De vrouwelijke anker van een gewaardeerd duidingsmagazine op
televisie had het donderdag wel even gehad met Twitter. Ze ergerde zich aan de
overvloed aan negatieve commentaren, zowel van voor- als tegenstanders van de
regering-Di Rupo, die net een veelbesproken begroting had afgescheiden. En ze maakte de vergelijking
met de tv-reeks ‘Rome’, waarin het volk luidkeels ‘Kill him, kill him!’ riep telkens
wanneer het een politiek andersdenkende wilde (laten) liquideren.

Natuurlijk heeft de anker voor een deel gelijk. Twitter is,
nog veel meer dan Facebook, een praatbarak, te vergelijken met een overvolle
kroeg waar tooghangers in verschillende gradaties van dronkenschap praten,
roepen, discussiëren, lallen, elkaar proberen te beledigen. De uitslag van de
gemeenteraadsverkiezingen heeft alles nog op scherp gezet. N-VA-aanhangers
kunnen hun lol niet op en amuseren zich met het schijnbaar uitstervende ras dat
zich “links-progressief” noemt. Dat uitstervende ras repliceert op haar beurt hooghartig
en sarcastisch.

And never the twain shall meet, wist Rudyard Kipling al over
oost en west. Hetzelfde geldt zo stilaan in het politiek-economisch hopeloos
verdeelde Vlaanderen. “Tweetiquette” is de meesten onbekend. Zeker als ze zich
van een schuilnaam bedienen en vanuit de veilige omgeving van de anonimiteit
het gevecht met woorden aangaan. Een beetje laf, ongetwijfeld, maar het
zwengelt het debat wel aan tot ongekende hoogten en… laagten.

Ik ben nu zo’n vijf weken actief op Twitter (mijn account
bestond al veel langer, maar er gebeurde tot de derde week van oktober niets
mee) en tot mijn verbazing zit ik al een eind over de 500 tweets. Dat wil zeggen
dat ik op een gemiddelde dag zo’n vijftien meninkjes op de wereld loslaat
(de wereld, die zich voorlopig beperkt tot de kleine tweehonderd volgers die
zich achter mij hebben geschaard). Mijn allereerste tweet stelde: ‘Twitter =
geestelijke masturbatie voor gevorderden. Ik doe mee…’. En zo is het maar
net. Twitter is het instrument bij uitstek van mensen die elders weinig te
zeggen hebben. Mààr: het is ook de plek waar je de opinies van politici,
mediafiguren en analisten van allerlei slag kan raadplegen. En: waar je het
nieuws vaak sneller verneemt dan via gespecialiseerde websites. Kortom, al bij al een
nuttige plaats om geregeld te passeren.

Voor mij is Twitter niet alleen een medium om mijn gedachten
te lozen. Ik amuseer me er vaak kostelijk met de geïnspireerde, ironische,
sarcastische, ludieke commentaren, ook al komen die vaak van mensen die zich
een pseudoniem hebben aangemeten: Peet_vader, MelkMuylle, MeneerDeMuil, Peter
Selie aka @Sarcist, Nektapijt, Elizabeth Windsor (no, not the real queen!), … They
make my day.
Net zoals de Twitteraars die zich wel outen, zoals (pdw) en
Eric Goens, of de specialisten die er hun meningen spuien, meningen die ze
elders omfloerster moeten geven. Soms krijg ik nieuwe inzichten, af en toe lach
ik me te pletter met de onnozelheden die neergepend worden. Even vaak sta ik
verbaasd van de zelfgenoegzaamheid van mensen die zichzelf belangrijker vinden
dan ze in werkelijkheid zijn. Niet zelden kom je zulke mensen tegen in de media.

Deze week is een tweet van mij zelfs vermeld in het
radioprogramma ‘Vandaag’ op Radio 1. De topic was #watligteropmars en één van
mijn bijdragen klonk als volgt: ‘Een gemeenschappelijk stadion voor Antwerp en
Beerschot’. Natuurlijk stelt zo’n vermelding niets voor, zeker niet omdat mijn
naam niet eens werd vernoemd, maar toch geeft je dat voor tenminste
zeventieneneenhalve seconde een goed gevoel.

Ik begrijp dus de ergernis van de vrouwelijke anker van het
gewaardeerde duidingsmagzine op televisie, maar anderzijds hoeft ze niet al die
commentaren te lezen en ze hoeft er al helemaal geen rekening mee te houden. En
als het té erg wordt – persoonlijke commentaren, vulgaire beledigingen, stalking,
dat soort minder fijne zaken – dan kun je nog altijd Meneer Twitter vragen om
streng op te treden en de stouterd een tijdje te blokkeren.

Vergelijk het met tv kijken. Hoe zielig is het om je te
ergeren aan slechte tv-programma’s. Je hoeft er toch niet naar te kijken! Als
je je in een café ergert aan de laag-bij-de-grondse of agressieve conversaties,
ga je toch ook gewoon naar het volgende etablissement? Idem dito voor Twitter:
niemand verplicht je om alles te lezen en al zeker niet om alles ernstig te
nemen.