(Deze bijdrage in de reeks ‘De Bankzitter’ verscheen gisteren
in
De Standaard.)

Na een 9 op 9 vlucht Waasland-Beveren tijdelijk weg
uit de degradatiezone. Zaterdag won het de Wase derby met 2-1. Ook onder Trond
Sollied blijft Lokeren vierkant draaien. Het heeft nog precies tien wedstrijden
om de degradatie te ontlopen.

Vuurwerk. Een klein brandje. Politieagenten
die plastic stoeltjes moeten ontwijken.

De ‘Wasico’, om die belachelijke bijnaam eventjes
te hanteren, leek kortstondig op een mini-versie van een derby in Buenos Aires.
Naast het veld dan toch, want binnen de groene rechthoek bleef het bij een
beschaafde ontmoeting tussen twee regionale concurrenten die via de E17 op een
kleine 28 kilometer afstand van elkaar proberen te overleven in 1A.

Waasland-Beveren begon eraan met een 6 op 6 op
zak, na twee sensationele zeges tegen Club Brugge en Antwerp. Lokeren had de
week voordien gewonnen van STVV, ook een kandidaat voor play-off 1. Desondanks stonden
de Wase clubs voor aanvang van deze twintigste speeldag wel gewoon voorlaatste
en laatste.

De dag
dat ze niet schieten

Een tijdlang dachten we dat beide clubs een
hommage wilden brengen aan een bijtend satirisch lied van Wannes Van de Velde: ‘Kerstmis
is de dag dat ze niet schieten’. De Ghanees Opoku Ampomah was bepalend voor Waasland-Beveren.
Hij scoorde voor de rust en lokte een strafschop uit erna. Forte zette die om. Terki
scoorde twintig minuten voor tijd nog wel tegen – en werd zeer tegen zijn zin
prompt vervangen -, maar dichter kwamen de bezoekers niet meer. Negen op negen
voor de thuisploeg, acuut degradatiegevaar na twee derde competitie voor
Lokeren, want ook concurrent Excel Moeskroen won.

Sinds Peter Maes op 28 oktober werd
doorgestuurd, behaalde Lokeren 8 op 24. De Noor Trond Sollied doet het dus net
iets beter dan zijn ontslagen voorganger, die op 6 op 30 bleef steken. Dan is
Adnan Custovic beter begonnen aan zijn moeilijke taak, met 9 op 15. Hij kwam
half november Yannick Ferrera vervangen: de eeuwige belofte van het
trainersgild kwam niet verder dan 11 op 45, en bij die behaalde punten zat geen
enkele thuiszege. Custovic werd zelf eind vorig seizoen nog uitgerangeerd bij
KV Oostende.

Het is typerend voor ploegen onderin de stand:
ze sturen vrij snel hun trainer door. Degradatie is zoveel als een economische
doodsteek, of alleszins een stevige terugslag. Om dat te vermijden compenseren
falende voorzitters en onmachtige sportief directeurs hun hapsnapbeleid door
een voorspelbare zondebok te zoeken. Nochtans hebben trainers zelden die
onevenwichtige kern samengesteld.

Geen
kwaliteit

Zeker bij Lokeren weegt de jarenlange
alleenheerschappij van voorzitter Roger Lambrecht zwaar op de club. De
87-jarige Lambrecht kreeg de eersteklasser in 1994 in handen. Vierentwintig
jaar, dat is een eeuwigheid in het moderne voetbal. De bandenfabrikant begon
eraan toen er van het Bosman-arrest nog geen sprake was: spelers die einde
contract waren, moesten maar een nieuw, eenzijdig voorstel aanvaarden en nog
dankuwel zeggen ook. Het aantal buitenlanders in de kern was beperkt. De
Lokerse hoofdtrainer in de zomer van ’94 was Chris Van Puyvelde. Om zijn
opvolgers – interim of iets langer – te tellen moesten we streepjes op de muur
zetten: we zitten aan 25. Al kwamen verschillende namen meerdere keren terug,
zoals de onvermijdelijke Georges Leekens (3x) en Peter Maes (2x). Lambrecht
heeft geen geduld. In zijn trainerskeuzes gaat hij zelden vreemd, meestal
bekend. Vandaar de geregelde terugkeer van ‘vriend’ Georges of ‘copain’ Peter.
Niet uitgesloten dat een van beiden ooit nog eens opduikt op Daknam. Het kan trouwens
nóg erger: bij Beveren zitten we in diezelfde periode aan 35 (interim)trainers.

Wat bij de start van elk seizoen opvalt, is
het verloop binnen de spelerskernen. Waasland-Beveren zag afgelopen zomer 22
spelers komen en 19 gaan, huurspelers inbegrepen. Bij Lokeren ging het om
telkens 12 namen. Continuïteit? Begin er maar aan als trainer, om van spelers
die elkaar van haar noch pluim kennen een coherent geheel te maken. De meeste
van die nieuwe spelers komen transfervrij (einde contract) of voor een habbekrats:
kwaliteit allesbehalve verzekerd. De eigen jeugd wordt intussen verwaarloosd.

Zowel bij Lokeren als bij Beveren was de term
‘mensenhandel’ in het recente verleden nooit veraf. Jonge Afrikaantjes werden
in bulk geïmporteerd, met de hoop om hen zo snel mogelijk met veel winst te
verhandelen. Wie niet meekon, werd aan zijn lot overgelaten. Soms was er een
sportieve meevaller: denk aan de Ivoriaanse invasie begin van de eeuw in
Beveren, toen technisch directeur Jean-Marc Guillou de vrije hand kreeg en
spelers uit zijn eigen academie in Abidjan een kans mocht geven. Daar zaten
toekomstige toppers als Yaya Touré, Eboué, Gervinho, Boka en Romaric tussen.

Supporters
haken af

De economische realiteit is hard. Geen van
beide teams heeft een toekomst in de hoogste klasse. Een flink gevulde
Freethiel zaterdagavond ten spijt, dalen de toeschouwersaantallen zienderogen.
Op basis van de gegevens van acht thuiswedstrijden zit Waasland-Beveren
gemiddeld aan 3.894 toeschouwers, Lokeren aan 3.870. Zeer vergelijkbaar, even
teleurstellend. Waasland-Beveren zit zevenhonderd onder het gemiddelde van
vorig seizoen, Lokeren zelfs een kleine tweeduizend. Supporters haken af. De regionale
concurrentie (Gent, Antwerpen) weegt zwaar, té zwaar. Daarbovenop komen de
wanprestaties.

Bijna vergeten zijn de bekerzeges van Lokeren
(2012, 2014). Helaas nog niet vergeten in Beveren: de mogelijke betrokkenheid
van twee bestuursleden, onder wie voorzitter Huyck, bij matchfixing. ‘De keuken
is besteld’, weet u nog wel. Ze werden in verdenking gesteld van het
lidmaatschap van een criminele organisatie. En dat is, voor alle duidelijkheid,
niet de club zelf.

Ver weg zijn de twee dubbelslagen – beker in
het ene seizoen, titel in het volgende – van Beveren, tussen 1978 en 1984, met
Gouden Schoenen voor Jean-Marie Pfaff en Jean Janssens. Een stilist als Heinz
Schönberger loopt er niet meer rond op de Freethiel. Ver weg zijn de
ereplaatsen van Lokeren tussen 1999 en 2003, nog veel verder weg de titel van
vice-kampioen uit 1981. Toen liepen de Poolse tandem Lato-Lubanski en de Deense
spits Preben Larsen nog rond op Daknam.

Die tijden komen nooit meer terug. Een flauw
afkooksel ervan zou de Wase fans al tevredenstellen.