(Deze bijdrage verscheen eerder op deredactie.be)

Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz gooide een
stevige knuppel in het hoenderhok: er is te veel entertainment en sport op de
VRT, vindt hij. Daarmee zet hij de toon bij de start van de onderhandelingen voor
een nieuwe beheersovereenkomst. Maar heeft hij een punt? Ach, laten we het
hooguit een puntje noemen, maar de onophoudelijke kritiek op de sportuitzendingen
op de openbare omroep mag nu wel eens ophouden.

Hij maakte zijn entree in de Vlaamse regering weliswaar
vanaf het reservebankje bij de Vlaamse liberalen, maar als Vlaams minister van
Cultuur, Jeugd, Media en Brussel heeft Sven Gatz zich toch al flink in de
kijker gewerkt. Zo wil hij bijvoorbeeld af van de verplichting dat elke
gemeente een openbare bibliotheek heeft. Het kwam hem op tonnen kritiek uit de
culturele sector te staan.

Zondagmiddag was hij ook de eerste praatgast
in De Zevende Dag. Het ging uiteraard over die bibliotheken, maar daarna werd
het onderwerp verlegd naar de VRT. Altijd kies wanneer een journalist een
minister moet interviewen over zijn eigen werkgever. Vergis ik me of klonk er
voor één keer iets meer emotie door in de immer gemoedelijke stem van Tim
Pauwels? ‘De VRT moet geen sport- en entertainmentzender zijn’, orakelde Gatz.
Het was een welgemikte voorzet nu de onderhandelingen over de nieuwe
beheersovereenkomst eraan komen. Weten de onderhandelaars van de openbare
omroep meteen waar ze aan toe zijn.

De
slinger is de andere kant opgeslagen

Nieuw is het niet, een minister die zijn
mening over de omroep waarvan hij de voogd is met het grote publiek deelt. Niet
zelden worden zulke oorlogjes uitgevochten in de media. Herinner u de bitse
strijd tussen Tony Mary en Geert Bourgeois van een jaar of tien geleden, toen
die eerste CEO van de VRT en die tweede Vlaams minister van Cultuur was.

Evenmin nieuw is dat het te hoge gehalte aan
entertainment de VRT wordt aangewreven. Toen in de jaren tachtig heel lang
vruchteloos werd gepoogd om het monopolie van – toen nog – de BRT te
doorbreken, was het vooral de bedoeling van christen-democraten en liberalen om
de vrije markt kansen te gunnen. Dat, en het aan banden proberen leggen van de
in hun ogen al té kritische nieuwsdiensten.

Na de blijde intrede van VTM, op 1 februari
1989, kreeg de inmiddels tot BRTN herdoopte omroep klappen. Zeven jaar lang was
het Huis van Vertrouwen een kneusje, een muffe staatszender, zielig
achterlopertje in de strijd om de kijkcijfers en marktaandelen. Tot het oude
management door Eric Van Rompuy, voorganger van Gatz, met het groot huisvuil
werd buitengezet en de buitenstaander Bert De Graeve tot gedelegeerd bestuurder
benoemd werd.

Negentien jaar na datum is van die stoffige
openbare omroep geen sprake meer. Eén haalt al vele jaren hogere kijkcijfers
dan VTM. De journaals die de redactie aan de Reyerslaan produceert, houden die
van de Medialaan op respectabele afstand. En ja, het commerciële, marktgerichte
denken heeft ook op de VRT toegeslagen. Marketeers kwamen in de plaats van
vastgeroeste ambtenaren, het buikgevoel ruimde baan voor cijferanalyses en dure
studies. Dat steekt.

Bij de concurrentie, want lagere marktaandelen
vertalen zich doorgaans in lagere inkomsten uit reclame, al is de VRT op dat
vlak met zijn door de beheersovereenkomst begrensde reclame-inkomsten niet echt
een zware tegenspeler. Bij de politiek, want een sterke en performante openbare
omroep mag dan wel een eis zijn van de politiek, maar té sterk wordt als
ongezond ervaren en er is nog altijd dat eeuwige spanningsveld tussen de
Vlaamse politiek en onafhankelijke verslaggeving.

Als de huidige VRT-bonzen diep in eigen boezem
kijken zullen ze toegeven dat de slinger wellicht te veel de andere kant is
opgeslagen. Iets te veel fun en hits, te weinig cultuur, want daar scoor
je zelden mee in het cultuurarme Vlaanderen. Dat de VRT qua programmering
commercieel denkt is dus onmiskenbaar zo. Maar dat komt mede doordat er in
vorige beheersovereenkomsten telkens weer de nadruk op gelegd werd dat de
openbare omroep voldoende kijkers, luisteraars en online lezers moest bereiken.
Tja, ofwel leg je die cijfermatige minimumnormen niet op, ofwel verplicht je de
VRT om haar programmering op de grootste gemene deler af te stemmen en niet op
een niche-publiek.

Alles
achter de decoder?

Sport is entertainment. In de ogen van Gatz is
er te veel sport op tv en terzelfdertijd te weinig. Hij bedoelt: te veel
populaire sporten (voetbal en wielrennen), te weinig kleinere (al de andere).
In het verleden werd er vaak op gehamerd dat de openbare omroep te veel uitgaf
aan ontiegelijk dure sportrechten. ‘Er wordt met geld van de belastingbetaler
gesmeten’, was de onderliggende teneur. Ik heb zelf het voorrecht gehad om
bijna vier jaar lang de tv-sportredactie te mogen leiden en ik kan u
verzekeren: elke centiem en later elke eurocent werd verschillende keren
omgedraaid alvorens ie werd uitgegeven.

Bovendien zijn de écht dure rechten –
Champions League en Jupiler Pro League – ondertussen verhuisd naar de Medialaan
1. De Europa League, die Europese beker waar Belgische teams ook na de
winterstop nog even mogen opdraven, kost veel minder. Als de VRT die rechten
niet had verworven, zouden al die wedstrijden nu achter een decoder zitten,
onbereikbaar voor Jan Modaal. Is het dat wat de critici willen? Betaalzenders
zullen het voorzichtig toejuichen, maar ook hun budgetten zijn niet onbeperkt.

Dat de VRT vooral voetbal en wielrennen
uitzendt is een feit. Daar zijn drie heel eenvoudige redenen voor. Eén: voetbal
blijft de populairste sport. Twee: begin deze eeuw verwierf de VRT de rechten
op alle Vlaamse wielerwedstrijden die er ook maar een beetje toe deden. Dat
ging niet over veel geld, want de meeste organisatoren zijn gewoon heel blij
dat hun wedstrijd live op tv komt en de openbare omroep is de enige die
voldoende geoutilleerd is om op regelmatige basis wielerwedstrijden te
capteren. Drie: Vlaanderen heeft geen sportcultuur. Sjotten en koers, dat is het zo’n beetje, waarbij die ‘koers’ zich
zowel op de weg als in het veld kan afspelen.

Je kan dat betreuren, maar het is nu eenmaal
zo. Alleen als er heel uitzonderlijk een paar tennismeisjes of enkele goed
presterende atleten opduiken, krijg je een lichte verschuiving van de aandacht
naar andere sporten, maar dat is tijdelijk en beperkt. Er zullen altijd meer
mensen kijken naar Kuurne-Brussel-Kuurne dan naar de bekerfinale in het
basketbal.

Weggegooid
belastinggeld

De beheersovereenkomst dwingt de VRT dus aan
de ene kant om voldoende kijkers te halen, maar aan de andere kant klinkt er
die onophoudelijke kritiek dat de omroep te populistisch bezig is. Ja, wat is
het nu? Stel dat de sportredactie binnenkort gedwongen wordt om de stekker uit
een aantal Vlaamse wielerwedstrijden te trekken, dan zal niemand die rol
overnemen en zullen heel wat organisatoren na een tijdje noodgedwongen moeten
stoppen bij gebrek aan sponsoring. Zonder koers op tv, geen koers, zo eenvoudig
is dat.

Als de VRT meer niche-sporten moet gaan
uitzenden – en dat zijn dus alle sporten behalve voetbal en wielrennen in dit
vrolijke landsgedeelte – dan zal zich dat gaan vertalen in lagere kijkcijfers
en marktaandelen – concurrentie gelukkig, politiek gelukkig – maar dat zal die
andere sporten niet populairder maken. Ook dat weet ik als ervaringsdeskundige.
Toen de sportredactie dertien jaar geleden begon met het rechtstreeks uitzenden
van basketbalmatchen, vertaalde zich dat in kijkcijfers die beneden de statistische
foutenmarge zaten. Dat is – met alle respect voor al wie begaan is met het
Belgische basketbal – compleet zinloos. Weggegooid (belasting)geld, frustratie
voor de basketbalclubs erbovenop. Een verslag van een topper in Sportweekend
haalt makkelijk een miljoen kijkers, daar ben je veel meer mee qua positieve
media-aandacht.

Sven Gatz heeft dus hooguit een puntje: er is
te veel entertainment en in verhouding veel te weinig cultuur op de VRT. Maar
op het vlak van live sport is er in 2015 een veel beter evenwicht dan pakweg
een decennium geleden. De concurrentie met VTM verloopt nu veel eerlijker, de
markt is evenwichtig en netjes verdeeld. Als Gatz de sowieso al beperkte
Vlaamse sportcultuur nog wat meer wil ringeloren, dan moet hij vooral blijven eisen
dat er minder sport op de VRT wordt uitgezonden of dat er meer aandacht moet
gaan naar niche-sporten. Dan zal zijn collega van Sport straks de pijnlijke
gevolgen mogen constateren.