‘Hebben we er beelden van? Foto’s? Kunnen we
er namen op kleven? Zitten er bekende Afrikanen tussen? Neen, neen, neen en
neen? Twintig lijnen op pagina 7 links onderaan!’

Zo moet het gisteren ongeveer gegaan zijn op
alle nieuwsredacties. Het bericht dat vierhonderd bootvluchtelingen die op weg
waren van Libië naar het Italiaanse eiland Lampedusa kapseisden en verdronken
was niet meer dan een fait divers.
Het was niet de eerste ramp met mensen die wanhopig op zoek zijn naar een beter
bestaan en die onderweg naar het Denkbeeldige Grote Geluk aan hun einde komen.
Het zal ook niet de laatste zijn.

9/11, herinnert u zich dat nog? Natuurlijk
doet u dat: u kunt waarschijnlijk van minuut tot minuut reconstrueren waar u die
dag was, wat u deed en in welk gezelschap u vertoefde. De beelden staan op ons
collectieve netvlies gebrand. In de Twin Towers stierven officieel 3.020
mensen. In september vorig jaar schatte de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR
het aantal overleden bootvluchtelingen van Noord-Afrika naar Zuid-Europa op
2.900. Voeg daar die vierhonderd van gisteren aan toe en het aantal
slachtoffers ligt een eind boven dat van 9/11. Zo, daar is uw perspectief.

Alleen kennen we die mensen niet. Na 9/11
werden we overspoeld met individuele horrorverhalen: de man die telefonisch
afscheid nam van zijn geliefde net voor hij uit het raam op de 87ste verdieping
sprong, de vrouw die net die dag een vroegere metro had genomen omdat ze zoveel
werkachterstand had, de brandweerman die was ingesprongen voor een collega die
een dagje vrij wilde nemen,… Jonathan Safran Foer verpakte het drama in het
beklijvende Extremely Loud And Incredibly
Close
, boek én film zijn zware aanraders. Er werden films en documentaires
gedraaid, de archiefbeelden worden elk jaar weer bovengehaald op de elfde
september, dat IS zich vandaag manifesteert heeft veel te maken met de
ondoordachte Amerikaanse reactie na de aanslagen in New York en Washington.

Van die in alle opzichten van het woord arme
Afrikanen hebben we geen beelden. Nobele onbekenden zijn het, of beter: waren het. Sukkels die ongetwijfeld stuk
voor stuk een apart verhaal te vertellen hadden, maar die kennen we niet en we willen
die ook niet kennen. Waar ligt Lampedusa ook alweer? Het klinkt alleszins heel
ver weg. Houden zo!

Die vierhonderd slachtoffers werd een Betere
Wereld voorgeschoteld door gehaaide mensenhandelaars. Ze kwamen terecht in
filières van mensensmokkel, telden hun schaarse spaarcenten neer om op een
overladen, krakkemikkige schuit als sardienen in een blik een poging te wagen
om dat ene eiland te bereiken, zonder goed en wel te beseffen wat er daarna zou
volgen. Noem het een avontuur. Of een wanhoopsdaad, maar dan met de bedoeling
om in leven te blijven.

We kijken met zijn allen de andere kant op.
Organisaties als de Verenigde Naties of de Europese Unie doen bij mijn weten
niet eens een ernstige poging om de niets en niemand ontziende schurken ter
plekke aan te pakken en de gelukzoekers op andere gedachten te brengen. Niet
makkelijk met al die corrupte regimes en op eigengewin gerichte dictators, dat
besef ik ook, maar niets doen is evenmin een optie.

Zevenentwintig EU-lidstaten redeneren: het is
het probleem van de Italianen. Dit is het Europese eenheidsproject anno 2015
ten voeten uit: egoïsme, eigenbelang, technocratie. Als Michel Maus eraan denkt
een partij van technocraten op te richten, dan moet hij eens kijken naar de
manier waarop de EU vandaag gerund wordt. In eigen land verkozen politici die
in Brussel en Straatsburg vooral bezig zijn met lokale belangen, want daar
rekruteren ze uiteindelijk hun kiezers. Het hogere Europese belang telt
nauwelijks mee. Solidariteit is een scheldwoord in die kringen.
Bootvluchtelingen zijn armoezaaiers, daar zitten we niet op te wachten in Fort
Europa.

Dat laatste begrijp ik nog enigszins. We
kunnen niet iedereen toelaten en opvangen zonder de eigen bevolking tekort te
doen, zeker niet in volle economische crisis. Dat we politieke vluchtelingen
wél en economische vluchtelingen niet met open armen ontvangen, daar kan ik dus
inkomen. Dat we niet optreden tegen mensenhandel vind ik echter ronduit
verwerpelijk. Dat we én de Italiaanse regering én die bootvluchtelingen aan hun
droevige lot overlaten is gewoon ziekelijk. Dat vierhonderd mensen – beeld u
even in dat er een bom valt op een uit de kluiten gewassen kmo en dat er geen
overlevenden zijn! – in één klap van de aardbol verdwijnen en dat ze alleen
maar een beknopte vermelding waard zijn op pagina zeven, links onderaan, zegt
veel over de zelfgenoegzaamheid van de moderne westerling. We sussen ons
geweten straks wel met een minimale overschrijving op een rekening voor een
goed doel.

Dit is iets schrijnender dan die ‘Lul van de
Week’ of die halve euro elektriciteitskosten in een taverne, mensen. Dat besef
zou zo stilaan tot ons mogen doordringen, anders weten we niet goed meer wat
de echte prioriteiten zijn. Medemenselijkheid is geen teken van zwakte,
integendeel. En ja, ik ga de rest van de dag ook proberen om vrolijke dingen te
doen, zonder het leed van de wereld op mijn schouders te torsen. Het leven gaat
voort, weet u wel. Behalve voor die 400 in hun anonieme zeemansgraf.