Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Last Tango

Samenleving Posted on za, december 10, 2016 14:02:27

Ik stond
voor de Antwerpse bioscoop en dacht: hoe geraak ik hier verdorie binnen? Het
bordje ‘Verboden onder 16′ klonk onverbiddelijk. Maar de affiche en de foto’s in
de hal deden een jongen van dertien kwijlen voor wat gemeenzaam een
‘schandaalfilm’ werd genoemd. Last Tango
in Paris
. Met Marlon Brando als vieze oude man. (Hij was nog maar 48, een
pak jonger dan ik zelf nu ben, maar hij zag er verwilderd uit, afgeleefd, en we
waren zelf toch niet van plan om zó oud te worden, zeker!)

Die Maria
Schneider mocht er ook best wezen. Een meisje dat vrouw aan het worden was. De
naam van de regisseur interesseerde me op dat moment niet zo erg. Heel eerlijk:
het verhaal ook nauwelijks. Maar de mond-tot-mondreclame van de vierde- en
vijfdejaars deed z’n werk, al is het best mogelijk dat de meesten het ook maar
van horen zeggen hadden. Stoere binken onder elkaar, u weet hoe dat gaat. Het
zou nog jaren duren voor ik de film zag in het Filmhuis in de Lange Brilstraat,
waar destijds de ‘betere films’ draaiden, en dacht: is het dit maar?

***

De naam van
de regisseur ken ik ondertussen. Bernardo Bertolucci. Italiaan. Maakte lekker
linkse films: marxistisch, anti-fascistisch, leve de revolutie! Prima della rivoluzione. Il conformista, het meer dan uur vijf
uur durende epos Novecento. La Luna.
Oscarwinnaar The Last Emperor. Little Buddha. En dus ook Last Tango in Paris. Marxist tot in de
kist. Maar blijkbaar ook viezentist. Zo
eentje die op z’n Hitchcocks vond dat een regisseur zich alles mag permitteren.
Zeker tegenover wulpse, jonge actrices. Filmgoden in het diepst van hun
gedachten. Die mogen wat meer. Die mogen de vrouwelijke ster na de opnamen in
een duister hoekje drijven en aanranden. Die mogen doen alsof ze hun piemel
laten zien om de gewenste reactie op een onschuldig gezicht te toveren. Die
mogen zonder dat de actrice het weet boter gebruiken om een verkrachtingsscène
realistischer te doen lijken.

In tijden dat het nieuws vaak sneller rondreist dan de
realiteit zelf, is het bevreemdend dat een drie jaar oude uitspraak van
Bertolucci in het Nederlandse interviewprogramma College Tour nu opnieuw opduikt en door het Amerikaanse magazine Elle werd opgepikt om zijn gedrag aan de
kaak te stellen. En nu heeft Bertolucci — komt-ie, de drievoudige flikflak! —
de boter gegeten omdat ie boter op het hoofd heeft, maar de kans is groot dat
het al boter aan de galg is. De reactie van de regisseur en zijn cameraman
achteraf was om te lachen — of om te huilen, zo u wil. Nee, natuurlijk is Maria
Schneider niet echt verkracht door Brando, alleen wist ze dat niet van die
boter. Is dat nu zo erg?

Ja, dat is zo erg. Het getuigt van een onwaarschijnlijk
dédain voor een debuterende actrice, een jonge vrouw van negentien, de vrouwen
in het algemeen. Als het voor de kunst beter uitkomt, dan mag je gerust boter
op haar kont smeren, want dan kun je haar reactie als meisje filmen en niet als
actrice. Ja, zo zei ie het, die Bertolucci. Hij zei deze week nog meer. Dat die
Schneider op de hoogte was van de scène, alleen dat pietluttige detail van de
boter werd haar onthouden. Dat alles in het scenario stond.

Schneider kan het niet meer tegenspreken, al deed ze dat wel
al in een interview uit 2007, vier jaar voor ze op haar 58ste stierf aan de
gevolgen van kanker: “Ik had mijn agent moeten bellen of mijn advocaat
naar de set laten komen, want je kunt iemand niet dwingen om iets te doen dat
niet in het script staat. Op dat ogenblik wist ik dat echter niet. Marlon zei me: ‘Maria, don’t worry, it’s
just a movie’
. Maar op het ogenblik dat we de scène draaiden en
hoewel Marlon me niet echt verkrachtte, huilde ik échte tranen. Ik voelde me vernederd.
Eerlijk waar: ik voelde me een beetje verkracht, zowel door Marlon als door
Bertolucci.” Gelukkig was er maar één take nodig, zei Schneider nog in dat
interview.

Voor de kunst is alles geoorloofd? Nee, echt niet. Je gooit
geen levende katten omhoog op de trappen van een stadhuis om te zien wat voor effect
dat geeft, om maar iets te zeggen. En je manipuleert geen onervaren actrice.
Dat is een vorm van aanranding en dat staat helemaal los van de vraag of Last Tango in Paris een goede film is,
ja dan nee. Ik denk nu: als dit nodig was om de film te draaien, dan had die er
nooit mogen komen. Vier of vijf sterren wegen niet op tegen ongewenst gedrag.

Sta je dan maar als dertienjarige onwetende onnozelaar op te
geilen voor een paar bewegingsloze beelden!

***

Bij de aanval van de N-VA op de rechterlijke macht kwam geen
boter te pas. Droog in de poep gepakt. Hashtag #iksteuntheo. Scheiding der
machten, ammehoela! Leve de Theocratie, met in de hoofdrol een staatssecretaris
die zich een God in het diepst van zijn gedachten waant.

Dat sommige rechters wereldvreemde beslissingen nemen, het
is zo (al heb ik vanop enige afstand de indruk dat dit in dit 22 pagina’s lange
vonnis zeker niet het geval is). Zelfs dan nog moeten politici de eersten zijn
om de scheiding der machten te respecteren. In een rechtsstaat moet je
uitspraken aanvaarden. Of betwisten. Maar je kunt niet de rechterlijke macht
bij het groot huisvuil zetten omdat die in jouw gekleurde ogen een
wereldvreemde uitspraak heeft gedaan. ‘Wereldvreemd’, in dit geval: toelaten
dat een Belgisch gezin een gezin uit oorlogsgebied Aleppo zou opvangen in hun eigen
huis, zonder dat dit onze staat iets kost. Nu kost het ons 4.000 euro per dag,
de dwangsom die werd opgelegd zolang de Belgische regering het vonnis niet
uitvoert.

Dit gaat niet meer over een niet te stuiten
vluchtelingenstroom die het opvangen van dat ene gezin teweeg zou brengen. Dit
gaat over electorale spelletjes, de onderbuik van de samenleving strelen, Orbánnetje
spelen. Of Erdogannetje: andersdenkenden verdacht maken. Dan mag je dingen
zeggen als “Bootje nemen mag geen toegangsticket voor Europa zijn”,
omdat je weet dat de achterban niet vies is van ranzige, onmenselijke reacties.

De vluchtelingencrisis is in het westen een
beschavingscrisis geworden. Er sijpelen dan wel nauwelijks nog vluchtelingen
binnen, maar onze beschaving staat zwaar onder druk. Hoe beschaafd zijn we nog?
Hoe beschaafd wíillen we zijn? Hechten we daar überhaupt nog belang aan? Willen
we nog een humanitaire oplossing nastreven, waarbij we zowel rekening houden
met het opvangen van vluchtelingen als met de maatschappelijke beperkingen die
er zeer zeker zijn, of kiezen we resoluut voor Fort Europa? Dat ze het zelf
maar oplossen, ginder. Niet ons probleem. Hadden ze maar niet in Syrië moeten
geboren worden. Zoiets?

***

Het.

Gaat.

Om.

Mensen.

In.

Nood.

Mensen.

Nood.
Mensen.



Hellhole

Samenleving Posted on za, november 26, 2016 13:04:34

Of hij dan
alle moslims preventief zou willen laten opsluiten, vroeg de interviewer aan
Wim Van Rooy, auteur van Waarover men
niet spreekt
, een vuistdik boek over een onderwerp waarover zowat iederéén
praat, de islam. “Nee, daarvoor zijn we al te ver gevorderd in ons
humanisme,” antwoordde de gepensioneerde leraar. “Wij zijn
hyperhumanisten geworden, en dat zal ons de das omdoen. Wij zitten in een catch
22: iets doen kan niet, vanwege de mensenrechten: maar niets doen is op termijn
even dramatisch.”

Versta: als
het eventjes kan, kun je alle moslims toch maar best in de cel steken. Voor de
veiligheid van alle anderen.

***

Ik ken die
Wim Van Rooy een heel klein beetje. Aan het eind van de onzalige jaren tachtig
ontmoette ik hem weleens op een vergadering, al weet ik niet meer zo goed waar,
wanneer en waarom. Het moet bij een zoveelste poging om een links blad uit de
grond te stampen geweest zijn of zo (dat geheugen!), want die Van Rooy zat toen
nog in het Anti-Fascistisch Front, AFF, gaf vurig les in de hoop dat zijn
leerlingen kritische medeburgers zouden worden, geloofde in een revolutie of
drie, vier en had een viscerale afkeer van alles wat rechtser dan rechts was.

Trotskist,
denk ik dat hij was. Al kan het ook een van de andere kleine, linkse bewegingen
geweest zijn. Met links was het in die tijd zoals met de ruziënde fracties in Monty Python’s Life of Brian: niemand
wist op de duur nog of je te maken had met het People’s Front of Judea dan wel
met het Judean People’s Front, het Judean Popular People’s Front of de Campaign
for a Free Galilee. En dat vergaderde maar. En dat ruziede maar onderling. En
dat zag de droom van een revolutie maar steeds verder wegdrijven.

Die Wim Van
Rooy, wijlen een linkse rakker, is kortstondig woordvoerder geweest van Pegida
Vlaanderen en schrijft al jaren anti-islamtraktaten alsof hij plots een dwingende
levensmissie gevonden heeft. Hij stemt niet op Vlaams Belang, de partij waarvan
zijn zoon woordvoerder is, o nee, maar al wat hij zegt en schrijft zou tijdens
een gouden dageraad zo uit de mond van Filip Dewinter kunnen komen.

“U
ziet dat niet, maar de islam is het nieuwe nazisme”, waarschuwde Van Rooy de
interviewer nog en dus ook ons, lezers. Mein
Sharia
, als het ware. Deze man is geen islamcriticus maar islamofoob, klonk
het uit vele monden tegelijk in de dagen na publicatie van het vraaggesprek in De Morgen. (In een opiniestuk een paar dagen en heel veel commotie later ‘nuanceert’ Van Rooy zijn stelling. Hij schrijft: “Aan hen die denken dat ik heb gezegd dat alle moslims moeten worden opgesloten zeg ik: jullie dwalen. Ik heb alleen willen aangeven dat ons ‘hyperhumanisme’ en de mensenrechten in het Westen (die in de islamwereld onbestaande zijn) ons verhinderen om adequate maatregelen te nemen tegen de totalitaire islam en de islamisering van onze samenleving.” Wat die ‘adequate maatregelen’ dan zijn en in wat die verschillen in de tussen de lijnen te lezen suggestie om moslims op te sluiten, is onduidelijk…)

***

Maar stel
nu…

***

Op de keper
beschouwd is wat Van Rooy zegt, eigenlijk niet zo gek, als we alle kwaad uit
onze samenleving willen bannen. We sluiten gewoon iedereen die een potentieel
gevaar voor de maatschappij vormt, op, liefst nog voor ze ons kwaad hebben kunnen
berokkenen. En geef nu toe, op u en mij na is dat zo ongeveer iederéén. Praktisch
probleem: onze gevangenissen puilen nu al uit. Vandaar een constructief
tegenvoorstel waarmee we meteen ook een politiek euvel oplossen: we gebruiken Brussel
als prison.

Achthonderdduizend
moslims kunnen we daar wel herbergen. Verkrachters, pedofielen, moordenaars,
dieven, witte- en andere boordcriminelen, kortom: alle grote en kleine schurken,
kunnen er ook nog terecht. Racisten, uiteraard. Extremisten, vanzelfsprekend.
Vakbondsleden? Oei, dat zijn er wat veel. Alleen betogers en stakers dan, die
zijn het toch gewend om op een veel te kleine ruimte rond te stappen. Ga direct
naar de gevangenis, u ontvangt geen startgeld!

Al wie nu
in Brussel woont en niet tot bovengenoemde categorieën behoort, mag de
vrijgekomen plekken in Vlaanderen en Wallonië innemen. Behalve leden van
regeringen en kabinetten, die moeten blijven. A ja, politiekers zijn zakkenvullers en cabinetards zijn nóg onbetrouwbaarder. Zo zijn we ook direct van al
die Europese ambtenaren en politici af, die mogen gewoon in hun peperdure
gebouwen en wijken blijven huizen.

Om te
vermijden dat al die duistere lieden ontsnappen, bouwen we een hoge muur op de
grens van Brussel, helemaal rondomrond. Niemand mag eruit, niemand kan er nog
in. Bijkomend voordeel: discussies hoe het nu verder moet na de splitsing van
het land, hoeven niet meer, want het probleem ‘Brussel’ is definitief opgelost.
Laten we ’t voor de zekerheid ook nog eens omdopen tot Hellhole, dan kunnen we
de toekomstige retoriek in het Witte Huis gewoon overnemen.

De
nationale luchthaven bevindt zich op Vlaams grondgebied, Zaventem, dat probleem
stelt zich dus niet. Nationaal voetbalstadion? Dat komt er in Grimbergen,
Vlaams Gewest. Het Atomium, Manneken Pis en de Grote Markt? Ach, beu gezien en
nostalgici vinden op Google nog wel wat afbeeldingen terug.

Ja, die Wim
Van Rooy is eigenlijk geniaal, moeten we toegeven. Sluit iedereen die niet
deugt op, maar bepaal zelf wel eerst wat deugdzaamheid is. En noem het voor
alle zekerheid Verlichting, dat klinkt goed.

***

“De
wereld is te complex geworden voor ironie. En ironie is te complex geworden
voor de wereld,” schreef Ann-Sofie Dekeyser vorig weekend in een
interessante bijdrage voor De Standaard
Weekblad
. Ik vermoed dat Wim Van Rooy het niet ironisch bedoelde. Uw
dienaar, daarentegen.



1958

Samenleving Posted on zo, november 20, 2016 12:59:07

Ik schrijf
dit terwijl ik op de radio de warme, diepe stem van Paul Beloy hoor, met wie ik
samen Vuile zwarte. Racisme in het
Belgische voetbal schreef
. In Touché
heeft hij het bij Fried’l Lesage over integratie, racisme, opvoeding, kortom:
de samenleving zoals die is. Ik laat me graag afleiden door wat hij zegt en
door zijn uitstekende muziekkeuze (Curtis Mayfield! David Bowie!! Steely Dan!!!
Stevie Wonder!!!!). En toch moet er me weer iets van het hart. Daarvoor neem ik
u, alweer, mee naar het universum van Vuile
zwarte
. Meer bepaald: naar 1958.

***

Zo lang is het
nu ook weer niet geleden. in dat jaar werd in Brussel de Wereldtentoonstelling
georganiseerd, kortweg Expo 58. Jaren na datum zagen we blauwwitte broodzakken
op tafel liggen met het logo van het evenement erop. Expo-brood heette het
witte brood dan ook dat de tentoonstelling zou overleven. Racisme bestond
uiteraard al wel, maar het werd zelden zo benoemd. En zo kon het dat op het
grondgebied Laken, op de plek waar nu de Primerose tennisclub ligt, het
paviljoen van de koloniën werd ondergebracht: de 100% kolonie Congo en het
mandaatgebied Ruanda-Urundi. Wisten de bezoekers veel dat Congo twee jaar later
onafhankelijk zou worden en dat Rwanda en Burundi twee aparte staten werden in
1962.

Wat de
bezoekers van Expo 58 wel zagen waren nagebootste Afrikaanse dorpen, waar de
nadruk moest liggen op de technische en menselijke vooruitgang die wij, Belgen,
daar gebracht hadden, maar die vooral de aandacht trokken omdat er heuse
Afrikaanse gezinnen woonden in simpele lemen hutten. Primitieve omstandigheden
die onze ouders en grootouders alleen maar kenden van het actualiteitenmagazine
dat ze ’s zondags in de bioscoop te zien kregen vóór de hoofdfilm begon. Nu
konden ze die ‘zwartjes’ in levenden lijve bezig zien. Een soort safari, op
zoek naar inboorlingen. Racisme, jazeker, maar niemand zag er, euh, Expo-brood
in, tot brutale bezoekers de zwartjes begonnen te voederen. Toen werd het
Congolese dorp prompt gesloten, want dat vonden zelfs de organisatoren te ver
gaan. Dat ze de Afrikanen eerst op een walgelijke manier hadden tentoongesteld
voor het grote publiek ontging hen daarbij even: niet voor niets wordt op de
Engelstalige Wikipediapagina van de expo benadrukt dat sommigen dit ‘a human
zoo’ vonden, een bewering die merkwaardig genoeg niet terug te vinden is op de
Nederlandstalige Wikipediapagina.

Achtenvijftig
jaar later discussiëren we over Zwarte Piet. Of beter: we discussiëren er niet over. De ene groep vindt dat Zwarte
Piet traditie is en van tradities moet je afblijven. De andere groep vindt
Zwarte Piet — met zijn zwartgeschminkte gezicht, z’n kroeshaarpruik en z’n rode
lippen — een overblijfsel uit racistische, koloniale tijden. Een derde groep,
de zwijgende meerderheid, vindt de discussie maar niets. Er is nu een
‘pietenpact’, een overeenkomst waarbij Piet in de toekomst wordt afgebeeld als
roetveegpiet, dus zonder dat kroeshaar en die rode lippenstift. Want, daar is
ongeveer iedereen het over eens: dat zwart komt van de schoorsteen waardoor
Piet naar beneden glijdt om cadeautjes in schoentjes te leggen. Wat eigenlijk
zoveel wil zeggen als: die volledig zwarte Piet bestaat eigenlijk niet.

Of was dat
een noodzakelijke verbale bijsturing om er het meest racistische kantje af
te vijlen en de traditie te laten overleven?

***

Ik las
eergisteren het opiniestuk van radiopresentator Tom De Cock in De Morgen. De Cock, homo, adopteerde
samen met zijn man een zwart kindje. (U weet wel, het soort waarvan de
onderbuik van onze samenleving zegt: “Amaai,
da’s nen homo, oekandie na een kind maken? O, ’t is een negerke, z’emme d’r
ientje g’adopteerd!”
) Hij stelde vast dat het aanbod aan
andersgekleurde poppen miniem is. En als er dan toch eentje in de etalage ligt,
staat er ‘Ethnic’ op de doos. Etnisch: volkenkundig, betrekking hebbend op een
volk. Niet ons volk, maar een ander volk. Vreemdelingen, dus.

Wat De Cock
deed is haarfijn aantonen dat we als samenleving niet evolueren. Het gaat niet
goed met de multiculturele samenleving, omdat velen unicultureel willen blijven
en weigeren de realiteit onder ogen te zien. Dus vind je in de winkel een
zwarte pop die wordt gebrandmerkt als ‘etnisch’, niet een van ons, kijk-eens-ze-kan-ook-lachen-en-wenen-o-zo-schattig-hé.
Die pop geeft aan dat we in 1958 zijn blijven steken: wij, witte mensen,
bekijken hen, andersgekleurde medemensen, als primitievelingen, die we bij
voorkeur niet naar hier halen en als het dan toch niet anders kan, liefst
ergens achter een omheining steken, als bezienswaardigheid. Die pop, dat is
xenofobie ten voeten uit. Angst voor de en het vreemde. En ook wel: racisme.

***

Van mij
moet Zwarte Piet niet verdwijnen. Maar we moeten er wel over durven te praten.
We moeten het gesprek met de nieuwe Belgen durven aan te gaan. Dat Piet een
restant is van het koloniale, uitgesproken racistische denken wordt niet
ontkend. Dat Piet in de loop van de decennia werd bijgestuurd tot een eerder
onschuldig lijkend symbool is onmiskenbaar zo. Maar er worden blijkbaar
kinderen gepest op school, omdat ze bruin of zwart zijn. Klasgenootjes noemen
hen ‘Zwarte Piet’.

Iemand
schreef gisteren ergens: “Ja maar, dat is niet racistisch bedoeld!”
Kan zijn, maar het komt wel zo over. En de vraag bij racisme is in de eerste
plaats niet ‘Is dat racistisch bedoeld?’ (want dan verzeilen we al snel in uitspraken
als ‘Ik ben geen racist maar…’), maar ‘Wordt dit als racistisch
gepercipieerd?’

Bij racisme
moet je niet uitgaan van de dader, maar van het slachtoffer. Hoe voelt hij of
zij zich bij de opmerkingen of daden? Hetzelfde geldt trouwens voor andere
misdaden: we moeten eerst naar het slachtoffer kijken. Meestal doen we dat ook.
Behalve dus bij racisme. Want dan verkrampen we en vinden we dat de ander zich
maar moet aanpassen aan onze onderlinge afspraken en gebruiken, inclusief
aangebrande moppen, het benadrukken van onze raciale superioriteit en
oerwoudgeluiden.

Als we het
over Zwarte Piet willen hebben, zullen we dus de moed moeten opbrengen om de
discussie los te weken van blanke traditionalisten versus voornamelijk blanke
cultuurrelativisten, en gaan luisteren naar die groeiende groep met een andere
huidskleur. Hoe voelen zij zich bij dat Sinterklaasfeest? Hoe interpreteren zij
die Zwarte Pietmythe? Misschien vinden ze het écht wel niet erg en dan moeten
we niets doen. Zelfs geen pietenpact. Misschien vinden ze het wél erg en dan
moeten we vooral die traditie aanpassen. Maar eerst moeten we gaan luisteren.

Samenlevingen
evolueren, tradities ook. Ze krijgen een andere invulling of worden afgeschaft.
Dat gebeurt. Dat is niet erg. Daarmee haal je de bodem niet weg vanonder onze
samenleving. In Geraardsbergen drinken ze op de laatste zondag van februari een
glas wijn met een levend visje in. Ik vind dat een barbaarse traditie en de
visjes zullen er geen breed maatschappelijk debat over starten, dus blijft het
gewoon bestaan. Jaar na jaar. Als teken van feestvreugde en verbroedering. Wie
zijn dan de primitievelingen?

***

Staan we
vandaag veel verder dan in 1958? Soms twijfel ik daaraan. Als we tradities niet
in vraag stellen, als we geen rekening houden met de veranderende realiteit
(letterlijk: méér kleur op straat), als we het gesprek uit de weg gaan: dan
zijn we gewoon een stel koppige betweters. Dat ligt zeer zeker ook aan die
mensen met dat andere kleurtje, die vaak te weinig inspanningen doen om zich te
integreren, maar integratie wordt ook zéér moeilijk om niet te zeggen
onmogelijk als dat wordt belemmerd. De multiculturele samenleving is al enkele
decennia een feit. Nu moeten we dat nog inzien.



Alledaags racisme

Samenleving Posted on za, oktober 15, 2016 13:19:31

Nee,
wetenschappelijke waarde had het zogeheten ‘sociaal experiment’ van de
vernieuwde Pano. – nu met hip punt
achter de naam – niet. Dat is ook nooit de bedoeling geweest van de makers. Ze
wilden gewoon uittesten op een bijna integraal blanke bevolking wat er zou
gebeuren als twee ‘allochtonen’ een winkeltje zouden openen in de drukste
straat van de gemeente. En zo geschiedde: Rachida El Garani, in het dagelijkse
leven reporter voor… Pano, en Arbi
El Ayachi, stand-up comedian, mochten zich voor een paar weken een koppel
noemen: zij liep voor de gelegenheid met een hoofddoek rond, wat ze normaal
niet doet, en hij liet de oneliners voor een keer achterwege, wat hij normaal
ook niet doet. Tegenover hen: de gemeente Tremelo. Afgerond: 15.000 inwoners.
Volgens Wikipedia wonen er 2,58 procent buitenlanders (ca. 375), volgens
persberichten voorafgaand aan de uitzending 0,5 procent (75). Een verschil van
driehonderd maar laten we er gemakshalve van uitgaan dat het een verwaarloosbaar getal is in
vergelijking met de rest van de bevolking en zeker als je vergelijkt met de
percentages in de rest van Vlaanderen.

Nee, strikte
objectiviteit werd niet nageleefd. Dat is ook nooit de bedoeling geweest van de
makers. Ze wilden nagaan in hoeverre mensen met een andere huidskleur en een
vreemd klinkende voornaam zouden ontvangen worden in het hart van een witte
gemeente. Of Tremelo een racistische gemeente is, weten we niet, net zoals we
in 1991 niet konden besluiten dat Lint racistisch was, nadat een live
uitzending van… Panorama daar uit
de hand liep door een demonstratie van Vlaams Blokpolitici en -sympathisanten
(Filip Dewinter op kop) tegen de komst van een opvangcentrum voor asielzoekers.
Dat een aantal inwoners van Tremelo racistische neigingen hebben, weten we nu
wel, net zoals we precies 25 jaar geleden mochten concluderen dat behoorlijk
wat Lintenaren een probleem hadden met mensen met een andere huidskleur. Een
kwarteeuw oogt lang en toch merk je nauwelijks verschil. Staan we stil als
samenleving?

Nee,
positief komen de geïnterviewde Tremelonaren er niet echt uit. Dat krijg je
natuurlijk als je op de markt gaat filmen: daar kom je alleen oudere,
gepensioneerde of werkloze, burgers tegen, vooral vrouwen. Niet echt een
dwarsdoorsnede van de bevolking. Lieden die zeiden dat ze niet zaten te wachten
op een synagoge voor moslims. (De moslims zelf ook niet, vermoed ik.) Relevanter
waren de opnamen met verborgen camera. Want ook dat is Vlaanderen:
semi-vriendelijk in het gezicht van de ‘vreemdeling’, haatzaaiend daarbuiten.
Een beetje achterbaks moet kunnen, in dit vrolijke land.

Het
treffendste beeld vond ik het duo-portret van twee dames op de markt. De mevrouw in het rood orakelde dat Tremelo niet zit te wachten op meer buitenlanders,
terwijl Mohamed en Karima van het winkeltje gewoon de Belgische nationaliteit
hebben, maar dit geheel terzijde. Vreemde snoet is gelijk aan vreemde
identiteitskaart, voor wie niet verder wil kijken dan de kleur van de huid.
Diezelfde dame was eerder al opgedoken in Iedereen
beroemd
, waarin ze de hartelijke gastvrouw speelde voor BV’s en HBV’s
(half-bekende Vlamingen) van divers pluimage, onder wie Dyab Abou Jahjah. Hij
kreeg thee, koekjes en een brede glimlach. Wellicht omdat het een vreemde was
die na de opnamen zou verdwijnen uit hun huis en hun gemeente. ’s Anderendaags
las ik in een krant dat deze mevrouw ooit uit Deurne vluchtte omdat het gedrag
van agressieve, jonge nieuwe Belgen haar beangstigde. Eerlijk: ik kan me daar
iets bij voorstellen. Daar moeten we niet flauw over doen.

Maar terug
naar de markt. Terwijl de dame in het rood fulmineerde dat er al genoeg
vreemdelingen in Tremelo wonen (“En de rest is ziever in pakskes!”), probeerde de iets jongere mevrouw aan
haar zijde een genuanceerder standpunt in te nemen. “Vinde gij da
echt?” “JA, IK VIND DA!” Dat was voor mij hét beeld van deze
reportage: nuance werd versmoord in vooroordelen die in Caps Lock werden
uitgesproken. Volume boven inhoud. Wie het hardst roept, krijgt gelijk, denkt
de roeper. Waarmee we meteen bij de sociale media belanden. Ook daar stond de Caps
Lock op. RACISTEN!!! HEBBEN DIE MENSEN GEEN GELIJK MISSCHIEN?! ARM VLAANDEREN!!
ZO’N GEKLEURDE REPORTAGE EN DAT MET ONS BELASTINGSGELD!!!!!

Een
lichtpuntje vormde de reactie van de communicatiedienst van de gemeente
Tremelo. “Onbekend maakt onbemind. Dat blijkt uit dit sociaal experiment
in onze gemeente. Misschien kon Tremelo deze blik naar de wereld wel gebruiken.
Want diversiteit is een kracht, geen zwakte.” Net toen ik luidop dacht
‘Wow, wat een knappe reactie’, deed burgemeester Dams, die er aan het hoofd
staat van een Open VLD-CD&V-coalitie, het licht weer uit. Er zijn al genoeg
allochtonen in onze gemeente, liet hij optekenen. Moeten we ons nu optrekken
aan het feit dat er in Tremelo op 23 gemeenteraadsleden slechts één Vlaams
Belanger is, of ons eerder afvragen hoe het kan dat in een gemeente waar Vlaams
Belang géén belangrijke actor is, er toch ranzige uitspraken worden gedaan? Ik
denk en vrees: het tweede.

***

Enfin, je
zou het kunnen bestempelen als goede reclame voor het boek dat ik deze week
samen met Paul Beloy in de handel mocht leggen: Vuile zwarte. Racisme in het Belgische voetbal. Een verdoken
probleem, want je leest of hoort er nauwelijks wat over. Maar als je begint
door te vragen heeft iedereen die naar het voetbal gaat het al meegemaakt. Het
bananen werpen uit de jaren 70 en het fysieke geweld uit de jaren 80 en 90,
werd ingeruild voor een subtielere, psychische vorm van geweld. Voetballers
attaqueren op hun huidskleur, zo ongeveer het laagste wat je kunt doen. Aan de
media-aandacht af te leiden, hebben we een gevoelige snaar geraakt. We zijn
blij met al die persbelangstelling, we zouden nog blijer zijn mocht er nu
eindelijk krachtig worden opgetreden tegen racisme op het veld en langs de
lijn.

In ons boek
staat ook een voorbeeld van een pas getrouwde islamitische voetballer die de
hand van een vrouwelijke scheidsrechter weigert te schudden, zogezegd omdat dit
niet mocht van zijn geloof. Terwijl dat nergens in de koran blijkt te staan.
Selahattin Koçak, door ons geïnterviewd, vatte het in één woord samen: “Bullshit!“. Les extrêmes se touchent. Er is niet zoveel verschil tussen de
vooroordelen van de bange, blanke man of vrouw, en die van de diepgelovige die
zich baseert op wat hij heeft horen zeggen van mensen die het ook niet weten
maar die wel goed kunnen doen alsof. Een Gentse schepen mocht het recent meemaken: een
moslimbruidegom weigerde haar na de officialisering van zijn huwelijk de hand
te schudden. Seksisme en religieus fundamentalisme zijn volle neven van racisme.

***

En om de
week compleet te maken kregen we ook te maken met oerconservatieve reacties uit
de literaire wereld, toen de Nobelprijs Literatuur werd toegekend aan Bob
Dylan. Een zangertje die karamellenverzen schrijft, die je niet los kunt zien
van zijn gepingel op gitaar. Zo kun je ’t ongeveer samenvatten. Heel wat
schrijvers blijken niet alleen getormenteerd en zelfingenomen te zijn, maar ook
nog eens stikjaloers, reactionair en enggeestig.

Ik raad
iedereen aan om Chronicles vol. 1 te
lezen, het eerste en hopelijk niet laatste deel van zijn autobiografie.
Prachtig geschreven. En voor op de nachttafel: Lyrics 1962-2001, veertig jaar sublieme songteksten, die je wel
degelijk los van de muziek kunt savoureren. Maar je moet er dan wel voor
openstaan en je vooroordelen opzij schuiven.

Eigenlijk kun
je die Dylanhatende schrijvers perfect vergelijken met de marktgangers in
Tremelo: ze dulden geen vreemdelingen in hun midden. Je zou het bijna racisme
kunnen noemen.

***

(All of Rubin’s cards were marked in advance /
The trial was a pig-circus, he never had a chance / The judge made Rubin’s
witnesses drunkards from the slums / To the white folks who watched he was a
revolutionary bum / And to the black folks he was just a crazy nigger / No one
doubted that he pulled the trigger / And though they could not produce the gun
/ The D.A. said he was the one who did the deed / And the all-white jury agreed
. Uit Hurricane, 1975.)

***

Vuile zwarte. Racisme in het Belgische voetbal,
Paul Beloy en Frank Van Laeken, 232 blz., Houtekiet, 19,99 euro.



0110

Samenleving Posted on za, oktober 01, 2016 12:57:22

’t Is
vandaag precies 10 jaar geleden: 0110. 1 oktober 2006. Een gratis festival op
vier verschillende locaties (Antwerpen, Brussel, Charleroi en Gent),
georganiseerd door geëngageerde muzikanten (Tom Barman, Arno, Frederik Sioen),
‘voor verdraagzaamheid, tegen racisme, extremisme en zinloos geweld’. Tweeduizendenzes
was het jaar dat Hans Van Themsche zijn moordzuchtige raid uitvoerde in het
centrum van ’t stad, dat Joe Van
Holsbeeck vermoord werd voor een mp3-speler en dat Guido Demoor,
treinbestuurder, op de bus werd doodgeslagen door een stel jongeren. Maar ook:
één oktober was de zondag vóór de gemeenteraadsverkiezingen en er dreigde een
zoveelste extreemrechtse tsunami Vlaanderen te overspoelen.

Adamo, Arno,
Axelle Red, Clouseau, Daan, De Bruyne, dEUS, Granata, ’t Hof van Commerce, Thé
Lau, Lotti, Monza, Sioen, Tura, Vermandere, Verminnen. Iedereen die het hart
links droeg en enig maatschappelijk besef had, stond op een van die vier podia
het volk een geweten te schoppen, zij het dat het volk voor dat podium al lang
overtuigd was dat het een geweten had. Luc De Vos en Wannes Van de Velde waren
er ook nog bij, twee artiesten die ons intussen ontvallen zijn. Vlaams Belang
dacht dat de manifestatie uitsluitend tegen haar gericht was en organiseerde
van de weeromstuit een eigen festivalletje met Frank Galan, Vanessa Chinitor,
Salim Seghers, Wim Ravell en de broer van Helmut Lotti op de affiche, sterren
die de hele wereld ons benijdde en nog altijd benijdt. Toenmalig VB-voorzitter
Frank Vanhecke riep op om de 0110-artiesten te boycotten. ‘Ik koop hun platen
niet meer en ga ook niet meer naar hun concerten,’ riep hij. ‘Als onze kiezers
dat ook niet meer doen, dan zal ik ze geen ongelijk geven, integendeel.’ Láchen!

Het
tijdelijke effect was groot. Veel media-aandacht, veel sympathie, het succes
van Vlaams Belang werd niet afgeremd (de partij was in heel Vlaanderen
populairder dan ooit) maar een dijkbreuk in met name Antwerpen werd op het
nippertje vermeden. Janssens won van Dewinter. 33,5 procent van de stemmen
haalde Belang in de stad A, een op drie kiezers. Niet genoeg om de macht te
grijpen, genoeg om verontrust te zijn.

Als we ons
met de teletijdmachine tien jaar vooruit katapulteren moeten we nog altijd
verontrust zijn. Is er nog racisme in de samenleving? O ja. (Denk aan een
zaakvoerder die ‘makakken’ op een bestelbon schrijft.) Is er nog extremisme?
Wees gerust. (Of beter: wees ongerust!
Lees opnieuw de reacties op de dood van een 15-jarige Genkenaar met Marokkaanse
roots, begin augustus, en voel weer die diepe walging. Maar ook: denk aan de
religieuze fundamentalisten die per se hun 72 maagden willen bevlekken en daarom de vrije samenleving bedreigen.) Is er
nog zinloos geweld? Zeer zeker. De slachtoffers heten niet meer Oulematou,
Luna, Joe of Guido, maar hebben andere namen gekregen. Onverdraagzaamheid, het
is er meer dan ooit, en het valt steeds minder te verdragen.

Er is één groot
verschil met toen: er zijn dit jaar geen verkiezingen, er is dus blijkbaar geen
urgentie. Ook volgend jaar niet. Maar onze grondwet is in het gedrang, er wordt
met zware bijlen ingehakt op de pijlers van de rechtsstaat, bevolkingsgroepen
worden tegen elkaar opgezet (of doen daar zelf vrolijk en met veel plezier aan
mee) en naar het schijnt willen de Chinezen ons overnemen. Extremisten,
racisten en narcisten zijn aan de macht gekomen of kunnen dat zeer binnenkort
doen.

Eerlijk: ik
voel momenteel meer noodzaak aan zo’n 0110 dan tien jaar geleden. En ik voel
die niet alleen omdat ik een ietwat linksig
type ben, want ik ergerde me vorig weekend blauw aan de ‘linkse’ commentaren op
de tranen van Bart De Wever. Het was een afleidingsmaneuver, krokodillentranen,
een een-tweetje met de media, er is een groot acteur aan hem verloren gegaan,
slim gezien van die spindoctors. Dat is óók onverdraagzaamheid, zij het van het
zogezegd elitaire type.

Verdraagzaamheid
kan ons redden, een slogan hebben we al. Nu nog schoon volk vinden om het op
poten te zetten. Wat denk je, Tom Barman, Arno en Frederik Sioen, een bisnummer? Het is te
laat voor 0110, maar wat denk je van 2203, een jaar na je-weet-wel. Dit keer
zal ik er zijn. Beloofd.



Larbi

Samenleving Posted on za, september 10, 2016 13:14:36

J’peux? Hij
vroeg het ietwat bedeesd, in z’n uitgerafeld plunje. Een T-shirt dat ooit rood
moet geweest zijn, maar dat alle kleur was kwijtgeraakt omdat het altijd en
overal gedragen werd, een beetje muf rook, haast één was geworden met een mager
lichaam. Een grijs broekje dat een maat te groot rond z’n heupen wiegde en na
elke stap moest opgetrokken worden. Geen sokken. Loopschoenen die in een ver
verleden nog maagdelijk wit waren geweest en die nu een flink aantal tinten
grijs vertoonden. De zolen leefden een eigen leven, flapperden op en neer
terwijl de bezitter van de schoenen over de groene zone draafde.

J’peux? Ja,
hij mocht meevoetballen met ons. Comment tu t’appelles? Larbi. Getaande huid,
kalend hoofd met op de zijkanten de restanten van een weelderige krullenbol,
komische overblijfselen van een beau garçon. Leeftijd: iets tussen de 25 en de
45, moeilijk te schatten. Hij kwam goed van pas, die zonnige zaterdagnamiddag
in het jaar van Orwell, want we waren maar met zeven. Vier tegen drie, dat
voetbalt ongemakkelijk.

Moi, je
suis Frank. We stelden ons kort voor aan de man die ons luttele seconden later
aan flarden zou dribbelen. Zelfs op dat versleten schoeisel spurtte hij ons
voorbij, wij, werkzoekende, langzaam maar zeker met bierbuikjes gezegende, veel
te weinig sportieve twintigers. Juan Lozano’s en Laszlo Fazekassen in ’t diepst
van onze gedachten. In werkelijkheid: trage slungels met de flexibiliteit van
een strijkplank. Larbi confronteerde ons daarmee, liep ons straal voorbij,
dribbelde zich een weg langs benen die amechtige pogingen deden om ook eens het
leer te raken, tikte de veel te slappe bal keer op keer tussen de twee sporttassen
die als doelmond fungeerden.

De volgende
zaterdag was hij er niet, de zaterdag daarop weer wel. J’peux? Ja, hij mocht
weer, tot groot jolijt van wie bij hem in de ploeg stond en tot afschuw van wie
door hem zot gedribbeld zou worden. En zo verscheen hij weken niet en dan plots
weer wel op onze geïmproviseerde voetbalarena op een slecht onderhouden
grasveldje in een rustig park. Larbi. Een welgekomen passant.

Het waren
de dagen dat er op de voorpagina’s van de kranten foto’s stonden van
uitgehongerde Afrikaanse kinderen. Het jaar vóór Live Aid. Ik wilde iets doen,
hoe futiel ook, organiseerde een voetbaltoernooitje en bedacht daarvoor de naam
‘Sahelp’. Ja, creativiteit zonder grenzen, en dat soort dingen. Het vroor, die
30ste december 1984, maar ik en mijn maten stonden toch maar mooi op de heilige
grond van het Olympisch Stadion in Antwerpen, alwaar we vrolijk werden
weggetikt door de veteranen van Beerschot en Humo’s Overwinnelijke Elf. Onze
enige uitblinker stond in de spits: Larbi. Hij stond machteloos tegenover die
geroutineerde verdedigers, kreeg ook nauwelijks bruikbare ballen van z’n ploegmaats.
Op een bevroren ondergrond leek hij wel een talentloze schaatser, op die
versleten basketsloefen die bij iedere spurt afwisselend van
schuif-schuif-schuif en van klepperdeklep deden, waarbij de zolen het muzikale
intermezzo verzorgden.

Qazz. Zo
heette hij met z’n familienaam. Dat hadden we voordien nooit gevraagd. Net
zoals we niet hoefden te weten waar hij woonde en wat hij deed. Larbi volstond.
Maar nu hadden we z’n naam nodig om het wedstrijdblad in te kunnen vullen.
Identiteitskaart? Perdu. Onverzekerd dan maar, in de hoop dat een van die oude
rakkers hem niet het ziekenhuis zou intrappen. Qazz. Geboren in Marokko, vertoevend
in Antwerpen. Qazz, het rijmde niet alleen op jazz, zo voetbalde hij ook: in
een onregelmatig ritme, puur op improvisatie, talent boven regelmaat. Dansend
met de bal. Want dat bleek hij te zijn, een danser, zo veel had hij ons intussen
toch verteld in de momenten dat we even uitpuften.

“Ik
heb deze week Larbi gezien,” zei een van de zaterdagse voetbalhabitués een
tijdje later, toen we Larbi al lang uit het oog waren verloren. “Hij kroop
uit een kartonnen doos op de Groenplaats.” Daar schrokken we even van. En
toen, toen moesten we er ook om lachen. Zelf nauwelijks in staat om beleg op
het net niet beschimmelde brood te leggen. Besmuikt lachend om het droevige lot
van een medemaat. Niet omdat we dat zo prettig vonden, dat Larbi bedelend en in
onmenselijke omstandigheden moest overleven, maar omdat het zo onwezenlijk
leek. De ene dag danste hij ons nog van het voetbalveld, de volgende lag hij
letterlijk in de goot. Dat beeld was haast niet te bevatten.

We hebben
nooit nog van Larbi gehoord. Geen j’peux meer. Geen spoor van hem terug te vinden. Geen maat die hem vanonder een kartonnen doos zag uit kruipen. Geen
pirouettes met een bal in een park. Het leven ging voort: voor ons toch, die
met vallen en opstaan toch nog iets van ons leven maakten. Maar voor hem? Geen
idee.

Ik moest
aan Larbi denken toen ik het verhaal van Jordy las. Gestorven door ontbering.
Eenzaam. Het was de schuld van de ouders. Het was de schuld van de
zorgverleners. Het was de schuld van de maatschappij. Maar zijn we wel in staat
tot mededogen en oprechte interesse in hoe iemand écht in elkaar steekt, vraag
ik me dan af. Niemand uit onze vriendenkring ging bewust op zoek naar Larbi,
zoals niemand uit zijn vroegere professionele dansomgeving dat zal gedaan
hebben. En zoals nu niemand zich na z’n achttiende verjaardag om Jordy
bekommerde, zo te lezen.

We zijn
zwakke schepsels, hopeloos op zoek naar onszelf, laat staan dat we tijd hebben
om naar de ander op zoek te gaan. Larbi. Jordy. Zelfs de namen lijken op elkaar. Ze proberen doorheen de
samenleving te dribbelen, tot ze op een muur botsen. Een muur van egoïsme.
Gebrek aan empathie. Meedogenloosheid. Het leven, quoi. Af en toe is het goed dat we met ons eigen onvermogen
geconfronteerd worden, dat we er ongemakkelijk van worden, dat we — al is het
maar tijdelijk — iets voelen van collectieve schaamte, dat we iets denken als:
het ligt óók aan ons. J’peux?



Vodje papier

Samenleving Posted on za, augustus 20, 2016 13:08:23

‘Voor mij is
de grondwet geen vodje papier en ik wil niet hebben dat morgen avonturiers van
links en rechts het voorbeeld van Tindemans zouden inroepen om avonturen goed
te praten in dit land. Daarmee rekening gehouden: na de scheldwoorden en de
beledigingen en de aanvallen die ik de laatste dagen heb moeten incasseren, tot
daar even nog de insinuaties hier op deze tribune, zeg ik: voor mij is er maar
één conclusie. Ik ga van deze tribune weg, ik ga naar de koning en ik bied het
ontslag van de regering aan.’

11 oktober
1978. Drieënveertig historische seconden in de Kamer van
Volksvertegenwoordigers. Leo Tindemans, in een Nederlands dat zó keurig was dat
de huidige generatie politici er een puntje aan kan zuigen, blies in
minder dan een minuut zijn eigen regering op, Tindemans II, een naar slechte
Belgische gewoonte veel te ruime coalitie met zes partijen: Vlaamse en Waalse
christen-democraten en sociaal-democraten, de Vlaamse Volksunie en het
Brusselse FDF.

Er is geen mens
Tindemans meer om de regering-Michel I kritisch te beoordelen, de CVP’er is helaas
niet meer onder ons. Er is geen symbolische ‘Tindemans’ meer om de contouren
van de grondwet, het heiligste stukje tekst dat we hier hebben, te bewaken. Er
is vandaag geen Tindemansadept meer in de CD&V om die grondwet consequent
en tot de laatste komma te verdedigen.

***

Ik denk dat
de man die in 1979 983.000 voorkeurstemmen behaalde bij de Europese
verkiezingen zich sinds 26 december 2014 al een paar keer heeft omgedraaid in
zijn graf. Alleen al aan de ronkende, op gebakken lucht en leeghoofdige
inspiratie van het moment gebaseerde verklaringen, voorstellen en voorzetjes
van de jongste weken zou eender welke staatsman zich oranje, blauw, geel en
rood geërgerd hebben. Maar hebben we nog wel staatsmannen (m/v)? Ik bedoel dan:
mannen en vrouwen met een visie die verder reikt dan de waan van de dag, die
desnoods tegen hun eigen partij durven in te gaan, die het belang van het land
vooropstellen en niet het collectieve egoïsme van een bevriend clubje, die de
basis van de rechtsstaat met hand en tand willen verdedigen. Waar zijn ze nu?

Blogger
Wouter Vanparys, op Twitter terug te vinden als @wvanparys, zette deze week de
integrale tekst van de grondwet op zijn blog. Zouden de politici die
voorstellen om de boerkini te verbieden en het recht op vrije meningsuiting in
te perken voor ‘collaborateurs van IS’ die ooit al gelezen hebben? Zouden ze
beseffen wat de draagwijdte is van hun ideetjes, mochten die ooit in de
praktijk worden omgezet? Zouden ze al zover hebben doorgedacht dat ze inzien
dat wat ze willen als een boemerang kan en zal terugkeren?

***

De harde
realiteit: de grondwet van 1831 is veel liberaler en vooruitstrevender dan heel
wat hedendaagse politici.

***

De
godsdienstvrijheid, ja, dat artikel mag van mij de schop op. Niet omdat ik
atheïst ben en alle religies wil laten verdwijnen: zo onverdraagzaam ben ik
niet, zo naïef evenmin. Maar omdat de vrije meningsuiting (artikel 19), de
vrijheid om te vergaderen (artikel 26) en de vrijheid van vereniging (artikel
27) sowieso al voorzien zijn in de tekst, waarom dan nog in een seculiere staat
een apart artikel voorzien over de godsdiensten?

***

Nee, de
vrijheid om een boerkini te dragen in het zwembad of op het strand staat niet
letterlijk in de grondwet. Maar naar de geest wel. Het onbegrijpelijke van het
voorstel om de boerkini te verbieden is dat het (a) over een non-issue gaat (er worden ongeveer
evenveel boerkini’s gesignaleerd als dansende moslims) en (b) de integratie
eerder belemmert dan bevordert. En dat moet dan net komen van een nieuwe
Belgische, Nadia Sminate, Vlaams volksvertegenwoordiger voor de N-VA,
burgemeester van Londerzeel, een benoeming waarmee de Vlaamsnationalistische
partij destijds zo heeft uitgepakt, om haar breeddenkendheid en tolerantie jegens mensen met een andere huidskleur en afkomst te
benadrukken.

Niet dat ik
die boerkini helemaal onschuldig acht: het blijft in wezen een symbool van
onderdrukking binnen een verkrampte religie. Maar ga je die vrouwen helpen door
hen uit het openbare leven bij ons te weren? Verbieden hier lijkt dan verdacht
veel op verplichten ginder. Het eindresultaat is hetzelfde: de moslima wordt
door al die regeltjes en sociale controle uitgesloten van volwaardige deelname aan het openbare leven.

***

En dan was
er nog de aankondiging dat Schoenen Torfs medewerksters mét hoofddoek
rekruteert. Natuurlijk is Wouter Torfs een gewiekste zakenman. Uiteraard wil
hij zijn clientèle uitbreiden naar de moslimgemeenschap, hij zou wel gek zijn
om het niet te doen. Vanzelfsprekend is dit een zakelijke opportuniteit: aan
het eind van de rit tellen de naakte cijfers. Maar waarom de heisa? Wat Torfs
doet is eigenlijk heel normaal. Een schoenenwinkel is geen openbaar loket, waar
je nog kunt discussiëren over neutraliteit (al is dat een straatje zonder eind,
want dan moet je bijvoorbeeld ook religieuze symbolen en de portretten van het
koningspaar verwijderen): iedereen zou welkom moeten zijn. En een goede
bediening hangt af van de individuele kwaliteiten van de persoon en niet van
wat hij of zij draagt.

Diezelfde
Nadia Sminate van hierboven tweette: ‘Hoofddoeken bij winkelbediendes =
gelijkheid man en vrouw? Lijkt me eerder achterstrijdend inzicht’. Zij bleef
dan nog vriendelijk, in tegenstelling tot de ranzige racisten die weer een heel
eind naast hun schoenen liepen de voorbije dagen. Ik herhaal wat ik al vaker
schreef: integratie moet van twee kanten komen. De ene groep moet zich willen
integreren, de andere groep moet de integratie toelaten. Ergens tussenin moeten ze elkaar vinden.

***

Toen ik nog
een jonge, aantrekkelijke adonis was vond ik die Leo Tindemans een saaie piet.
Nu zou je wensen dat hij wordt gereïncarneerd. De avonturiers, waar hij zo voor
waarschuwde in die beruchte korte toespraak uit 1978, hebben het overgenomen,
zo lijkt het wel. In de tijd van Tindemans redeneerden politici nog met hart en
hersenen. Vandaag regeert de buik, op commando van de grollende onderbuik. Het
lichaam van onze democratie maakt zware koorts. Is er een dokter in de zaal?



Wake-upcall

Samenleving Posted on za, augustus 06, 2016 13:12:02

En de week
was nog zo goed begonnen…

‘Jonge
Vlaming (15) overlijdt in Marokko na ongeval met quad’, titelde de site van Het Nieuwsblad. Nee, ik juich niet om de
dood van die jongen, wel om de omschrijving ‘jonge Vlaming’. Niet Marokkaan, of
Marokkaanse Belg, maar ‘Vlaming’. Het had ook Belg of Genkenaar kunnen zijn,
maar wat mij trof was dat die jongen, die verongelukt was met zijn quad op reis
in Marokko, als een van ons werd beschouwd, een Vlaming, wat hij bij leven ook
was. We gaan erop vooruit, dacht ik in een zeldzame bui van naïviteit.

Die illusie
was van bijzonder korte duur. Op Twitter werden de ranzige commentaren op de
Facebookpagina van de Vlaamse Verdedigings Liga, een met Vlaams Belang gelieerd
extreemrechts groepje, gretig gedeeld, vernietigend commentaartje erbovenop.
‘Ziet een Vlaming er tegenwoordig zo uit ??’, had de beheerder van het account
boven het bericht van nieuwsblad.be gezet. Uiteraard met spatie voor het
vraagteken, pardon: twéé vraagtekens. Krom taalgebruik vinden ze in die kringen
niet zo erg. Racisme evenmin. Waarop een deel van de 23.000 leden lekker loos
ging. ‘Lol was het een zelfmoordaanslag?’ ‘Beter 1 dan geen. Weer ene die het
hier niet meer kan uithangen’. ‘Ne bruine Vlaming ????? Zoals bruine Nl !!!!’.
‘Allee; belgistan en hollandstan zijn al ingepalmd dan volgens de pers van die
bruine apen !!’. ‘Hij was op verlof naar het land van herkomst. Hij geeft t
goeie voorbeeld. Hij blijft meteen ginder’ (gevolgd
door een smiley)
. ‘Tja wat verwacht je… als een apenland als Belgie die
vreemde boven hun eigen ras stelt! kunnen beter die hele kutregering laten
verongelukken in Marokko!’. ‘Quad waarschijnlijk gepikt in vlaanderen’. ‘Een
quad gekocht met de opbrengst van drugshandel of diefstal durf ik te wedden’.
Arm Vlaanderen, aflevering elfendertig.

Politici
van alle strekkingen – zelfs Filip Dewinter van Vlaams Belang – struikelden
over elkaar om zo snel mogelijk hun ongenoegen te uiten over dit ‘ziekelijke
racisme’. De hypocrisie ten top gedreven. Mensen die racisme relatief noemen,
of die vluchtelingen als quantité
négligeable
(op afstand houden, dankuwel Turkije!) beschouwen, of die in de
aanpak van het terrorisme niet aarzelen om wat bevolkingsgroepen op dezelfde stapel
te gooien, verschoten zich een bult, want, ja hoor, dit is ook hún achterban.
Dit hadden ze nooit ofte nimmer durven te denken. En ze zijn anders zo lief,
meneer, onze kiezers. De racisme-ontkenners werden plots de hevigste pleitbezorgers
van het anti-racisme, het leken wel PokémonGO-jagers, zoals ze op een virtueel
kluitje bij elkaar gingen staan. Zelden klonk verontwaardiging valser. Twaalf
jaar geleden stemde een op de vier Vlamingen voor een openlijk racistische
partij, die daar net tevoren trouwens voor veroordeeld was. Een op vier
Vlamingen vinden racistische kreten in een voetbalstadion niet zo erg, een op
zeven doet zelfs vrolijk mee, bleek eind vorig jaar uit een enquête. Het was
allemaal niet waar, Vlaanderen is warm, Vlaanderen is inclusief, Vlaanderen is
een open samenleving, zo verzekerden Vlaamsnationalisten die niet tot Vlaams
Belang behoorden ons tot in den treure. Ze dwalen. Of ze liegen, dat kan ook.

Ja, het is
er nog steeds, dat racisme, en dankzij lezersfora en sociale media kunnen
mensen die jarenlang hun aangebrande mening uitten aan de cafétoog of in
familiale kring, nu ook heel Vlaanderen deelgenoot maken van hun – meestal
anonieme, met veel taalfouten doorspekte en door een resem vraag- en
uitroeptekens vergezelde – opinie. Vrijheid van meningsuiting, nietwaar. De
racismewet heeft duidelijk geen afschrikwekkend effect. Er werd gelachen met
het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding, zoals er nu gelachen wórdt
met opvolger Unia. Wie kan ons wat maken, we zijn met veel, lijkt de teneur te
zijn.

Voor veel
naïeve Vlamingen was dit een zeer luide wake-upcall.
Er is nog wat werk aan die inclusieve samenleving, langs twee kanten trouwens. Want
ook bij vele nieuwe Belgen is er die verkramptheid die hen belet om voluit te
gaan voor deze samenleving. Zo krijg je dat spanningsveld tussen ‘wij’ die te
weinig (of helemaal niet) openstaan voor integratie en ‘zij’ die zich te weinig
(of helemaal niet) willen integreren. Dat mag ook weleens gezegd worden. It takes two to tango, it takes millions to
build a community
.

***

Amper een
etmaal na het aan de kaak stellen van de racistische grondstroom maakten
anonieme trollen zich alweer druk én vrolijk om het bericht dat Marieke
Vervoort misschien wel voor euthanasie zou kiezen na Rio. Dat ze altijd opnieuw
in het middelpunt van de belangstelling wil staan, die aandachtshoer, vat ik de
reacties even kort door de bocht voor u samen. Een gatekeeper die er de ranzigste commentaren uit filtert zou een
interessante investering zijn voor de meeste van onze media, al zou dat niet
betekenen dat het verdwijnen van de commentaren ook het racisme zou doen
verdwijnen. Het zou alleen terug verbannen worden naar de cafétoog en de
familiale kring.

***

Gisteravond
las ik een essay van Joël De Ceulaer in De
Morgen
, waarin hij ervoor pleitte dat links wat vaker voor de standvastige
CD&V zou mogen stemmen. Nu vind ik dat de term ‘essay’ veel te snel
gebruikt wordt in sommige media, tenzij men onder essay verstaat: een poging om
iets diepzinnigs te schrijven, maar dit terzijde. Doorgaans vind ik de
kritische stukken en analyses van De Ceulaer wel te pruimen, maar nu ging hij
hopeloos van de baan in de chicane van het meningencircuit. CD&V moedig?
Wat doet ze dan nog in deze regeringen? Als ze de N-VA werkelijk te rechts en
te ranzig zou vinden, dan zou ze toch haar conclusies moeten trekken, nee?
Waarmee ik niet zeg dat ze de stekker eruit moet trekken, dat moet de partij
zelf weten. Maar om nu dat ‘personalisme’ en dat ‘moedige midden’ zo consequent
en geweldig te vinden…

Wat mij nog
het meest tegen de borst stuitte in het — komaan, Van Laeken, pers het uit je
strot! — essay van De Ceulaer is dat
hij het in de eerste paragraaf heeft over ‘een Marokkaanse Genkenaar’. We staan
terug bij af. Als zelfs linkse journalisten de nadruk leggen op dat
‘Marokkaanse’, hebben we geen rechtse tegenstemmen meer nodig. Dan kunnen we de
multiculturele samenleving maar beter ten grave dragen.

Ik schrijf
zelf momenteel, samen met Paul Beloy, een boek over racisme in ons voetbal: Vuile zwarte, half oktober in de
boekhandel. Omdat het gaat over ons
voetbal en over racisme vanwege de huidskleur van voetballers die op onze velden actief zijn, moeten we wel
duiden dat de slachtoffers nieuwe Belgen zijn. Dus schrijven we, hopelijk
consequent (ik moet de hoofdstukken die af zijn voor alle zekerheid nog eens
nalezen!): ‘van Marokkaanse origine’. Maar nooit ‘Marokkaan’ of ‘Marokkaanse
Belg’. Dat vinden we te stigmatiserend. Dat wil zoveel zeggen als: ze horen
niet bij ons, of toch niet helemaal!

***

We hebben
nog werk, mensen. Véél werk. Wie zegt of schrijft dat het vroeger erger was met
dat racisme, die dwaalt. Het was vroeger ánders, vanzelfsprekender, normaler:
we lagen er niet wakker van. Maar de oerwoudgeluiden die je op vele plekken nog
hoort als een anderskleurige speler van de tegenpartij bij de bal komt, zijn er
nog altijd, ze klinken even luid en worden even overtuigend geroepen.

Bij het
herlezen van een aantal van de reacties op de dood van die 15-jarige jongen ontdekte
ik dat een van de reaguurders een
medewerker was van de voetbalclub waar ik een jaartje woordvoerder van ben
geweest. Iemand met wie ik meestal na een match aan de toog een pint stond te
drinken, meestal om ons supportersverdriet te verdrinken. Simpele kerel, maar
ik vermoedde er geen racist van de ergste soort in. Tot ik een tijdje later de
Facebookvriendschap met hem verbrak omdat hij een kritische opmerking van mij
over racisme counterde met ‘het is altijd iets met die zwarten’ (of zoiets).

Het kan
onze buurman zijn, onze collega, onze vermeende vriend. Zullen we hem of haar
er voortaan op wijzen dat het niet past, in plaats van gedegouteerd de andere
kant op te kijken of zonder verder nog iets te zeggen kordaat het café of de
feestdis te verlaten? En zullen we dat ook doen in de omgekeerde richting,
wanneer een nieuwe Belg onze seculiere staat verbaal bezoedelt? Het loont,
ooit.



« VorigeVolgende »