65 jaren op de teller, 41 jaar ervaring in de journalistiek. De 29 dagen die februari dit jaar telt, keer ik even terug in de tijd met journalistieke bijdragen van mijn hand. Werk voor radio of televisie komt helaas niet aan bod. Niet chronologisch, maar kriskras grasduinend door wat met enige zin voor overdrijving een journalistiek oeuvre zou kunnen genoemd worden. Vandaag bijdrage 3.
‘In tempore non suspecto’. Zo, ik wou toch één keer mijn beperkte kennis van het Latijn etaleren in deze reeks. ‘Op een onverwacht moment’, betekent dit letterlijk. In dit geval: op een moment dat de betrokkene nog niet de hele tijd alle aandacht naar zich toe zoog — en dan met name bij onze noorderburen. In 1996 interviewde ik Pim Fortuyn, dan nog geen politicus, maar een man die de sociaaldemocratie de rug had toegekeerd en in twee boekjes per jaar zijn nieuwe visie verkocht aan de Nederlander. Dat vond ik merkwaardig genoeg om de zaterdagbijlage van wat toen nog De Financieel-Economische Tijd heette voor te stellen hem bij hem thuis in Rotterdam te gaan interviewen, in een herenhuis vol snuisterijen, mét butler en met een gastheer die enigszins zelfgenoegzaam Zijn Waarheid verkondigde tegen zijn buitenlandse bezoeker. Afstandelijk, maar niet onvriendelijk. Hautain, maar niet overdreven blasé. Het stuk verscheen zaterdag 16 maart 1996.
***
‘Ik ben een man met een missie’
***
Guy Verhofstadt in het kwadraat, Milton Friedman meets Margaret Thatcher in the honeymoon suite of the Ritz. Zo zou je Pim Fortuyn kunnen omschrijven. Fortuyn is 47, Nederlander, homo, socioloog, een gewezen sociaaldemocraat die zichzelf diep religieus noemt en gewonnen is voor de meeste aspecten van het liberalisme, het dwarsliggend geweten van de regering-Kok. “Ik ben een man van de Verlichting, ik geloof in vooruitgang.”
Pim Fortuyn is schijnbaar een vat vol tegenstellingen. Tot 1988 was hij voltijds professor aan de universiteit van Groningen, tot 1990 lid van de Nederlandse PVDA. Zijn lidkaart van de partij belandde in de prullenmand. Hij verkoos het lesgeven drastisch te reduceren tot één dag per week aan de Erasmus-universiteit in Rotterdam (in september 1995 haakte hij trouwens definitief af als hoogleraar) en ging van zijn scherpe pen leven: columns, wetenschappelijke bijdragen, boeken. Zeven boeken op vier jaar tijd. Hij heeft een dagelijkse column op het radiostation Classic FM; elke week is hij te horen op Radio Rijnland en te lezen in Elsevier en GGD (de verzamelde niet-landelijke dagbladen). Plus in gespecialiseerde tijdschriften als Economisch-Statistische Berichten en Rijnmond Kringen.
Negatieve inkomstenbelasting
Als Fortuyn op dreef komt, is hij nauwelijks te stuiten. Ook hier gaat de vergelijking met Verhofstadt op. “We zijn dringend toe aan een moderniseringsslag”, begint hij. “Ons probleem, zowel van Nederland als van België, is dat we moeten samenwerken met landen die niet zo’n uitgebreide verzorgingsstaat kennen als de onze en waar de arbeid in het middensegment zoveel goedkoper is dan bij ons. Daar zijn twee oorzaken voor: wij moeten veel premies en belastingen betalen om die verzorgingsstaat in stand te houden én de netto-lonen zijn bij ons te hoog in dat middensegment. Vandaar dat wij de concurrentiestrijd aan het verliezen zijn. Dat vereist twee ingrepen: arbeid moet goedkoper én flexibeler worden. Doen we dat niet, dan wordt Europa binnenkort een continent van toerisme, renteniers en een hele grote klasse van mensen — waartoe ook de huidige middenklasse zal behoren — die van weinig rond moeten komen. Proletariaat? Ik gebruik die term bewust niet, omdat ik het in hoofdzaak over hooggeschoolde mensen heb. Ik kan me overigens niet voorstellen dat die zomaar zullen accepteren wat er te gebeuren staat.
“We zullen het moeten hebben van convergentie, het naar elkaar toe groeien van West en Oost. Maar ook dan is het niet gezegd dat die landen het soort verzorgingsstaat en het soort belastingstelsel willen hebben dat wij hier kennen. En dat ze hun infrastructuur willen financieren met publieke middelen. Daar zijn heel andere oplossingen voor mogelijk. Dus: zelfs bij convergentie zullen we onze verzorgingsstaat moeten moderniseren.
“Ik pleit helemaal niet voor een staat à la Amerika, waar een grote groep mensen door de bodem heen gaat. Toch zullen we moeten individualiseren en makkelijker werk accepteren. Er is werk genoeg, maar het blijft liggen, omdat de arbeid aan de onderkant van de samenleving te duur is. De overheid probeert dat door allerlei gekunstelde ingrepen op te lossen. De simpelste oplossing is: schaf de premies en de belastingen aan de onderkant gewoon af! Dan maak je een hele hoop zwart en grijs werk wit en geef je een aantal mensen die nu van een uitkering moeten leven, de gelegenheid voor de kost te werken. Ik heb dat in Nederland voorgesteld onder de vorm van negatieve inkomstenbelasting, geïndividualiseerd. De uitkering valt dan weg, in de plaats ontvangt de uitkeringstrekker van de belastingen vijfhonderd gulden per maand. En hij kan netto nog eens zeshonderd gulden bijverdienen, zonder dat hij of de werkgever iets moet afdragen aan de belastingen. Dat zou voor heel wat werk zorgen in de dienstverlenende sfeer, dat weet ik wel zeker. Wie voor zichzelf kan zorgen, mag dat dan ook doen, eindelijk!”
Fortuyn wil niet weten van een basisinkomen. Volgens hem moet je je inkomen door werken verdienen. “De vrouw van de notaris heeft geen recht op negatieve inkomstenbelasting. Daar schiet niemand wat mee op. Mijn maatregel is er voor mensen zonder inkomen tussen 18 en 65 jaar. Waarom er voorlopig niemand van wil weten? Omdat dan de bodem wegzakt uit het systeem van reguliere beloningen. Kijk, in onze verzorgingsstaat heb je gevestigden en buitenstaanders. De gevestigden zeggen dat alles zo wordt geregeld in het voordeel van de buitenstaanders, maar dat is dus niet zo, integendeel.
Ik pleit helemaal niet voor de afschaffing van het maatschappelijk middenveld, van de sociale partners. Ik pleit er voor dat zij alleen die mensen kunnen binden, die gebonden willen worden. Dat betekent enerzijds een hele uitdaging, want de sociale partners staan dan opnieuw op de markt, ze moeten hun populariteit aantonen. Anderzijds krijgen andere belangen toegang tot het beslissingscircuit. Dat is precies mijn bedoeling. In wezen zouden ze het met me eens moeten zijn, maar ja, ze kijken niet verder dan hun eigen belangen, dus verzetten ze zich ertegen.”
Levenslange opsluiting
Fortuyn is niet tegen alle verworvenheden van de verzorgingsstaat, al zou je na lezing van De overheid als ondernemer en De verweesde samenleving een ander beeld kunnen overhouden. Een beknopte bloemlezing. “Levenslange gevangenisstraf bestaat niet meer, levenslange opsluiting in het verzorgingstehuis van het Koninkrijk der Nederlanden is voor een flink deel van de bevolking eer regel dan uitzondering. (…) De verzorgingsstaat is inmiddels voor velen verworden van een staat waar men recht heeft op bepaalde arrangementen tot een staat waar men is veroordeeld tot het gebruik van deze arrangementen tegen inlevering van het recht op zelfbeschikking. (…) De behaaglijke consensusdeken van de overlegeconomie, waarin je je bestaansrecht niet voortdurend hoeft te bewijzen, bevalt de dames en heren bestuurderen (sic) vooralsnog beter. Het zal erop uitdraaien dat wij, de burgers, de deken van het bed moeten trekken.”
Harde woorden. Fortuyn: “Men heeft mensen hun recht op zelfbeschikking afgenomen. Dat je niet meer voor jezelf en de jouwen kunt zorgen, is het meest vernederende wat je een mens kan aandoen. Wij zitten met 2 miljoen mensen die fysiek en psychisch best in staat zijn voor zichzelf te zorgen, maar die dat niet kunnen, omdat ze afhankelijk zijn gemaakt van de statelijke caritas.”
De vraag is: willen de mensen wel zonder sociaal vangnet leven? “Oh, maar ik zie best wel de verloedering, hoor, ik woon zelf in zo’n wijk”, verdedigt Fortuyn zich. “Als je maar lang genoeg niks doet, kom je vanzelf op een niveau dat je niks meer wil doen. Maar: ik ben een man van de Verlichting, ik geloof in vooruitgang. Het kan toch niet zijn dat mensen veroordeeld worden om met de armen over elkaar te gaan zitten! Geëmancipeerde mensen behoren voor zichzelf te zorgen. Dat credo moet bovenaan in de politiek staan, daar moet je álles voor over hebben. Natuurlijk schop je dan keet, maar deze rust is de rust van een allesvernietigende veenbrand. Laat het gerust een uitslaande brand worden, dat werkt zuiverend.”
Het liberalisme dat Pim Fortuyn belijdt, lijkt heel sterk op dat van het einde van de negentiende eeuw. Daens is terug. “Nee”, zegt Fortuyn. “Hoe langer je wacht, hoe groter de kans dat je inderdaad in zulke toestanden belandt. Nu zijn we nog rijk genoeg om een minimale inkomensgarantie te waarborgen. En om ervoor te zorgen dat scholing, huisvesting en gezondheidszorg maatschappelijke goederen blijven, voor iedereen toegankelijk. Dát is wat ik wil. Maar de Bijstand (ons OCMW, nvdr) moet worden afgeschaft, punt. Behalve voor een hele kleine minderheid.”
Behalve de negatieve inkomstenbelasting bepleit Fortuyn ook het doorbreken van CAO’s en arbeidscontracten van onbepaalde duur. Hij denkt in eerste instantie aan contracten voor maximum vijf jaar, verlengbaar indien de werknemer bewijst onmisbaar te zijn. Dat betekent dat mensen die nu aan de onderkant zitten door studeren en hard werken op betere plekken terecht kunnen komen. “Een hele grote maatschappelijke ingreep, dat weet ik ook. Het gevoel van maatschappelijk onbehagen, dat over heel West-Europa leeft, moet je volgens mij positief ombuigen. Met z’n allen de schouders eronder en, hup, moderniseren. Ik sluit m’n ogen niet voor de protesten die dat zal geven, nou, dat moet dan maar. Vooral in mijn generatie zie je dat mensen zich hebben genesteld in hun baan, die zijn daar met geen zes karrepaarden weg te krijgen.”
Toch wel verrassend: Fortuyn gelooft nog in full employment. “Absoluut, er is werk voor iedereen. Met name in de dienstverlenende sfeer. We gaan in West-Europa naar een vergrijzing van de bevolking en toch zie je zúlke gaten in de markt van de dienstverlening naar ouder wordende mensen toe. Je vraagt je echt af waarom die gaten nog niet opgevuld zijn. Ik woon in een grote stad (Rotterdam, nvdr), wel, ik kan mijn boodschappen niet laten doen, ik kan m’n tuin niet laten onderhouden, ik kan niet eens een maaltijd bestellen. Niemand is erin geïnteresseerd.”
Ons Soort Mensen
De sociaaldemocratie heeft hij met het inleveren van zijn PVDA-lidkaart afgezworen en ook bij de katholieke zuil voelt Fortuyn zich, als diep religieus man, niet thuis. Het liberalisme, dan maar? “Voor het sociaaleconomische kan je mij voor een stuk plaatsen bij de VVD, al ga ik veel verder dan die partij. In wezen vind ik het liberalisme te kil. Als je De verweesde samenleving leest, zou je dan weer kunnen concluderen dat ik zeer centraal sta in de christelijke cultuur, maar ik ben in feite niet te plaatsen in een stroming. De christendemocratie is niet in staat de sociaaleconomische modernisering vorm te geven. Ze verzaakt tegelijkertijd het tweeduizend jaar oude gedachtegoed voor de moderne tijd geschikt te maken. Ze is verworden tot een partij van bestuurders. En ja, voor de sociaaldemocratie ben ik de ergste vijand geworden. Ik ben een afvallige, ze proberen me het brood uit de mond te stoten. Het lukt ze niet, daar heb ik dan weer lol in.
“Als een onderneming zestien jaar lang zou inleveren op de eigen principes, zoals de sociaaldemocratie dat heeft gedaan, dan zou ze failliet zijn. Nou, dat zijn ze dan ook: zowel de vakbeweging als de partij zijn failliet. In Engeland probeert Tony Blair het roer nu om te gooien. Ik beloof je: dat wordt erger dan Wim Kok als die Blair ooit aan het bewind komt! Mensen begrijpen dat niet. Je kunt niet in het donker moderniseren, dat moet je in het openbaar doen. Alleen dan maak je een kans dat je je achterban mee neemt.”
Fortuyn pleit voor de oprichting van een zakenkabinet, bestaande uit zakenmensen met ervaring op het terrein, gecontroleerd door het parlement. Hoe zit het dan met de parlementaire democratie en met het verkiezen van onze volksvertegenwoordigers? “Zo’n zakenkabinet is juist heel democratisch, omdat het een beleid kan ontwikkelen met wisselende meerderheden. Dan is er heel veel méér mogelijk dan thans het geval is. Trouwens, de huidige ministers zijn ook niet verkozen door de bevolking, schandelijk genoeg. Onze premier, Kok, is zelfs premier kunnen worden dankzij het grootste naoorlogse verkiezingsbedrog. Hij had een bezuinigingsprogramma van 8 miljard gulden. Daar hoefde voor hem geen gulden bij, zei ie me nog op televisie. Drie maanden na de verkiezingen werd hij de baas van een kabinet dat hij zelf had samengesteld, met een bezuinigingsprogramma van 18 miljard gulden. Nou kan ik aanvaarden dat je compromissen moet sluiten en dat je misschien wel op 11 miljard uitkomt, maar 18? Dat is meer dan het dubbele van waarmee ie de verkiezingen is ingegaan. Dan vraag ik me af: waar stem je nog op? Het toont aan hoe ver het systeem verloederd is: niemand in het parlement maakt daar een opmerking over, niemand zegt dat dat niet kan. Dat soort akkoorden komt tot stand achter gesloten deuren, terwijl een zakenkabinet zijn akkoorden wel zal moeten presenteren en verdedigen in het parlement, in de openbaarheid. Dat lijkt me véél democratischer dan wat vandaag gebeurt.
“Weet je wat ik zo erg vind, politici vertellen geen verhaal meer. Een verhaal heeft een kop, een mededeling en een staart. Mensen hebben in hun leven een verhaal nodig, je kan niet leven zonder. Zo wordt de wereld begrijpelijk, overzichtelijk, krijgt ie perspectief. Ook een land heeft een verhaal nodig, het is een schande dat we dat niet hebben. Dit klinkt bijna bijbels, ik besef het. Weet je, jullie Dewinter heeft wel een verhaal. Een simpel verhaal, maar het is er één. En dat verklaart zijn succes.”
Fortuyn botst elke dag op wat hij noemt het OSM-circuit: Ons Soort Mensen. Hier heet dat ons-kent-ons. Hij schat dat er zo’n twintigduizend OSM’ers zijn in Nederland. Zij geven elkaar opdrachten, beïnvloeden het publieke debat, stellen uiteindelijk ook samen het regeerakkoord op. De parlementaire pers is nauw verweven met de politieke elite, constateert hij. “Het is één groot conglomeraat. Ze hebben dat zó knap gebouwd, ik noem dat de corruptie van de baantjes. Ze schuiven elkaar positietjes toe, volstrekt legaal. Je hebt er niet eens illegale structuren voor nodig om je invloeden veilig te stellen, zoals in Italië. Maar het systeem is wel net zo dichtgetimmerd als het Italiaanse. Je kan het natuurlijk aan de kaak te stellen, maar er is niet tegen op te vreten. Godsonmogelijk! Er gebeuren hier allerlei manoeuvres waarvoor je in de Verenigde Staten jarenlang de gevangenis in zou gaan.”
Katholiek jongetje
“Ik ben een religieuze man, wat iets helemaal anders is dan kerkelijk. Ik geloof dat ieder mens in z’n leven een opdracht heeft en dat het je taak is je opdracht te leren kennen. Je moet er wel open voor staan. De volgende stap, de moeilijkste, is om daarnaar te gaan leven. Ik ben een zondig mens, ik faal soms in mijn opdracht. Het gaat met vallen en opstaan. Maar ik ben wel een man met een missie, ja.
“Ik sta zelf op de drempel van iets totaal nieuw, maar ik weet nog niet welke kant ik op moet gaan. Natuurlijk ben ik optimistisch, ik ben nu eenmaal een katholiek jongetje. Waar leven is, daar is hoop en waar hoop is, daar is leven, zo simpel ligt het voor mij. Wat boeken betreft weet ik niet wat de toekomst zal brengen. Ik heb voorlopig gezegd wat ik te zeggen heb.”
Pim Fortuyn schreef Zonder ambtenaren (1991), Aan het volk van Nederland (1992) en De overheid als ondernemer (1993) (alle drie uitgegeven bij Contact, Amsterdam/Antwerpen), en Het zakenkabinet Fortuyn (1994), Beklemmend Nederland (1995), De verweesde samenleving (1995) en Uw baan staat op de tocht! (1995, andere titel van dit werkje is De overlegeconomie voorbij) (telkens uitgegeven bij A.W. Bruna Uitgevers, Utrecht). Aan het volk van Nederland, De overheid als ondernemer en De verweesde samenleving vormen een drieluik.