikt in het Internationale Jaar van de Vrouw?

Evi Van Acker, dus. Olympisch brons in het zeilen. Iemand
een probleem daarmee? Ik dacht het niet. Ze laat judoka Charline Van Snick en
basketster Ann Wauters achter zich. Wauters die al voor de tigste keer
genomineerd werd, maar die nooit zal winnen omdat ze a) te ver van ons bed
actief is (maar wel op internationaal topniveau) en b) uitkomt in een
ploegsport. Maar daarover zo dadelijk meer.

Tom Boonen, dan. De intussen toch al 32-jarige eeuwig jonge
snaak won in 2012 Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix, Gent-Wevelgem en de E3
Prijs in Harelbeke. Een mooi kransje. Boonen verzamelde 658 punten van onze
sportpers, 235 meer dan tienkamper Hans Van Alphen.

Van Alphen won dit jaar de prestigieuze tienkampen van
Götzis (inclusief een indrukwekkend Belgisch record) en Talence, en werd vierde
op de Olympische Spelen in Londen. Knap, mààr: géén medaille! De tienkamp wordt gezien als het meest
complete sportnummer, met tien uiteenlopende disciplines. Veelzijdigheid is een
must. Er hangt echter een zweem van anonimiteit over de prestaties van de
tienkampers; ze lopen, springen of werpen geen wereldrecords, tenzij dan
wanneer je de tien nummers optelt, maar daar is de doorsnee sportliefhebber te
lui voor. De tienkamp passeert voor de modale kijker, in afwachting van meer
telegenieke nummers.

Op de derde plaats eindigde Philippe Gilbert, die – ondanks
zijn wereldtitel in Valkenburg – niet voor de vierde opeenvolgende keer
Sportman van het Jaar werd. “Alleen” maar die regenboogtrui oogt
nogal mager na het boerenjaar 2011. Toch kreeg Gilbert nog 403 stemmen: 255
minder dan Boonen, maar 119 meer dan Olympische zilveren medaillewinnaar Lionel
Cox.

Laten we voor de volledigheid even de Top 7 de revue
passeren, de lijst met sporters die in de dubbele cijfers eindigden: Boonen
658, Van Alphen 423, Gilbert 403, Cox 284, Kompany 242, Kevin Borlée 238,
Colsaerts 237. De achtste in de eindstand, doelman Thibault Courtois van Atlético
Madrid en de Rode Duivels, behaalde 84 punten, een ruim verschil met de
zevende, golfer Nicolas Colsaerts.

Terwijl de uitslag werd bekendgemaakt, stroomden de reacties
binnen. Positieve, om Boonen te feliciteren (baanwielrenner Iljo Keisse was tot
algemene hilariteit zelfs te vroeg met zijn gelukwensen op Twitter, maar de man
komt nu eenmaal uit in een discipline waarin de uitslag vooraf vastligt). Maar
ook en misschien vooral negatieve, om duidelijk te maken dat Van Alphen en
niemand anders het verdiende. Of dat die schutter, Lionel Cox, waarvan de
meesten ongetwijfeld al vergeten zijn in welke discipline hij nu weer zilver
behaalde in Londen, hoger had moeten staan. En Van Alphen pleitte er al meteen
voor om de sporters zelf te laten meestemmen. Tja, waarom niet in één beweging
het grote publiek erbij betrekken. Alsof je dan meer wijsheid zult terugvinden
in het finale verdict. Ach, nu hebben we allemaal iets om een week over te
discussiëren, in de kantine, op café of terwijl we staan te wachten op de Fyra.

Zowel de juichers als de verguizers dwalen. Want de enige
echte Sportman van het Jaar had Vincent Kompany moeten zijn. De sierlijke
verdediger van Manchester City werd als aanvoerder van de rijkste club ter
wereld kampioen in de belangrijkste voetbalcompetitie ter wereld en werd dan
ook nog eens verkozen tot beste verdediger van de Premier League (wat dus ook
zoveel betekent als: beste verdediger ter wereld). Beter dan dat kan je niet
presteren in een collectieve sport. Bovendien is Kompany de voortrekker in de revival van de nationale
voetbalploeg. Toch strandde hij in dit referendum op de vijfde plaats, ruim
vierhonderd punten achter Boonen.

De verklaring? Wij zijn een volk van plantrekkers,
individualisten en regelaars. Wie in een ploegsport uitkomt zal nooit (NOOIT!)
tot Sportman van het Jaar worden verkozen. Kijk er de erelijst op na. In die 46
jaar won altijd (ALTIJD!) een individuele sporter: van Ferdinand Bracke in ’67
tot Tom Boonen nu. Idem dito bij de vrouwen. In 1986 haalden de Rode Duivels de
halve finale op het WK Voetbal in Mexico; toch werd dat jaar William Van Dijck
Sportman van het Jaar, omdat hij een beste wereldjaarprestatie had gelopen op
de 3.000 meter steeple (geen medaille, geen wereldrecord, slechts vijfde op het
EK atletiek). Dat in 1980 judoka Robert Vande Walle werd bekroond – en niet de
Rode Duivels die in Italië de finale van het EK speelden – kan ik nog
begrijpen. Vande Walle won immers goud in Moskou, daar gaat niets boven. Maar in
’86?

De voor de hand liggende tegenargumentatie is meestal dat
het in een ploegsport moeilijk is om er één individu uit te pikken. Bij de Rode
Duivels van de Mundial kon dat nochtans perfect: Jan Ceulemans, eventueel ook
Jean-Marie Pfaff. Ceulemans werd toen tweede, achter Van Dijck. Het is alweer drie
jaar (en dus vier referenda) geleden dat er nog iemand uit een ploegsport de Top 3 haalde: in 2009 was
dat basketter Didier Mbenga. In 2007 eindigde Axel Hervelle, een andere
basketter, eveneens derde. Voor de laatste voetballer moeten we tien jaar terug
in de tijd: Marc Wilmots, ook al derde. Vóór hem waren er de tweede plaatsen
van Michel Preud’homme en Enzo Scifo, in respectievelijk 1989 en 1990. Je hebt
al een Teletijdmachine nodig om die resultaten terug te vinden. En bij de
vrouwen is Ann Wauters al jaren de excuustruus die “mooi derde” is
geworden, zoals dat dan in de journaalverslagjes heet.

Wij zijn een volk van plantrekkers, individualisten en
regelaars – ik weet het, ik val in herhaling -, maar we zijn ook een volk van
corporatistische reflexen. Wieler-, tennis- en atletiekjournalisten stemmen
vanuit een “eigen volk eerst”-attitude. Ze zijn geen haar beter dan
de voorzitters van voetbalclubs die uit wanhopig chauvinisme hun eigen spelers
punten geven in het referendum van de Gouden Schoen, ook al vecht hun
ploegje tegen de degradatie en hebben die spelers nauwelijks een deuk in een
pakje boter getrapt. Ons kent ons. In de sport bestaat het net zo goed. Sport
is dan ook een spiegel van de maatschappij en de Belgische samenleving is er nu
eenmaal één van plantrekkers, individualisten en regelaars (of had ik dat al
gezegd?).

En dus eindigde Vincent Kompany op een ronduit beschamende
vijfde plaats. “Beschamend”, niet voor hem, maar voor de
sportjournalistiek in dit land.