Ik ben het grondig beu, dames en heren. Ik heb
me een week ingehouden, wat oude blogposts over racisme en aanverwante
vervelende onderwerpen opnieuw doorgestuurd, omdat ik dacht dat alles al gezegd
was. Of beter: dat ík alles al gezegd had over dit gevoelige thema.

Een dikke week geleden zei Bart De Wever dat
het integratiebeleid gefaald had. Hij werd bijna onmiddellijk bijgetreden door
Jozef De Witte van het Centrum voor Gelijke Kansen en Wouter Van Bellingen van
het Minderhedenforum, waarop Joël De Ceulaer dan weer riep dat die twee laatste
heren hun ontslag moesten geven. Waarom, begreep ik niet zo goed, want de
vaststelling van De Wever is correct: ons integratiebeleid hangt met haken en
ogen aaneen. Al denk ik dat de partijvoorzitter-parlementslid-burgemeester dat
inhoudelijk anders ziet dan ik.

***

Kort: in de jaren vijftig en zestig was er
werk genoeg en haalden we gastarbeiders naar hier om het vuile werk op te
knappen. Die mensen integreerden zich, voedden een tweede generatie op, maar
werden naarmate de economische crisis toesloeg steeds meer uitgespuwd door een
deel van Vlaanderen, dat zich verzamelde in het extreem-rechtse Vlaams Blok.
Daar kwam een Zwarte Zondag van, meerdere zelfs, een zeventigpuntenprogramma en
een steeds groter wordende kloof tussen autochtonen en allochtonen, in een
tijdperk dat dat laatste woord nog niet verbannen was.

Daar en dan had de politiek moeten optreden,
ongeveer een kwarteeuw geleden. De lokale beleidsmakers hadden moeten gaan
praten met het kiesvee van het Blok, niet om hen gelijk te geven, maar om op
zijn minst naar hen te luisteren en met hen in dialoog te treden. Negeren was
het slechtst denkbare antwoord. Het was géén antwoord. Het kwam neer op het
uitbreiden van het cordon sanitaire van die ene partij naar al haar kiezers,
die verkiezing na verkiezing in aantal bleven groeien.

En integratie bleef beperkt tot holle woorden,
aanzetten, vage principes: ook toen inburgering tot de bevoegdheden van een
N-VA’er, de latere minister-president trouwens, ging behoren.

***

Een dag na zijn opmerking over het
integratiebeleid gaf BDW plankgas in Terzake.
Het zijn de Marokkaanse berbers, dames en heren, die de boel verzieken. Zij
willen niet integreren, zij gedragen zich als onverantwoorde burgers, zij
zitten met z’n allen in de gevangenis of het scheelt niet veel. Zo gaat dat als
de leider van de grootste partij van het land op gezette tijdstippen een deel
van het nieuwe kiespubliek moet paaien. De overgelopen Vlaams Belang-kiezers
weten nu dat de Vlaamse onafhankelijkheid voor onbepaalde tijd in de diepvries
zit, dus moet af en toe de anti-migrantenviool betokkeld worden. Die Grote
Spreidstand zal nog tot minstens 2019 worden aangehouden. BDW is een
historicus, een intellectueel en ik ben ervan overtuigd dat hij zelf niet racistisch
is, maar hij weet als historicus en intellectueel ook dat hij geregeld een aai
over de bol van duizenden overlopers moet geven. Zo gaat dat in een
opportunistische en op tijdelijk gewin gerichte wereld als de politiek.

Maar ho, wat bedoelde BDW eigenlijk met ‘niet
willen integreren’? Er valt wellicht iets te zeggen voor een deel van de
berbergemeenschap en zeker diegenen die de sharia boven de Belgische wetten
stellen, maar hoe zit dat met de Chinezen in Antwerpen? Hebben die zich
geïntegreerd dan? Of de joden? Ik dacht het niet. Maar die twee gemeenschappen leveren natuurlijk
een substantiëlere bijdrage tot de stadskas dan die Marokkaanse sloebers, dus
die moeten worden ontzien.

***

Dinsdag wilde Abou Jahjah, de luis in de pels
van de bewoners van ’t Schoon Verdiep, een vreedzame sit-in houden op de
Antwerpse Grote Markt. Om te protesteren tegen de ‘racistische’ uitspraken van
De Wever, wat ik enigszins begrijpelijk vind. Om het ontslag van de burgemeester te
eisen, wat ik dan weer totaal onbegrijpelijk vind. Als het volk de mogelijkheid schept
om een rechtse coalitie samen te stellen, dan moet je dat als democraat
respecteren, ook al weet je dat je voor zes jaar een hard en repressief beleid
zult krijgen. Zo gaat dat in een democratie. Slikken en hopen op beterschap en ondertussen constructieve oppositie voeren en een geloofwaardig alternatief proberen aan te reiken.

Natuurlijk was het verbod van de manifestatie
– net als het eerdere verbod op een betoging van het extreem-rechtse Pegida –
een vreemde beslissing van het stadsbestuur. Zijn daar immers niet de artikelen
26 (het recht op vreedzaam en ongewapend vergaderen) en 27 (het recht op vereniging)
van de Grondwet? Ja, inderdaad, maar een burgemeester behoudt zich altijd het
recht voor om manifestaties te kunnen verbieden. Als de openbare orde in het
gedrang komt, bijvoorbeeld. Dat geldt meer voor een betoging, die van A naar Z
marcheert en moeilijker controleerbaar is, dan voor een sit-in, waarbij alle
deelnemers op één plek blijven, trouwens.

Abou Jahjah en de zijnen hadden een veel
krachtiger signaal kunnen uitsturen. In plaats van die sit-in toch te houden,
wat leidde tot 250 arrestaties, gevloek en getier bij links, en applaus op de rechtse banken voor het
krachtdadige optreden van de burgemeester, hadden ze de media kunnen inschakelen
om het gedrag van de burgemeester aan te klagen. Ze hadden ergens een zaal
kunnen afhuren, 250 man is nu niet direct een grote massa. Ze hadden elders
kunnen verzamelen. Maar door een illegale bijeenkomst toch te houden, hebben ze
eigenlijk alleen maar hun eigen achterban tevreden willen stellen. “Kijk
eens wat we durven!” “Hoera, dappere krijgers van de
democratie”, juichte die achterban.

Zo gaat dat meestal bij links: vuist omhoog,
de Internationale zingen, achteraf gezellig samen een pint pakken (en bij
voorkeur meerdere) en ondertussen alleen maar bezig zijn met de bestaande
aanhang. Dat werkt niet. Je blijft in cirkeltjes rondtoeren en denkt dat het wel
zal loslopen. Niet, dus. Je moet de andere kiezers proberen te overtuigen, niet
de usual suspects, want die zijn er al.

***

Ik ben het beu. Ik heb het allemaal al wel
eens gehoord, gezien en gelezen. Stigmatiseren van bevolkingsgroepen is zó
jaren dertig. Sit-ins zijn zó jaren zestig. Of ik dan zelf een oplossing heb?
Neen. Wat ik wel weet: polarisatie is nooit het juiste antwoord, op welke vraag
dan ook. Van een politicus en een partij die een mandaat hebben gekregen van
één op de drie Vlamingen verwacht ik dat ze ook rekening houden met die twee
anderen. Meer moet dat soms niet zijn.