Twee jonge kinderen begonnen aan deze week, zoals u, beste lezer, dat hebt gedaan. Misschien huppelend, zoals dat ene onverwacht vrolijke meisje uit Afghanistan op een Belgisch tarmac. Misschien boos, omdat ze hun zin niet hadden gekregen vorig weekend. Ongetwijfeld vol verwachtingen, omdat ze op weg waren naar wat in hun jonge ogen grote avonturen waren. Maar zeker niet met het idee dat ze er op dinsdagnamiddag niet meer zouden zijn.
Het is zinloos om uitgebreid terug te komen op reconstructies en verklaringen achteraf: u heeft die ongetwijfeld zelf gelezen en als dat niet het geval was, heeft u ze niet wíllen lezen. Een kruispunt dat een paar maanden, bij wijze van experiment, conflictvrij was, bleek nefast voor de doorstroming en dus kregen voetgangers en chauffeurs toch weer op hetzelfde moment het signaal dat ze mochten oversteken of doorrijden. Ook die twee kindjes en die ene vrachtwagenbestuurder. De schepen van Mobiliteit van de stad A riep eerst in dat de situatie was teruggedraaid op vraag van een nabijgelegen ziekenhuis, waarvan de woordvoerder onmiddellijk liet weten dat zij géén vragende partij waren geweest, waarop er een nietszeggende persconferentie volgde van de schepen. Er zal niets aan de verkeerssituatie veranderd worden, luidde het eindverdict. En neen, de schepen zal niet zijn verantwoordelijkheid nemen, mocht u ooit die illusie gekoesterd hebben.
Als er straks weer een dodelijk ongeval gebeurt op diezelfde plek, zal er dus gedanst worden op het graf van de twee kindjes die het nooit woensdag hebben zien worden. U zult mij dat cynisme wel even vergeven. Want het uitgangspunt dat de situatie niet kan veranderd worden vanwege de o zo noodzakelijke vlotte doorstroming van het verkeer, is nog veel cynischer. Het is een principe dat vertrekt van een letterlijk en figuurlijke dodelijke logica: het recht van de sterkste. In verkeerstermen is dat onveranderlijk diegene die zich verplaatst met het zwaarste vervoermiddel. De lobby van de luchtvaartmaatschappijen is bijzonder machtig, dat bleek al snel in volle coronacrisis. Gevlogen zou er worden. De lobby van de (internationale) transportsector is zeer machtig, alles voor u, consument, nietwaar. Gereden zal er worden, desnoods op het tweede rijvak als het hevig regent, de klant (ú!) kan niet wachten. Just in time! De lobby van de automobielsector is machtig, u weet toch ook dat time = money, er mag geen tijd verloren worden in de file, toch zeker niet aan een onnozel rood licht in de stad? Doorgereden zal er worden. De lobby van de fietsers is minder machtig, maar af en toe hoort u een vertegenwoordiger iets piepen, wanneer er dan toch eens een microfoon in de buurt is. Somtijds met ware doodsverachting zal er gereden worden. De lobby van de voetgangers is… Euh, bestaat die eigenlijk wel? En de lobby van de overstekende kindjes, die moet toch ook nog bedacht worden.
Zo moet u doorstroming zien. Er is altijd wel een machtigere partij, die meer in de pap te brokken heeft, tot je finaal uitkomt bij de vliegende sector. U zult dat ook wel opgemerkt hebben. Verkeersagressie kom je in alle geledingen tegen, maar de gevolgen ervan gaan wel degelijk top-down: een vliegtuig nemen is nog altijd veiliger dan op een doordeweekse zonnige dag rechtmatig een zebrapad oversteken. Verkeersgebruikers wordt een zelfverzekerdheid aangepraat die recht onevenredig is met verkeersveiligheid. Hoe steviger u omringd bent met metaal en glas, hoe veiliger u zichzelf voelt. Maar ook: hoe arroganter velen zich gaan gedragen en hoe onveiliger het wordt voor wie onbeschermd rondrijdt of -loopt.
U kunt er donder op zeggen dat áls er al een onafhankelijk rapport komt, de conclusie zal zijn dat het aan die meisjes zelf ligt, of aan hun moeder, die een eindje achter hen aan liep met nog een ander kindje. Hoe dúrfde ze? Zelfs al staat dat niet letterlijk zo in het rapport, het zal u wel zo worden ingelepeld door handige ‘vertalers’. En er zal ook worden benadrukt dat het een spijtig ongeval is, die sukkel van een chauffeur, zelf in shock, kon er ook niets aan doen (wat overigens zeer nauw bij de waarheid zou kunnen aanleunen, maar dit terzijde).
Wat ze u niet zullen vertellen, is dat verkeersveiligheid in dit land in de eerste plaats economisch wordt bekeken: er moet vlotte doorstroming zijn. De mens is ondergeschikt aan de economie. Nochtans zou veilig op openbare plekken kunnen rondlopen een mensenrecht moeten zijn. Een conditio sine qua non van het menselijke bestaan. Een zekerheidje, toch eentje in ons leven. Verkeer zou, in volgorde, zo veilig, zo comfortabel en zo snel mogelijk moeten kunnen verlopen. Met de nadruk op die ‘mogelijk’, maar ook op die volgorde. Veiligheid boven comfort boven snelheid. Vandaag wordt de perverse omgekeerde logica gehanteerd. Elke week wordt er wel ergens een slachtoffer van die logica begraven. Of twee.
”t Kan verkeren’, zei de Nederlandse dichter en toneelschrijver Gerbrand Adriaenszoon Bredero meer dan vijf eeuwen geleden. Zijn lijfspreuk mag wat onze verkeerssituatie betreft veranderd worden in: ‘Het móet verkeren!’ Om te voorkomen dat we nog kinder- en andere levens moeten betreuren. Dan zou de dood van de twee meisjes niet helemaal zinloos geweest zijn. Helaas lezen de lobbyisten van de automobielsector deze slogan ook, alleen interpreteren ze die anders: autoverkeer móet er zijn en het móet vooruitgaan. De Heilige Doorstroming, begrijpt u.