Veertig uur ononderbroken debatteren om uiteindelijk bij een in onze particratie onvermijdelijke uitkomst te belanden: meerderheid versus oppositie goedkeuren van de regeringsverklaring. Theater zoals te verwachten en te voorzien was. Zielig, eigenlijk. En volksverlakkerij, dat ook. Het scenario van dit toneeltje wordt immers vooraf geschreven in de partijcenakels. Wat wel opvallend was, was de totale lengte van de debatten: veel te lang, gezien de overbodigheid en voorspelbaarheid van de meeste tussenkomsten.

Het zegt ook iets over het hoge machogehalte binnen onze politiek. Zie ons eens stoer doen, meer dan anderhalf etmaal lang! Het is iets typisch mannelijk, deze bravoure die geen bravo verdient. Ja, er zitten natuurlijk vrouwelijke volksvertegenwoordigers in de Kamer, maar de gang van zaken wordt nog altijd gedicteerd door bijna twee eeuwen mannelijke cultuur in het parlementaire halfrond. Politiek is geen spurt maar een uithoudingskoers.

***

U las het elders al: er zitten nauwelijks vrouwen in de nieuwe federale regering. Vier stuks, slechts, tegenover negen mannelijke ministers. Dertien in totaal, dat is opvallend weinig, wetende dat dit er vijftig jaar geleden soms dertig waren. Mooi, maar dat verklaart niet waarom het regeerakkoord vooral door mannen werd onderhandeld en dat de ministeriële stoeltjes vooral door mannen worden bezet. Het is een anomalie in deze tijden. Net zoals het een anomalie is dat dit land tot nog toe slechts één vrouwelijke (interim)premier kende: Sophie Wilmès, toen Charles Michel voor een lucratieve internationale job koos en het wachten was op een nieuwe regering. De honneurs waarnemen, meer dan dat was het interludium-Wilmès niet.

Als je een kritische opmerking maakt over het tekort aan vrouwen in de eerste Belgische regering die geleid wordt door een Vlaams-nationalist, krijg je grosso modo twee reacties: een duimpje omhoog van mensen die het ermee eens zijn en een duimpje omlaag van mensen die vinden dat dit allemaal niet zo erg is, die vrouwelijke ondervertegenwoordiging en dat gebrekkig genderevenwicht. Meestal kwam daar de opmerking ‘het draait om bekwaamheid’ bij. Een opmerking die onveranderlijk door mannen werd gemaakt. Uiterst bekwame mannen, dat spreekt voor zich, zo zijn zij.

In tijden dat een impulsieve narcistische idioot in het Witte Huis diversiteit- en inclusieprogramma’s schrapt en het aantal genders officieel reduceert tot twee, is ook wat De Wever I doet een signaal: vrouwen zijn tweederangspolitici. Sterker nog: vrouwen zijn in het algemeen tweederangs. De jaren 70 lijken helemaal terug, met de stoerejongensclubjes die het beleid uittekenen, uiteraard na nachtenlange uitputtingsslagen, want vergaderingen kun je dat bezwaarlijk noemen. In 1972 riep de sociaaldemocratische minister Louis Major nog dat ‘die wijven’ niet zoveel complimenten moesten maken. Hij deed dat na een interventie van het nieuw verkozen Volksunie-parlementslid Nelly Maes, die eiste dat vrouwen met hun eigen familienaam zouden worden aangesproken, niet met die van hun echtgenoot. Anno 2025 klinkt het niet meer zó grof als toen, maar het resultaat is hetzelfde. Oma’s mogen dan, volgens een populaire meidengroep, wel aan de top staan, voor vrouwelijke politici geldt dat zeker niet. Tenminste, federaal. Vlaams zit dat evenwicht wel goed.

Er is iets vreemds aan de hand met de opmerking dat het om bekwaamheid zou moeten draaien. Op papier klopt dat natuurlijk. Alleen wordt die opmerking bijna zonder uitzondering gemaakt door mannen, die zichzelf in een ver verleden een brevet van bekwaamheid hebben toegekend en dat als in een eindeloze estafetterace doorgeven. Maar wie heeft ooit bepaald dat die eerste mannelijke leiders bekwaam waren? Wie anders dan zijzelf? Wie anders dan Donald Trump vindt dat Donald Trump de meest bekwame president van de Verenigde Staten is? Wie anders dan Elon Musk vindt dat Elon Musk het meest bekwaam is om orde op zaken te stellen in de Amerikaanse administratie? De heren hebben geen examen afgelegd, ze roepen zichzelf uit tot bekwaam. Makkelijk zat zo. Mensen zoals ik, cismannen van minstens middelbare leeftijd, hebben het nu eenmaal makkelijker in het leven, de wegen zijn geplaveid en aan de toegangen tot ons heiligdom staan strenge bewakers. Alleen wil ik niet behoren tot het clubje ‘mensen zoals ik’. Het is geen verdienste dat ik man, hetero, zestiger ben.

***

Wie nu roept dat de regering-De Wever in de eerste plaats uit bekwame ministers bestaat – waardoor het bijgevolg logisch zou moeten zijn dat vrouwen in de minderheid zijn, want die zijn net iets minder bekwaam –, negeert de maatschappelijke realiteit. Er zijn ongeveer evenveel mannen als vrouwen, iets wat weerspiegeld zou moeten worden in de democratische kamers van het land. Er is geen bewijs dat de negen mannen in de regering bekwamer zijn dan de vele mogelijke vrouwelijke kandidaat-ministers uit de coalitiepartijen. Er is alleen die ene stelling dat wie er nu inzit, bekwaam is en, dus, dat mannen beter geschikt zijn om een land, een regio, een gemeente of een bedrijf te leiden. Het is het bekende riedeltje dat ook overbetaalde CEO’s opvoeren om zichzelf en hun eigen soortgenoten in stand te houden. Wij zijn zo goed, wij zijn de beste. Een zelfverklaarde elite die niet eens hoeft te bewijzen waarom het terecht zou zijn zit waar ze zit. Het klinkt bijna als een natuurwet of een door een hogere autoriteit gegeven mandaat. Is het toeval dat religie ook op die manier werkt? Je moet geloven in een opperwezen dat alles beter weet en zijn vertegenwoordigers op aarde weten het op hun beurt beter dan hun volgelingen. Als je erover nadenkt, mag het haast een wonder heten dat er überhaupt vrouwen in de regering-De Wever zitten…

Als competentie echt de maatstaf zou zijn, zouden heel wat ministers, bedrijfsleiders, managers, voorzitters en trainers nooit minister, bedrijfsleider, manager, voorzitter of trainer zijn geworden. Dan zou toxisch leiderschap niet bestaan, omdat er bekwame mensen de boel zouden managen en ‘toxisch’ en ‘bekwaam’ niet samengaan. Dan zou er ongetwijfeld een groter machtsevenwicht tussen de seksen bestaan. Meer zelfs: dan zou er veel meer diversiteit aan de top van eender welke piramide zijn. Meer gendervariëteiten, meer kleur, meer verschillende culturele achtergronden.

***

Best grappig, trouwens, dat de witte cismannen die telkens weer ‘opkomen’ voor wat zij zonder nuance zien als onderdrukte vrouwen uit andere culturen en/of religies – denk aan de hoofddoekenkwestie –, het nu wel zeer oké vinden dat de Belgische federale regering in eerste instantie een wittemannenzaak is (en volgens hen ook moet zijn). ‘Onderdrukte vrouwen’ zijn volgens hen niet eens ‘bekwaam’ om voor zichzelf op te komen, hun uitgangspunt is dus ook nog eens neokolonialistisch. Wij, westerse heteromannen, weten wat goed voor u is.

Emancipatie, da’s voor de anderen.

Bekwame mannen hebben dat niet nodig.

Zij weten immers beter.