‘Het uur tussen hond en wolf’, zo leert mij onzetaal.nl, slaat op de avondschemering, het moment van de dag dat het nog net licht genoeg is om zonder kunstlicht te kunnen rondkijken, hoewel de zon intussen al is ondergegaan. Metaforisch slaat het op het aanbreken van gevaarlijke uren, ‘waarop mensen een hond niet goed van een wolf kunnen onderscheiden’. De hond is de trouwe en betrouwbare gezel van de dag, de wolf is de dreiging die uitgaat van de nacht. Licht en donker.

Waarmee ik naadloos bij het thema van deze blogpost ben aanbeland: de stand der dingen in de journalistiek. Het zal wel toeval zijn — twee auteurs die op hetzelfde ogenblik dezelfde bekommernis hebben — maar de voorbije weken zijn er twee boeken verschenen die draaien rond dit prachtige maar o zo gecontesteerde vak. Zo belanden er niet zoveel op korte tijd in de boekhandel. Zeker niet als ze kritisch naar het journalistenbestaan en de interne en externe bedreigingen voor deze eerbare stiel kijken: licht versus donker. Hond versus wolf. Luc Pauwels schreef Journalistiek in tijden van fake news. Een gewetensonderzoek van een insider, Guido Van Liefferinge pende Fuck de media red de pers neer.

Ik ken beide heren.

Luc Pauwels (°1966) kwam op mijn pad toen ik eindredacteur was op de sportredactie van de VRT Televisie, in het drukke sportjaar 2000. Euro 2000, Olympische Spelen in Sydney, Anderlecht dat groepswinnaar werd in de Champions League, de Belgische tennismeisjes die doorbraken, het hield niet op. Luc was geslaagd voor het strenge sportjournalistenexamen dat destijds nog georganiseerd werd door Ivan Sonck — aimabel in het echt, streng op het scherm en in de commentaarcabine. In maart 2000 kwam Luc binnenwaaien, na vijf jaar als onderzoeker en adviseur aan de KU Leuven te hebben gewerkt. Hij zat vol goede wil, maar had geen enkele media-ervaring, laat staan dat hij al eens een journaalstukje over een ingewikkeld onderwerp van anderhalve minuut in elkaar had gebokst. Het was aan mij om Luc te kneden, wat ik — aimabel in het echt, streng op de werkvloer — dan ook gedaan heb. Aan de opdracht die hij in mijn exemplaar van zijn boek heeft geschreven te lezen, werd dat geapprecieerd. Graag gedaan, Luc. Al snel groeide hij door naar het algemene nieuws, waar hij, zoals bekend, de energiespecialist werd. In 2012 schreef hij samen met Wim Van den Eynde De keizer van Oostende, over de strapatsen van sp.a-machtspoliticus Johan Vande Lanotte.

Guido Van Liefferinge (°1941) ontmoette ik eerder. U moet weten dat ik in 1982 ben afgestudeerd, een tijd vol (jeugd)werkloosheid, waarin het, voor iemand met een diploma dat moest leiden naar een carrière in de journalistiek, onmogelijk bleek om een job te vinden bij een dag- of weekblad. Ik kon wel voor een habbekrats freelancen — stel u voor: 750 frank voor een bijdrage in het weekblad De Nieuwe, nog geen 20 euro, maar wat een leerschool! —, om iets op mijn boterham te kunnen smeren moest ik uitzwermen naar marketing- en communicatie-afdelingen van bedrijven die ver van mijn geprefereerde sector afstonden.

Tot ik eind 1993 op straat werd gezet bij een Amerikaanse firma. Jarenlang had ik vruchteloos gesolliciteerd bij de bladen die ik zelf, als linkse jongen, gretig las, De Morgen en Humo. Áls ik al antwoord kreeg op mijn voorstellen — een hoge uitzondering —, was dat afwijzend. Ze zaten niet te wachten op Frank Van Laeken. Werkloos en zonder vooruitzichten dacht ik begin 1994: ik moet mijn horizon verbreden. En dus schreef ik zowat alle bladen in Vlaanderen aan, van het ene uiterste in het andere. In die tijd was er nog geen e-mail. Rikketikketik, briefje op de post, de priorzegel bestond nog niet, hopen dat het ding niet verloren ging. Binnen de drie dagen werd ik telefonisch uitgenodigd door Mathias Danneels, de rechterhand van Guido Van Liefferinge bij Dag Allemaal. Het gesprek was blijkbaar overtuigend genoeg, dus loodste Danneels mij even in het bureau van de Grote Guido binnen. Het kortste gesprek uit mijn lange carrière. ‘120’, riep hij (Guido spreekt niet, Guido roept). De duizend voegde ik er zelf in mijn hoofd aan toe, het was nog de tijd van de Belgische frank. Leuke maandelijkse som voor een freelancer. En zo kon ik op een blauwe maandag starten bij een blad dat heel ver van me afstond, al mocht ik er wel voor het tweede katern werken, de serieuzere pagina’s, waar politiek, economie en sport werden behandeld. Op de zeldzame redactievergaderingen waar Guido aanwezig was, bulderde hij minstens drie keer ‘Amateurs!’: naar ons en naar de buitenwereld. Zonder mijn ingeving om ook bladen aan te schrijven die mij als lezer niet na aan het hart lagen en zonder die snelle reactie van Mathias en Guido, zat ik nu wellicht niet in de journalistiek. En las u deze blogpost niet. Dank u, Guido.

***

In Journalistiek in tijden van fake news — waarbij de ‘fake’ op de ingenieuze cover ook gelezen kan worden als ‘fact’ — schetst Luc Pauwels de zes werven die er zijn in zijn vak. Óns vak.

We hebben het te laat gezien.

We laten ons te veel wijsmaken.

We laten ons te veel opjagen.

We laten ons te veel afleiden.

We laten ons te veel afglijden.

We laten ons te veel opnaaien.

Pauwels houdt het niet bij kritische beschouwingen van buitenaf, hij heeft het ook over zichzelf en zijn VRT-collega’s. Dat vereist moed, want hij heeft nog enkele jaren te gaan alvorens hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. (Het weze terloops opgemerkt: een jaar of zeven geleden zat ik met Luc in een etablissement in Wambeek om de idee van een gezamenlijk boek over journalistiek te bespreken. Het is er niet van gekomen, tenminste: sámen toch niet.)

‘Ik kijk naar mezelf in de spiegel, ik blik terug op mijn loopbaan met vallen en opstaan’, noteert hij in de inleiding. ‘Maar ik doe ook anderen in de spiegel kijken.’ De VRT-journalist heeft veel energie — sorry, die kon ik niet laten liggen! — gestoken in wat er fout loopt in de journalistiek, hier en elders, maar hij benadrukt aan het eind toch dat het merendeel van de journalisten hun job wél uitstekend (dat wil zeggen: eerbaar, onpartijdig, onafhankelijk) uitoefent. ‘Maar ik ben er evenzeer van overtuigd dat dit geen excuus mag zijn om de effectief bestaande mistoestanden in onze sector met de mantel der liefde te bedekken. Uit een soort van corporatistische zelfreflex het falen van jezelf en je collega’s verschonen: daar is nog geen enkele instantie beter van geworden.’

Terechte opmerking.

***

Fuck de media red de pers klinkt veel minder subtiel als boektitel. Hier herken ik Guido Van Liefferinge weer in: de man die ‘Amateurs!’ roept naar alles en iedereen wat hem niet zint. Ongeveer alles en iedereen, dus. Het onderscheid uit de titel verklaard: ‘de media’ gaat meer over de organisatie achter het journalistieke gebeuren, ‘de pers’ over de journalisten zelf. De auteur waarschuwt voor de gevolgen van fusies en synergieën, waardoor er nauwelijks nog onafhankelijke journalistiek overblijft. Een taak voor lokale, regionale, federale en Europese beleidsmensen, vindt hij. ‘De democratische overheden hebben hierin een voortrekkersrol te spelen die ze vooralsnog om onbegrijpelijke redenen niet opnemen.’

Via William Randolph Hearst, Rupert Murdoch en Mark Zuckerberg schetst hij een beeld van de almacht van mediatyconen en de onmacht van ons, mediaconsumenten en persmensen, daartegen. Mocht hij het boek later actualiseren kan hij er de onhandige poging van Elon Musk om Twitter in handen te krijgen van deze week nog aan toevoegen. Van Liefferinge heeft het consequent over ‘(a)sociale media’, een typering die voor een deel terecht is, maar die ook uiterst vermoeiend leest na een tijd. Het is niet alleen kommer en kwel op sociale media. Maar wel héél véél, daar heeft hij ongetwijfeld een punt. Een tweet is namelijk niet altijd wereldnieuws. Leest u even mee? ‘De stokende politici leveren controverse, de kranten, radiomakers en tv-praatbarakken nemen het gretig af en breien erop voort. Het kost niets en het levert een ketting van reacties op. Het monster voedt zichzelf. Slimmer wordt de lezer, luisteraar en kijker er niet van. Bozer en cynischer, dat wel.’

Terechte opmerking.

***

Het voorwoord werd in beide boeken geschreven door Rik Van Cauwelaert, ook dat kan geen toeval zijn. Iemand die, op zijn tweeënzeventigste, geen schrik meer hoeft te hebben om kritisch naar zijn eigen vak(broeders) te kijken, een man met een scherpe pen en een klare kijk. ‘Elke journalistieke slordigheid, elke leugen, is een aanslag op de geloofwaardigheid, het hoogste goed van de media. Het siert Luc Pauwels dat hij zich hierom bekommert’, schrijft Van Cauwelaert in het ene boek. ‘Van Liefferinge, intussen tachtig, heeft vanuit zijn Thaise retraite heel attent de ontwikkelingen gevolgd van het wereldje waarin hij ooit evolueerde. Zijn beschrijving van wat zich dezer dagen in de perswereld afspeelt, is correct en zal door insiders worden onderschreven’, schrijft hij in het andere. Twee complimenteuze opmerkingen, en terecht.

Pauwels schrijft bij wijze van spreken vanonder de kerktoren, in dit geval geen belediging, maar gewoon een vaststelling: hij staat nog met zijn twee voeten middenin het Vlaamse journalistieke bedrijf. Van Liefferinge toont meer helikopterzicht. Wat de heren schrijven is niet nieuw — wie het wilde weten, wist het al, maar schoof het meestal ver van zich weg —, maar het blijft pijnlijk dat die vaststellingen tien en twintig jaar geleden ook konden gemaakt worden, en over tien of twintig jaar ongetwijfeld opnieuw. Er verandert weinig en al zeker niet ten goede. Van Liefferinge ging in zijn vorige boek, Glamour en glitter, geld en macht (2006),al stevig tegen de mediaconcentraties in, al ging dat boek nog zwaar gebukt onder persoonlijke rancune tegenover de man die hem zijn geesteskinderen Joepie, Dag Allemaal, Goed gevoel en TV Familie had ontnomen, Christian Van Thillo, wat de leesbaarheid niet ten goede kwam.

Interessant is het contrast tussen beide auteurs: Pauwels is een outsider die insider werd, Van Liefferinge een insider die outsider werd. Hun bevindingen liggen in elkaars verlengde. Nog een contrast: Pauwels steekt deemoedig de hand in eigen boezem, Van Liefferinge gebruikt de sloophamer. Er is ook iets wat hen bindt: geen van beide boeken mag op veel media-aandacht rekenen. Want ja, in een journalistiek medium de eigen vuile was laten buitenhangen, dat doen hoofd- en eindredacteuren niet graag. Struisvogelpolitiek is ons, journalisten en zij die boven ons staan, niet vreemd. Zo kreeg Fuck de media tot nog toe enkel enige aandacht op MO* en Apache, die aan de linkse kant van het spectrum te situeren vallen. Even opmerkelijk: het boek werd uitgegeven bij de uitgesproken linkse uitgeverij Epo, terwijl de Guido Van Liefferinge die ik ken toch eerder een blauwe was, of heb ik me zo vergist? Journalistiek in tijden van fake news kwam iets ruimer aan bod, in (een uitgebreid interview in) Humo, (een kort vraaggesprek) in De Morgen, eveneens Apache en enkele satirische rubrieken. Waar blijft de rest? Als we het slechte nieuws doodzwijgen, bestaat het niet, is het dat? Riep er daar iemand ‘nestbevuilers’, goed wetende dat het nest al veel langer een poetsbeurt verdient?

Wat Luc Pauwels doet, is moediger dan wat Guido Van Liefferinge doet. Luc steekt zijn nek uit, tien jaar nadat zijn toenmalige hoofdredacteur hem tijdelijk schorste voor zijn medewerking aan het Vande Lanotte-boek. Van Guido had ik, behalve die paar zinnetjes in zijn slotbeschouwing, ook een bekentenis verwacht. Dag Allemaal was, in zijn periode als hoofdredacteur, niet het ordinaire vod waarvoor het vaak versleten werd, maar het heeft wel het voyeurisme van de lezer en bij uitbreiding de andere mediaconsumenten aangemoedigd, en dat voelen we in wat we vandaag zien, horen en lezen. Een kleine mea culpa had wel gemogen.

Dat mag u niet beletten om beide boeken van de eerste tot de laatste letter te lezen. Mocht u zelf journalist, eind- of hoofdredacteur zijn, besef dan: we moeten de stiel helpen redden. Mocht u zelf niet actief zijn in de pers, besef dan: het gaat niet goed, maar het gaat minder slecht dan de stevigste critici beweren. En toch is er nog heel veel werk willen we vermijden dat de journalistiek definitief van het schemerlicht in de complete duisternis stapt. Tussen hond en wolf moeten we toch maar voor het huisdier gaan. Licht is beter dan donker.

***

Verander nooit, Luc Pauwels, blijf zoeken naar een waarheid die verborgen is of wordt gehouden. En blijf kritisch op jezelf en de prachtige stiel die je beoefent.

Verander nooit, Guido Van Liefferinge, blijf hardop signaleren wat er fout loopt (en roep misschien nog iets luider dan gewoonlijk, want om de afstand Thailand-België te kunnen overbruggen zijn er heel wat decibels nodig).

***

Luc Pauwels, Journalistiek in tijden van fake news. Een gewetensonderzoek van een insider, Kritak, 247 pagina’s, 22,99 euro.

Guido Van Liefferinge, Fuck de media red de pers, Epo, 195 pagina’s, 20 euro.