Halfweg mijn persoonlijke top 20 van bands nog even een overzicht van wie het, tussen N en Z, niet gehaald heeft. Daar zitten fijne namen tussen, zoals… The National, Nirvana, Pet Shop Boys, Pink Floyd, The Pogues, The Police, The Posies, Pretenders, The Robins, The Ronettes, Roxy Music, Simply Red, Sly & the Family Stone, The Staple Singers, The Temptations, Them, Thin Lizzy, Ike & Tina Turner, U2, The Walkabouts, The Waterboys, en Wilco.
Dat speelde in het voordeel van…
20. The Band
19. The Kinks
18. Booker T. & the MGs
17. Pearl Jam
16. The Clash
15. Tindersticks
14. R.E.M.
13. Simon & Garfunkel
12. The Rolling Stones
11. Eagles
10. THE JIMI HENDRIX EXPERIENCE. Neen, Jimi deed het niet alleen, al was hij natuurlijk wel de ster van dit driekoppige ensemble dat verheven lawaai maakte als was het een volledig symfonieorkest met rockinstrumenten. Zonder bassist Noel Redding en drummer Mitch Mitchell zou Jimi Hendrix het waarschijnlijk ook wel gemaakt hebben, maar hun verdienste op die eerste prachtplaten mag niet onderschat worden. Het trio liet zich inspireren door soul, blues, rock en hardrock, wat tot een compleet nieuw geluid leidde. Uiteindelijk bestond de ‘Experience’ niet eens drie volle jaren, wel goed voor de uitmuntende lp’s Are you experienced (1967), Axis: bold as love (ook 1967) en Electric Ladyland (1968). Van Are you experienced bestaan een Europese en een Amerikaanse versie. Op de Europese staan Purple haze, Hey Joe en The wind cries Mary niet op, koop dus best de Amerikaanse (al werden die singles later op de cd wel toegevoegd als extraatjes). Little wing, Voodoo chile (Slight return), Crosstown traffic,de cover van All along the watchtower, het staat allemaal op die drie openers. Al is het wel zo dat Jimi Hendrix door de platenfirma nadrukkelijk naar voren werd geschoven als het gezicht en dat hij op Electric Ladyland een beroep deed op gastmuzikanten, onder meer om Mitch Mitchell te vervangen. Op Woodstock werd zijn optreden aangekondigd als ‘The Jimi Hendrix Experience’, terwijl hij zijn band dan al Gypsy Sun and Rainbows had gedoopt. Wat een sound!
9. THE TRIFFIDS. Heroïnegebruik en een zwak hart zorgden ervoor dat de Australische singer-songwriter David McComb net geen zevenendertig is geworden. Veel te jong, maar oud genoeg om ons, met de door hem opgerichte band The Triffids, te vergasten op prachtige platen, die de jaren 80 net iets mooier deden lijken dan ze in werkelijkheid waren. Ook deze groep — zie R.E.M. gisteren — heb ik in hun prille dagen zien optreden, in, godbetert, ’t Stuk in Leuven en op het alternatieve muziekfestival Futurama in de Brielpoort in Deinze. De groepsnaam was afgeleid van film en boek The day of the triffids, een post-apocalyptisch sciencefictionverhaal. Vrolijke lieden waren het dan ook niet en toch klonk hun muziek sfeervol, rijk en dromerig. Wijlen Marc Mijlemans had gelijk: Born Sandy Devotional is een van de mooiste platen ooit, met tijdloze, weids uitwaaierende songs als Wide open road en Stolen property.
8. LED ZEPPELIN. Vier titelloze albums, die — om het onderscheid te kunnen maken — een nummertje meekregen, hoe arrogant moet je daarvoor zijn? Deze heren (Jimmy Page, Robert Plant, John Paul Jones, John Bonham) presteerden dat. Het getuigde alleszins van bollocks, de muziekliefhebber moest het maar zelf ontdekken. Die eerste vier platen zijn dan ook nog eens het beste wat ze gemaakt hebben, ook al zit er in hun catalogus geen enkele echt zwakke lp. Als u zoekt naar Whole lotta love moet u op II zijn, wil u met uzelf dansen op een lege dansvloer op de tonen van Stairway to heaven, is III de plek om te zijn. Het zou veel te simpel zijn om hen in het vakje hardrock te klasseren: daarvoor zijn de bluesinvloeden te prominent aanwezig. Eerst speelden ze nog een tijdje als The Yardbirds, de groep van Jimmy Page die nog een aantal contractuele verplichtingen had: hij trommelde de drie anderen op. Keith Moon, de immer sympathieke drummer van The Who, voorspelde dat de groep zou neerstorten als een loden ballon (‘lead ballon’), wat de groepsleden inspireerde om zich Led Zeppelin te noemen. Als u voldoende spaarcenten heeft (of een welwillige suikernonkel), ga dan meteen voor The complete studio recordings, een box met de tien studio-cd’s. Muzikale pret voor úren.
7. THE BEACH BOYS. Ingrediënten: drie broers, een neef en een schoolvriend, vijf matchende stemmen, een briljante songschrijver (Brian Wilson), een producer met hele fijne oren (nogmaals Brian Wilson), zon, zee en zwoele temperaturen. Aanstekelijke surfmuziek die naadloos overging in pretpop en uitmondde in uitgekiende poparrangementen. Van heel simpel tot heel ingewikkeld in amper zes jaar tijd. De extreem mensenschuwe Brian had zich intussen laten vervangen bij liveoptredens en was daardoor in staat om in z’n eentje complexe songs te componeren. Pet sounds was het antwoord op Rubber soul van The Beatles, en werd prompt bestempeld als een van de beste albums ooit. De daaropvolgende single Good vibrations deed wat de titel beloofde te doen: mensen een goed gevoel geven. Maar dan belandde het genie Brian Wilson in een depressie, raakte hij verslaafd aan pillen en werd de opvolger van Pet sounds, Smile, ingehouden omdat The Beatles intussen Sgt. Pepper’s op de wereld hadden losgelaten. Faalangst met hoofdletter F resulteerde in een groep die nog wel bestond, maar niet meer toonaangevend was. Pas een kleine veertig jaar later werd Smile alsnog uitgebracht, maar dan onder de naam Brian Wilson: een schitterende maar onnavolgbare en voor de doorsnee oren té psychedelische plaat, met nummers over groenten en zo. Koop u dus maar een verzamelplaat van hen (alleen al de titels van de nummers op de hoes zullen u zachtjes doen neuriën en schuifelen). Denk er wel aan om de stoelen opzij te schuiven in de woonkamer, want er zal geheid vrolijk in het rond gedanst worden.
6. THE WHO. Hope I die before I get old is alleen gekke drummer Keith Moon en bassist John Entwistle gelukt, zanger Roger Daltrey en muzikaal brein, leadgitarist en gitaren-vertimmeraar Pete Townshend zijn nog wel degelijk alive and kicking. Het begon met knallende rock, als soundtrack voor Mod-rockers, het ging over in moeilijke rockopera’s over onder anderen een blind-doof-stomme flipperaar. Van eenvoudige korte songs als My generation, I can’t explain en Substitute tot lange minisymfonieën als See me, feel me, Won’t get fooled again en Baba O’Riley. Wat ze ook deden, De Wie bleef geloofwaardig, al boorden ze inmiddels wel een ander publiek aan dan de uitdagende, lichtjes gewelddadige Modgeneratie van de beginjaren. Daltrey is een geweldige zanger, Townshend een nog geweldigere gitarist: dat Townshend het muzikale genie was, bewees hij later op enkele uitmuntende solo-lp’s. Dat ze live geluidsmuren sloopten is op talloze concertregistraties te bewonderen. Tip: Thirty years of maximum R&B is een prachtige, vierdelige verzamelbox.
5. THE VELVET UNDERGROUND. In hun tijd: experimentele rockgroep die bedacht werd door popartkoning Andy Warhol en die hun platen aan de New Yorkse straatstenen niet kwijtraakten. Nu: een van de invloedrijkste bands ooit, commercieel succes, inspiratiebron voor veel beginnende groepjes. Maar vergis u niet, in de negen jaar dat de ‘Velvet’ bestond, was de cultstatus nog ver weg. Op de legendarische eerste plaat, die met de banaan, zong (nou, ja…) Nico nog mee, het lief van verschillende groepsleden, die er dan ook onderling ambras over kregen. Lou Reed en John Cale waren elkaars tegenpolen en nu ook elkaars rivalen, maar hun muzikale symbiose zorgde voor magische momenten. Vooral die eerste lp, The Velvet Underground & Nico (1967), is subliem in al zijn tegendraadsheid. Bedrieglijk lieflijke songs als Sunday morning, Femme fatale en I’ll be your mirror staan er zij aan zij met I’m waiting for the man (over het uitkijken naar de komst van de drugsleverancier), Venus in furs (SM in songverpakking), Heroin (bekeken vanuit het perspectief van een heroïnegebruiker) en All tomorrow’s parties (Nico kan absoluut niet zingen, maar ze doet dat wel uitstekend, dat niet kunnen zingen). Een jaar later was er White light/white heat: veel ontoegankelijker, nog experimenteler, een klets om de oren van de goedwillende luisteraar, afgerond door de 17 minuten en 27 seconden durende antisong Sister Ray. Het titelloze derde album is weer veel toegankelijker, met onder meer Candy says, Pale blue eyes en Beginning to see the light. John Cale was dan al boos opgestapt. Wilt u de live kracht van de groep exploreren, dan kan ik u 1969: The Velvet Underground live aanbevelen.
4. THE DOORS. Vierkoppige band, zonder bassist. Gitarist Robby Krieger en drummer John Densmore wisten samen het gebrek aan basklanken op te vangen, het orgel van Ray Manzarek zorgde voor de betoverende sound en dan was er nog die gekke poëet die alles deed wat verboden was, Jim Morrison. Even was er sprake van dat de vaste bassist van Elvis Presley in Las Vegas, Jerry Scheff, er een kwintet van zou komen maken, maar voor dat kon gebeuren was Morrison al toegetreden tot de ‘Club of 27’. Alle invloeden uit hun jonge jaren werden door elkaar gehaspeld: blues, rock, psychedelica, jazz, ja, zelfs klassieke muziek. En het werkte wonderwel. Als je op een debuutplaat én Break on through (to the other side) én The crystal ship én Light my fire én het bezwerende The end kunt zetten, dan weet je wat je als band in huis heeft. En dan vergeet ik nog de Brecht/Weill-hymne Alabama Song, waarvoor de diepe stem van Morrison zich perfect leende. Op de tweede plaat, Strange days, werd die variatie aangehouden: You’re lost little girl, Love me two times en People are strange, maar ook het uitgesponnen When the music’s over. En zo ging dat maar door, plaat na plaat, al waren de poëtische ontboezemingen van de frontman soms enerverend en langdradig, en stonden ze in de weg van de steengoede muziek. De dronken, alle beschikbare drugs uitproberende, exhibistionistische zanger werd enkele keren veroordeeld en veroordeelde zijn band uiteindelijk tot een curiosium, veel meer dan de topgroep die het nochtans altijd was gebleven. Ook na Jim Morrisons dood in een Parijs’ bad (3 juli 1971) gingen The Doors nog een tijdje door. Dat hadden ze beter niet gedaan, maar het is hen vergeven. De zeven studioplaten met Morrison blijven wonderbaarlijke documenten uit een bijzondere periode.
Morgen: 3 tot en met 1.
Toch heb jij wel smaak, Frank!