In een tijd dat anderhalve meter nog geen fetisjafstand was, zaten we ongeveer zo ver van elkaar in de akoestische hel die Vorst Nationaal is. Jij naast jouw vrouw, ik een rij daarachter naast de mijne. Onze blikken kruisten elkaar. Jij dacht: is dat Frank Van Laeken niet? Ik dacht: is dat Stijn De Paepe niet? We hadden elkaars profielfoto al weleens zien passeren op het parallelle universum dat Twitter heet, vandaar. Maar we waren allebei te verlegen om te vragen ‘Ben jij… niet?’ Dus dachten we wel, maar deden we niets en vroegen we achteraf in een privéberichtje of jij misschien ook die avond in die zaal zat. ‘I’m not the kind of man who tends to socialize’, hadden we daar horen zingen en het leek wel toepasselijk op ons beider gedrag. Raar hé, de mens.

Het concert was overigens subliem, die 1ste november 2016. Paul Simon stelt zelden teleur. Een man die ‘window in your heart’ laat rijmen op ‘blown apart’ kan niet veel verkeerd doen, zoals jij dat ook niet kon in je dagelijkse kleine, doorleefde, doorwrochte, geëngageerde, soms lieflijke maar even vaak ook vuurspuwende gedichten, en nu hou ik op met al die adjectieven voor de mensen gaan denken dat ik een adept van Delphine Lecompte ben. Jouw gedicht van de dag was de perfecte ochtendgymnastiek. Dat, en koffie.

In de zomer van 2019 — weet je nog, die zomer dat alles kon en mocht en Wuhan nog heel ver weg leek — had ik je uitgenodigd als praatgast op MoMeNT in Tongeren. Ik, de tijdgeest op dat evenement, jij, de geestigste tijdfilosoof van allemaal. Afwisselend diep, zinnig en diepzinnig, maar altijd tongue in cheek. Zoals je rijmplekken in De Morgen en op Twitter dat ook waren. Zíjn. Ik wil die tegenwoordige tijd niet opgeven. Nog niet. Tegen beter weten in. Zíjn!

Jouw berichtje eind vorig jaar (‘Het gaat nooit meer weg’) heeft me dieper geraakt dan ik had kunnen bevroeden. Het klonk als ‘Hello darkness, my old friend’, terwijl iedereen weet dat duisternis zelden echt je vriend is.We waren niet close — dichter dan die anderhalve meter in Vorst Nationaal en in Tongeren zijn we helaas nooit geraakt — en toch voelde je aan als iemand met wie ik zeer vertrouwd was. Bén. En dat voelt verdomd goed. Raar hé, de mens. Still crazy after all these years.

You just slip out the back, Jack. Make a new plijn, Stijn.

Er rijmt heel veel op Stijn. Er rijmt heel weinig op kanker, die wanker.

***

(Ik heb deze bijdrage begin dit jaar naar Stijn gestuurd, als hart onder de riem. Toen nog in de tegenwoordige tijd, nu is dat achterhaald door de droevige feiten. Zijn respons: ‘Prachtig, Frank. Wat een pen heb jij’. Ik dacht: spreek voor jezelf, man. En ook: wat een pen heb jíj! Als er iemand de kracht van het woord had, was het Stijn wel. Mijn bijdrage had ik de titel There goes rhymin’ De Paepe meegegeven, vrij naar een lp-titel van Paul Simon, een van de weinige rockartiesten die hij kon pruimen. In het licht van de droevige actualiteit vond ik die titel veel te luguber klinken, vandaar de meer neutrale die er nu boven staat.)