(Deze bijdrage verscheen vandaag ook als opiniestuk in De Morgen.)

Panorama besteedde gisteravond een hele uitzending aan zwart
geld in het voetbal. Het duidingsmagazine van Canvas laat zich uitermate zelden
in met sport, dus als het dat dat doet weet je als kijker dat er iets grondig
fout moet zitten. Niet dat het thema uit de lucht komt vallen: zwart geld is
bij ons aanwezig sinds het voetbal professioneel werd en allicht zelfs van lang
daarvoor. In dit land van gefoefel, waar een beetje achterbaks zijn eerder
wordt gestimuleerd dan afgeremd, beschouwen we dit ook als normaal. Wij moeten
zowat het enige land ter wereld zijn waar de belangstelling voor een sport waar
de topatleten jarenlang vals hebben gespeeld, blijft toenemen. Kijk maar naar
het wielrennen.

De sheriff

Lang geleden, zo zullen oudere jongeren zich herinneren,
speelden Belgische clubs een vooraanstaande rol op het Europese toneel. De
jaren zeventig en tachtig waren glorieuze jaren voor ons land, met vier
gewonnen en zes verloren Europacupfinales. Voeg daar nog de finale van Antwerp
in 1993 aan toe en je hebt elf Europacupfinales met een Belgische club. Dat
waren nog eens memorabele tijden!

Van de jaren zeventig weten we intussen dat er intens werd
vals gespeeld. Dat hebben we te danken aan onderzoeksrechter Bellemans,
bijgenaamd: de sheriff, die in 1984 een zwart geldcircuit blootlegde bij
topclubs als Anderlecht, Standard en Antwerp. Voorzitters werden ondervraagd, sommige
zelfs opgesloten, en kwamen onveranderlijk als gebroken mannen terug van het
gerechtsgebouw. En dat allemaal omdat ze jarenlang topvedetten deels onder
tafel hadden uitbetaald. Het verklaart meteen waarom er in die tijd bij ons spelers
rondliepen die meespeelden in wereldbekerfinales. Het zou vandaag ondenkbaar
zijn. Boekhoudingen werden minder streng gecontroleerd. Dus werden de
cijfertjes van inkomende transfersommen gehalveerd en van uitgaande verdubbeld.
Handig toch, en veel minder omslachtig dan zelf geld beginnen drukken.

Half wit, half zwart?
Geen probleem!

Als ik schrijf “vandaag ondenkbaar”, wil dat niet
zeggen dat er geen zwart geld meer omgaat in ons voetbal. Maar het probleem
heeft zich verplaatst. In bevordering en in de provinciale reeksen worden de
betere spelers sommen geld toegeschoven die voor ons, modale Vlamingen,
neerkomen op een netto-maandloon. De reportagemakers gaven in Panorama aan dat
sommige provinciale voetballers op tien jaar tijd hun huis kunnen afbetalen met
hun zwarte inkomsten. Die clubs worden niet of nauwelijks gecontroleerd, men
doet maar wat. Voor lokale neringdoeners is het een manier om hun zwart geld
nuttig te spenderen.

In de hogere afdelingen, met zijn strengere fiscale
controles, zijn de lonen intussen grotendeels wit, maar of dat ook zo is voor
de premies? Panorama suggereert het tegendeel. En als het gaat om sponsoring
blijkt er plots wel weer veel mogelijk in een grijze of pikzwarte zone.
Inkomsten zijn inkomsten, zo luidt de redenering. Zeker als je wil meedraaien
aan de top. Een businessloge half wit, half zwart betalen? Geen probleem. De
factuur een beetje aanpassen? Moet kunnen.

Soepelheid is des bestuurders op dat vlak. Als je erover
begint, zal zo’n financiële directeur van een profclub uit eerste of tweede
klasse snel zeggen dat een club veel kosten maakt en dat de inkomsten, ondanks
de flink gestegen tv-rechten, nogal tegenvallen. Nochtans liggen voetbalclubs
al sinds de jaren tachtig in de bovenste lade van de politieke wereld. Toen
dokterde ene Jean-Luc Dehaene, minister van Sociale Zaken, de zogeheten
Assubel-deal uit, waardoor voetbalclubs een minimale bijdrage betalen aan
sociale zekerheid. Een fiscale gunstmaatregel die blijkbaar nog niet voldoende is.
Diezelfde Dehaene werd een tijdje geleden door de Europese voetbalbond, UEFA,
gevraagd om de financiële fairplay-regel te doen toepassen.

Vicieuze cirkel

De oplossing lijkt voor de hand te liggen: een verzakelijking van ons voetbal. Geef de
clubs in handen van managers die gepokt en gemazeld zijn in het bedrijfsleven,
vorm die vzw’s nu eindelijk om in NV’s, run een club zoals eender welke andere
KMO. Maar wat blijkt: de zakenmensen die de jongste decennia ons voetbal kwamen
binnensijpelen, vervallen al heel snel in de oude gewoonten. De reden is
simpel: ze willen winnen. In het traditionele bedrijfsleven doen ze dat door
slimme deals af te sluiten, door te wheelen
en dealen, door elke eurocent in twee
te bijten.

In de sport, en zeker in het voetbal, gaat dat anders: daar
denken diezelfde doorgewinterde businesslui dat je je concurrent moet
overbluffen door snelle deals af te sluiten en door het geld te laten rollen.
Die in twee gebeten eurocent uit hun bedrijf wordt nu wel vlot gespendeerd, en
vaak ondoordacht. Want realisme is niet meer toegelaten.

Manchester City en Chelsea kijken op naar Barcelona, Real
Madrid en Manchester United en creëren dank zij een gulle weldoener een
kunstmatig imperium. Onze topclubs willen aansluiting bij de Europese (sub)top.
Een modale eersteklasser wil wedijveren met de clubs van de G-5. En de
tweedeklassers willen zo snel mogelijk naar het walhalla van de Jupiler Pro League.
In die vicieuze cirkel leven ze allemaal boven hun stand, want tegenover de
uitgaven (dure en, zeker in België, middelmatige spelers) staan beperkte
inkomsten (sponsoring, ticketverkoop, tv-rechten). Een aspirant-boekhouder kan
die zeepbel snel doorprikken.

En wat doen onze politici? Ze zitten erbij en kijken ernaar.
Letterlijk. Veel politici zijn meer dan supporter (of ze doen zich tenminste uit
electorale overwegingen voor als een fanatieke fan); ze laten zich zo nauw betrekken
bij hún club dat ze vergeten afstand te bewaren. Ze beseffen maar al te goed
dat de eerstvolgende verkiezing in dit land altijd nabij is en dat supporters ook
kiezers zijn. En dus worden ze met veel plezier medeplichtig.

Zelfs de supporters en de sponsors dragen een verpletterende
verantwoordelijkheid in dit verhaal. Ze eisen het onhaalbare en dwingen het
clubbestuur om de lat veel te hoog te leggen. Die van Anderlecht willen
overwinteren in Europa, die van een bescheiden middenmoter in België moeten
playoff 1 halen. De clubbesturen volgen gedwee, want supporters – dat is bekend
– kunnen niet relativeren en sponsors associëren zich liever niet met losers.

Goede huisvaders

Alleen met een realistische aanpak, vertrekkend vanuit de
reële inkomsten (niet de gebudgetteerde, want dat blijken al te vaak wensdromen
te zijn) en met daaraan gekoppelde uitgaven (niet meer uitgeven dan je aan
inkomsten verwacht), kan je deze cirkel doorbreken. Maar dan moeten we wel met
z’n allen toegeven dat het Belgische voetbal boven zijn stand leeft, dat we
tevreden moeten zijn met een internationale tweedeplansrol en dat de tering
naar de nering zetten geen fout uitgangspunt is. Anders gezegd: je budget
beheren als een goede huisvader. Dat doen u en ik toch ook? Pas dan zal men
kunnen proberen om het zwarte circuit kort te sluiten.