Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Greferendum

Politiek Posted on za, juli 04, 2015 13:08:06

Ook die foto gezien van die wanhopig wenende
oude man, ergens in Athene, zittend op een betonnen vloer, die zwaar tegen zijn
zin wordt recht geholpen door twee agenten? Het gebeurt op 2.800 kilometer van
bij ons, in een land dat wel eens de bakermat van onze beschaving wordt
genoemd, lid van de Europese Unie die ons naar een Beter Leven zou leiden,
zonder oorlogen, zonder armoede, zonder interne conflicten, weet u nog wel?

Die man heeft geen nagel om aan zijn gat te krabben, zegt de
dialect sprekende Antwerpenaar in mij, en wellicht ook geen geld om een
revolver te kopen om een einde te maken aan zijn aanslepende miserie, fluistert
een cynisch stemmetje in mijn bovenkamer. Zouden de dames Lagarde en Merkel en
de heren Schäuble, Draghi, Tsipras en Varoufakis die foto gezien hebben en, zo
ja, heeft dit hen tot enige emotie – al was het maar knipperende ogen of een
opwellende traan – bewogen? Hebben de vroegere Griekse leiders het beeld
aanschouwd en, zo ja, voelen zij zich diep vanbinnen misschien toch wel een
ietsiepietsie schuldig om het trieste lot van hun landgenoot?

(Waarom ik de heren Juncker, Tusk en
Dijsselbloem niet vermeld in de vorige paragraaf? Omdat ik hen als meelopers
beschouw, die braaf aan het handje van Duitsland, de Europese Centrale Bank en
het IMF lopen, blij om hun flink betaalde postje en bevreesd dat de
buitenwereld zal doorhebben dat het Peter Principle hen momenteel zwaar parten
speelt.)

Het is geen fraai schouwspel. Het is een
Griekse tragedie. In de ene hoek: mannen en vrouwen met moderne telramen, die
alleen maar geïnteresseerd zijn in cijfertjes. In de andere hoek: mannen die
het zelf ook niet meer te best weten en dan maar kiezen voor de chaos, zoals
bekend een Grieks woord. Tussenin: de letterlijk en figuurlijk arme Grieken,
die met de dag moedelozer worden, ondergedompeld als ze zijn in een schier
uitzichtloze, zeg gerust: hopeloze situatie. Iannis met de pet heeft onze
sympathie, nog een Grieks woord, maar we houden hem liefst op afstand. Zo zijn
we dan ook weer wel. We mogen niet overdrijven met het toepassen van alweer een
ander Grieks woord: empathie.

Morgen is er dat referendum, waarin de Griekse
bevolking ‘oxi’ of ‘nai’ mag aanduiden op een formuliertje met een paar
krakkemikkig geformuleerde vragen, waarbij de ‘nai’ vreemd genoeg staat voor
‘ja’. Een referendum is een democratisch perfect legitiem middel, alleen heeft
premier Tsipras dat veel te laat en zeer brutaal in de onderhandelingen
gewriemeld. Mocht hij bij aanvang hebben gezegd dat hij welke uitkomst en welk
voorstel ook zou voorleggen aan zijn bevolking, dan was dat een duidelijk
standpunt geweest. Door het pas aan het eind op tafel te gooien, klonk het als
een maneuver om tijd te rekken en om zichzelf vrij te pleiten van overdreven
stoerheid, wat het allicht ook is. Vreemd genoeg kan dit referendum het harde
Europa goed uitkomen, want als de meerderheid van de Grieken morgen ‘nai’
stemt, pro EU, dan betekent dit per definitie een motie van wantrouwen
tegenover de door het linkse Syriza gedomineerde regering en horen we wellicht
heel snel ‘antío Kýrios Tsipras’ weerklinken, vaarwel meneer Tsipras.

‘Slaapwandelaars’, noemde Bart Eeckhout de Europese leiders en de hen met statistieken voedende eurocraten
vandaag in De Morgen. Gevoelloze
rekenmachines, zou ik hen durven noemen. Net zoals de stoere mannen van Syriza
roekeloze vechtjassen blijken te zijn. De gigantische staatsschuld, het door en
door corrupte politieke systeem en de Europese hulp uit het verleden kunnen
Syriza niet aangewreven worden, hoezeer populistische politici met een kort
geheugen en een nog korter lontje dat ook proberen te doen. Syriza is alleen
maar aan de macht gekomen omdat de Grieken alles wat in eigen land fout liep in
het verleden én de arrogantie van de EU beu waren. Het succes van Syriza is een
gevolg van de crisis, geen oorzaak.

Natuurlijk moeten we er geen doekjes om
winden: het zou de Europese leiders – meestal van conservatieve slag, de
sociaal-democraten voorop – goed uitkomen mocht de doortocht van de
crypto-communisten slechts een intermezzo blijken te zijn. Als Tsipras en
Varoufakis zeer binnenkort van het toneel zouden verdwijnen, zullen de
champagnekurken tot tegen het plafond vliegen in dure gebouwen in Brussel,
Frankfurt en Berlijn. Democratie is een mooi ding, zolang het in je voordeel
werkt, redeneren de meeste politici. Maar door zo onhandig en chaotisch te
negotiëren hebben Tsipras & co hun landgenoten evenmin een dienst bewezen.
De huidige impasse mag hen dus wel degelijk voor een flink stuk aangewreven worden.

Wat morgen ook de uitslag is van het
‘Greferendum’, er zullen alleen maar verliezers zijn. Ik hoop dat het die
intrieste man op die beklijvende foto goed vergaat, maar ik vrees ervoor. Helaas,
Hellas.



Leve de thesis!

Journalistiek Posted on za, juli 04, 2015 12:24:30

‘Schaf de thesis af’, zo orakelde ene
Stéphanie Verzelen, masterstudente Journalistiek en stagiaire bij het blad Goesting, deze week in De Morgen. Het was de slotzin van een
betoog dat voor de nodige commotie zorgde. Meer commotie dan er in de sociale
media is over Griekenland, tussen haakjes, wat veel zegt over het engagement
van de aanwezigen op die plekken: alles wat buiten een pisstraal van bij ons
ligt, is de Ver-van-ons-bed-show. Think
global, act local
is eerder Don’t
think, act local
geworden. Maar soit, ik wijk af nog voor ik een eerste ter zake doende letter heb ingetikt.

Juffrouw Verzelen deed de gemoederen
verhitten, wat in het midden van een hittegolf geen goed idee is: wie haar
mening deelde sprong vrolijk mee in de koele fontein van de anti-thesisbeweging,
wie dat niet deed kreeg okselvijvers van de inspanningen om haar schrijfsel –
laten we ’t een mini-mini-thesis noemen – af te branden.

Ze heeft de verdienste dat ze het thema op
tafel heeft gegooid, laten we het daarover eens zijn. Zo af en toe eens stilstaan
bij decennialange geplogenheden en die openlijk in vraag durven te stellen, is
noodzakelijk. Alleen zo kan een samenleving stappen voorwaarts maken. Als ze
schrijft dat sommige thesissen weinig zinvol zijn – ze gaf zelf het voorbeeld
van een masterscriptie over het gebruik van het woord ‘en’ in middeleeuwse
geschriften, ja, dan zeg ik ook: ‘En dan?!’ – dan zal dat wel. Er zijn nu
eenmaal wereldvreemde professoren die hun wereldvreemdheid overdragen op
wereldvreemde studenten die maandenlang zitten te wroeten op een lap
wereldvreemde tekst. Niet doen, daar heeft niemand wat aan, buiten dan die
professor in zijn wereldvreemde werkkamer.

Zelf schreef ik in het gezegende academiejaar 1981/1982
een thesis waarvan het onderwerp mij was aangereikt door de sympathieke,
constant verwarde, ietwat wereldvreemde professor André Vandenbunder, zaliger
sinds 2002. Dat was een filmtheoreticus gespecialiseerd in semiotiek die ook
nog eens sociologie doceerde, of iets wat daarop geleek. Hij had zich verdiept
in de analytische aanpak van een andere hooggeleerde professor van wie me de
naam niet meer te binnen wil schieten – het was een Duitser of een Zwitser – die
een methode had ontworpen om via kwantitatief onderzoek te bepalen wat het
verschil was tussen de diverse dagbladen en tijdschriften, zodat je à la limite zelfs kon bepalen wat een
kwaliteitskrant was en wat pulp.

En zo ging ik aan de slag, met meetlat en
primitieve rekenmachine, en berekende ik politieke, economische en sportieve
berichtgeving in alle Vlaamse kranten van dat moment, om uit te komen bij het
met een schrale 12 op 20 – ongetwijfeld een andere professor die jaloers was dat ik
zijn wereldvreemd onderwerp niet had gekozen! – bekroonde Kwantitatieve inhoudsanalyse van het dagblad De Morgen. Het ligt
hier nog ergens in huis, al weet ik bij benadering niet meer of het in de
kelder of op zolder ligt tussen ander oud papier.

Mijn thesis werd nergens gepubliceerd,
juffrouw Verzelen, ontving ook geen scriptieprijs (bestond dat toen al?), heeft
me niet dadelijk aan een geweldige job geholpen, ik heb de tekst ook niet meer
gebruikt in mijn latere Leven & Werk, dat klopt allemaal wel. Maar het
heeft me wel gedwongen om statistische gegevens te gebruiken, cijfers te
analyseren, contexten te onderzoeken, voor mezelf conclusies te trekken en die
zo helder mogelijk en in een klare taal op papier te zetten. Dat is niet niets,
hoor: dat heet bijna journalistiek. Net echt. En dat wilde ik gaan bedrijven,
later, als ik groot was. Ik durf zeggen dat ik daar en dan een eerste brokje
van het mooie en helaas soms ook
foeilelijke vak geleerd heb, ook al vervloekte ik toen die lange uren in mijn
eenzame studeerkamer.

‘Vacature na vacature smeekt ons om
werkervaring’, schrijft Stéphanie Verzelen nog. Dat kan best, maar dat is dan
een grondig foute benadering vanuit de bedrijfswereld, die er nog altijd vanuit
gaat dat jonge werkkrachten met ervaring geboren worden. Toen ik afstudeerde en
op zoek moest naar werk – geen eenvoudige opdracht in de crisisjaren tachtig –
lachten we er in mijn vriendenkring een beetje groen om: ‘Bedrijf X zoekt
iemand voor functie Y, maximaal 25 jaar oud, perfect zeventalig, minstens tien
jaar ervaring’. Bedrijven moeten leren aanvaarden dat ervaring niet aangeboren
is en dat het ook niet volstaat om een paar maanden stage te doen, al helpt dit
uiteraard wel.

Juffrouw Verzelen noemt zich niet alleen
‘journaliste in spe’, maar ook ‘masterstudente journalistiek met zero
onderzoeksgerelateerde ambities’. Een ‘journalist’ die niet wil onderzoeken,
wat is dat dan? Iemand die als een monkey
voor peanuts Engelstalige stukken
overneemt, hier en daar een dt-fout toevoegt om de gejatte tekst toch een beetje
eigen karakter mee te geven, voorgekauwde hapklare brokken copypaste in een vastgelegde format? Ik gun juffrouw Verzelen haar
carrière, maar sta me toe om dat niet te catalogeren onder ‘journalistiek’. Een
journalist – zelfs al is hij/zij géén onderzoeksjournalist die zich maandenlang
verdiept in één onderwerp – is per definitie iemand die onderzoekt, analyseert,
verbanden legt, jawel, statistische en andere analyses maakt. Iemand die zich
vragen stelt, zoals je dat aan het begin van een thesis placht te doen.

Tussen de vele, soms voze replieken op het
opiniestuk van Stéphanie Verzelen zat een hele mooie van onderwijsdeskundige
Pedro De Bruyckere. Die liet vrijdagochtend in De Morgen noteren: ‘Je kunt niet kiezen voor een wetenschappelijke,
academische richting en dan klagen dat je iets wetenschappelijks en academisch
moet doen.’ Zo is het maar net.

Nee, een wereldvreemde thesis heeft weinig
nut, tenzij dan dat je leert onderzoeken en schrijven. Ja, een thesis over een
maatschappelijk relevant onderwerp blijft zeer zinvol. Leve de thesis!