(Deze bijdrage verscheen eerder op deredactie.be)

Royal Antwerp Football Club krijgt geen licentie voor
de tweede klasse. Degradatie naar derde klasse is het gevolg, tenzij het
Belgisch Arbitragehof voor de Sport daar anders over zou oordelen. Maar het kan
nog erger mocht zeer binnenkort het faillissement worden uitgesproken over de
oudste club van het land, bijgenaamd ’the great old’. Aan de andere kant van de
stad wordt er meewarig om gelachen. Beerschot-mannen weten waarom: zij maakten
dit al een paar keer mee in het recente verleden.

Diepe treurnis bij de oudste club van het
land. Stamnummer 1, opgericht in 1880, 135 jaar oud, dat klinkt ontzettend mooi
op een Wikipedia-pagina, maar je koopt er letterlijk niets mee wanneer je een
rode kaart krijgt van de Licentiecommissie. Eerst moest de club aan bijkomende
voorwaarden voldoen om een licentie voor het seizoen 2015-2016 in de tweede
klasse te kunnen krijgen, nu blijkt dat dit niet gelukt is. Er rest de ‘Great
Old’ nog één mogelijkheid: in beroep gaan bij het BAS, het Belgisch
Arbitragehof voor de Sport, dat op heel korte termijn uitspraken doet.

O ironie van het lot, stel dat Antwerp ook via
het BAS geen licentie verwerft, dan wordt dit najaar voor het eerst in elf jaar
een ‘grote’ Antwerpse derby betwist, want aartsrivaal Beerschot-Wilrijk slaagde
erin om in twee jaar tijd van eerste provinciale naar derde klasse te
promoveren. Op dat niveau bevinden de bewoners van de Bosuil en het Olympisch
Stadion zich over een paar maanden.

Tenminste, áls Antwerp niet failliet gaat,
want dan tekent zich een ander scenario af: helemaal verdwijnen, herstart in
vierde provinciale, fuseren (en het stamnummer opofferen) of het
Beerschot-Wilrijk-scenario, met name de clubnaam laten overleven dank zij een
lager geklasseerde adoptieclub uit het Antwerpse. Overname van een ander
stamnummer lijkt geen optie, want daarvoor heb je geld nodig en dat heeft een
club die volgens uiteenlopende berichten een schuldenlast van 15 tot 20 miljoen
euro – waarvan meer dan drie miljoen euro op korte termijn – torst, niet.

Hoe dan ook, het project van de West-Vlaamse
ondernemer Patrick Decuyper – de man die eerder Zulte-Waregem leidde en die
twee jaar geleden bij het Antwerpse stadsbestuur kwam leuren met het stamnummer
van die club – gaat niet door, de beloofde miljoenen komen er niet. Voorwaarde
was immers dat de club haar licentie zou verwerven.

Loze
beloften en Monopolygeld

Aan de andere kant van ’t stad zal gejuicht worden. Zo gaat dat in supporterskringen. Ook
al omdat de rood-witte aanhang in het niet zo verre verleden uitbundig deed
toen eerst het oude Beerschot van stamnummer 13 verdween, in 1999, en na het
fusiegedrocht Germinal Beerschot ook het hernieuwde Beerschot AC overkop ging,
in 2013. Fans met een paars-witte sjaal om de nek zullen ook niet vergeten zijn
dat Antwerp-fans drie jaar geleden – dertien (!) jaar na het debacle van het
oorspronkelijke Beerschot – een begrafenismars voor de Kielse club hielden.

Die wederzijdse pesterijen horen erbij. Wat
die van Antwerp een paar jaar geleden niet beseften, was dat hun club het
financieel niet breder had dan de rivaal, alleen slaagden de bestuurders er
altijd op een of andere manier in om de schulden net op tijd tijdelijk te
bevriezen. Wat die van Beerschot-Wilrijk vandaag moeten beseffen, is dat die
typisch Antwerpse mengeling van grootheidswaanzin en geldverkwisting ook hen weer
kan overkomen, want de kans is groot dat er door het succes van de voorbije
twee jaar – met bij thuiswedstrijden gemiddeld meer dan zesduizend toeschouwers
op de kolkende tribunes – nieuwe praatjesmakers opduiken, die zich met loze
beloften en Monopolygeld een plaats in het bestuur veroveren.

Er zullen de komende dagen weer stemmen opgaan
om te fuseren en één grote club op te richten, ‘groot’ in derde klasse dan. Die
pleitbezorgers gingen er tot nog toe altijd van uit dat je van twee slecht
geleide clubs één goed geleide club kunt maken, alsof wanbeleid door
schaalvergroting automatisch zou verdwijnen. Daar komt nog bij dat Antwerp en
Beerschot een veel rijkere traditie hebben dan pakweg Waterschei en Winterslag,
toen die een kwarteeuw geleden opgingen in KRC Genk. Elf titels (vier voor
Antwerp, zeven voor het Beerschot van tussen de twee wereldoorlogen), tegenover
nul voor de twee Limburgse clubs van weleer, dat zegt genoeg. Bovendien is het
Schelde-water echt wel heel diep tussen rood-wit en paars-wit, dat maak je niet
goed door achter één project aan te lopen. Tenslotte: momenteel wordt
Beerschot-Wilrijk wel voorbeeldig bestuurd, daar zit men echt niet te wachten
op een aanbod uit Deurne.

Eendracht maakt macht, maar die eendracht hoef
je niet direct te verwachten in de ook op voetbalvlak gepolariseerde metropool.

Schimmige
figuren

Als Antwerp vandaag met één been over de rand
van de afgrond staat en Beerschot in het verleden pardoes naar beneden
tuimelde, heeft dat alles te maken met slecht bestuur. Jarenlang boven je stand
leven heeft gevolgen. Jarenlang de inkomsten systematisch hoger budgetteren dan
de uitgaven, terwijl de harde realiteit seizoen na seizoen het tegendeel
aantoont, veroorzaakt een bodemloze put. Jarenlang weigeren de tering naar de
nering zetten, leidt tot menselijke en sportieve drama’s.

Het Antwerpse voetbal is al vele decennia een
speeltuin voor luidruchtige tafelspringers. Antwerp werd 42 jaar lang, van 1969
tot 2011, geleid door de autocratische Eddy Wauters, ex-speler, topman bij de
Kredietbank (nu KBC), die er mits het nodige wheelen en dealen in
slaagde te overleven. Dat de financiële put nu zo diep is, moet hij ooit toch
maar eens verklaren, want die is vooral in zijn periode als voorzitter
gegraven. Ondertussen passeerden er allerlei schimmige figuren de revue.
Herinner u Maurits De Prins van de beurszeepbel Superclub, eind jaren tachtig.
Of Albert Pans, een oplichter die met geld dat hij van rijke Amerikanen had
afgetroggeld een machtspositie binnen de club wilde verwerven, tot hij werd
gearresteerd. Twee jaar geleden daagde er dan weer ene Filip De Graeve op, die
zogezegd een investeringsholding leidde, maar zich in de praktijk vooral
onledig hield met vrouwenhandel. Hij werd veroordeeld tot één jaar cel en
verloor voor vijf jaar zijn burgerrechten. De samenwerking werd afgeblazen, of
wat dacht u?

Ook bij Beerschot wilden enkele duistere types
zich profileren. Zo dook in 1991, in volle crisis, ene Guy Ivens op, een
Fransman die tijdens een druk bijgewoonde persconferentie werd binnengereden in
een rolstoel, gehuld in een kamerjas en met een arm in het gips. VRT-journalist
Ivan Sonck kwam er toen achter dat die Ivens een ordinaire oplichter was, die
zich schuldig had gemaakt aan valsheid in geschrifte en bedrieglijke bankbreuk.
Recenter nog was er de Leuvense fantast Patrick Vanoppen, die met veel aplomb aankondigde
dat het nouveau Beerschot était arrivé
en die er in tweeënhalf bewogen jaren in slaagde om de boel om zeep te helpen.
Dat berenpak stond hem niet echt.

Waar
blijven de grote sponsors?

Als er één stad in dit land het potentieel
heeft om twee clubs te hebben in de hoogste klasse van ons voetbal, dan is het
Antwerpen. In de jaren zeventig telde de stad zelfs drie eersteklassers, want
ook Berchem Sport had zich toen bij de nationale voetbalelite gevestigd.

Een stad met een wereldhaven die tot de Top 5 van
Europa behoort, met talloze belangrijke internationals die er ontstonden of er
zich gevestigd hebben, daarvan verwacht je dat de sponsors staan te dringen om
zich aan een club te verbinden. Niet, dus. De uitleg die historisch altijd gegeven
werd, is dat bedrijven zich niet willen associëren met één club, omdat hen dat
klanten zou doen verliezen onder de supporters van de andere ‘grote’ club.

In de jaren zeventig is er een korte periode geweest
dat Bell Telephone de drie clubs (Antwerp, Beerschot, Berchem) sponsorde.
Vandaag een grote vis vangen als hoofdsponsor, dat lukt maar niet. Integendeel
zelfs. De clubs worden wel volop benaderd, maar dan door de reeds genoemde schimmige
zakenlui die alleen maar geïnteresseerd zijn in patrimonium en prestige. Meer
nog: het zou zomaar kunnen dat de zoektocht naar lucratieve sponsordeals wordt
afgeremd omdát de clubs telkens opnieuw in zee (in dit geval: de Schelde) gaan
met onbetrouwbare figuren. Ietwat gerenommeerd bedrijf ziet zich liever niet geassocieerd
worden met halve of hele criminelen of leeghoofdige ruziestokers.

Supporters aan de
macht!

Het is zo’n zonde dat het maar niet lukt in Antwerpen.
Het is vooral erg voor de trouwe supporters, want zowel Antwerp als
Beerschot(-Wilrijk) hebben een potentieel waarop driekwart van de clubs uit de
Jupiler Pro League stikjaloers zijn. Ondanks een kwakkelseizoen telt Antwerp in
tweede klasse gemiddeld meer toeschouwers dan toekomstig kampioen STVV.
Beerschot-Wilrijk speelde de topper tegen Esperanza Pelt voor 11.500 fans,
ongezien in de lagere regionen van ons voetbal. Als je de harde, trouwe kern
aanvult met de successupporters – nog zo’n typisch Antwerps fenomeen – draai je
jaarlijks een mooie omzet.

Maar telkens weer krijgen die honds- of rattrouwe
supporters (Beerschotfans noemen Antwerpfans ‘honden’, omgekeerd geldt ‘ratten’
als scheldnaam) een dolksteek door het hart. Ook in het nu begraven project van
Patrick Decuyper hadden de rood-witte aanhangers, verzameld in Act As One, niet
mogen participeren. Bij Beerschot-Wilrijk wordt nu voorzichtig een opening
gecreëerd om supporters wel bij het beleid te betrekken.

Hoe wispelturig ze zich soms ook gedragen: supporters
zouden beide clubs niet slechter geleid hebben dan de mannen met de dikke
sigaren en het glas cognac in de hand, die het vele jaren hebben mogen doen en
alleen maar ongeziene onbekwaamheid hebben geëtaleerd.