Welkom
in deze zomerrubriek, waarin ik elke week in mijn collectie elpees duik
(“I love the smell of vinyl in the morning!”) en er een exemplaar
opduik dat in mijn ogen ten onrechte onderschat of negatief gerecenseerd werd.
In deel 3:
Tunnel of Love van
Bruce Springsteen uit 1987.

Op
de hoes kijkt de zanger ons nogal mistroostig aan. Keurig in zwart kostuum met
veterdas, leunend op een stijlvolle wagen, genre Cadillac of Mustang. Op de
achterzijde heeft hij de kostuumvest afgesmeten en zijn op zijn mondhoeken de
contouren van een glimlach ontstaan. Ondanks de Tunnel of Love is er hoop, denk je dan.

Na het geweldige
succes van Born in the U.S.A. (1984), dat de
ene na de andere succesvolle single had opgeleverd, de gelijknamige compleet
uitverkochte wereldtournee en de vijfdubbele Live 1975/85 (met verpletterende live-uitvoeringen van zijn
klassiekers) was de dan 38-jarige zanger toe aan familiale rust. Helemaal leeggespeeld, ongeïnspireerd, doodmoe.

Kort daarna
spatte dan ook nog eens zijn huwelijk met actrice Julianne Phillips uiteen. Op die persoonlijke
puinhoop ontstond Tunnel of Love,
waarop de zanger heel diep graaft in zijn eigen leven. Dit keer nauwelijks
verhalen over onbestaande figuren die op treffende wijze met enkele
pennentrekken worden geportretteerd. Dit gaat over hem en zijn eigen diepste
zielenroerselen. Over de pijn van het zijn. Over een stukgelopen relatie
waarvoor hij zelf schuld bekent. Over de grote leegte in een leven dat tot dan
toe flink gevuld was.

Openingsnummer Ain’t Got You begint a-cappella, waarna
Springsteen de snaren van zijn akoestische gitaar aanslaat. Hij roept meer dan
hij zingt. Deze man is kwaad, in de eerste plaats op zichzelf. “I been
around the world and all across the seven seas / Been paid a king’s ransom for
doin’ what comes naturally / But I’m still the biggest fool honey this world
ever knew / ‘Cause the only thing I ain’t got baby I ain’t got you”.

Tougher Than the Rest is één van de bekendere nummers van de elpee. Een
slepend ritme, spaarzaam georkestreerd, mààr: met de geweldige Max Weinberg op
drums, de metronoom van de E-Street Band. Springsteen bluft tegen het mooie
meisje in de blauwe jurk op de dansvloer dat hij stoerder is dan al die andere
kerels.

In All That Heaven Will Allow weerklinkt de
dromerige Springsteen, de toon is gemoedelijker dan op de rest van de elpee. Mooi nummer, zonder meer. Hoog
tijd dan om het tempo op te drijven. Dat gebeurt in Spare Parts, aangedreven door een mondharmonica en met een alweer
boos klinkende zanger die zich schreeuwend doorheen een rockabilly-achtig nummer
wroet, ondersteund door de helft van de E-Street Band. Dit klinkt vertrouwd,
als een outtake van The River of Born in the U.S.A..

Cautious Man is een song die voor één keer niet over hemzelf gaat, maar
over ene Bill Horton, een fictief personage. Dit had op Nebraska kunnen staan, die elpee vol verstilde nummers die hij na
het gigantische succes van The River
nodig had om terug met de voeten op de begane grond te kunnen belanden. Deze Springsteen is weer helemaal bij de les: bloedstollend. Het
daaropvolgende Walk Like a Man is in
het licht van het voorgaande een overbodige track.

Kant twee opent met
het titelnummer, Tunnel of Love. Hier
wordt achtergrondzangeres Patti Scialfa geïntroduceerd, de rosse vlam die op de
daaropvolgende Tunnel of Love-tournee
zijn lief zou worden en dat zesentwintig jaar later nog altijd is. Het beeld
van de tunnel is beklemmend: deze man ziet even het licht niet meer, alleen
duisternis. “You’ve got to learn to live with what you can’t rise above if
you want to ride on down in through this tunnel of love”, klinkt het in de slotzin.

In Two Faces spuwt hij zichzelf uit.
“Two faces have I / One that laughs one that cries / One says hello one
says goodbye / One does things I don’t understand / Makes me feel like half a
man”. Zelfbeklag dat verpakt wordt in een verwaarloosbare song, als u het
mij vraagt.

Brilliant Disguise is één van de singles op Tunnel of Love: opnieuw dat zelfbeklag (“Is that you baby / Or
just a brilliant disguise”), zelfkritiek ook (“Is that me baby / Or
just a brilliant disguise”), in midtempo mijmerend over een kapot
huwelijk, maar al bij al een hele gewone noot in dat imposante œuvre van hem.

Veel beter klinkt One Step Up, waarin hij naar zijn doen
vrij hoog zingt, enkel begeleid door gitaar, synthesizer en… Patti Scialfa.
“One step up and two steps back” slaat op avontuurtjes met andere
vrouwen, maar ’s ochtends is het bed leeg en koud en komt de onvermijdelijke kater.

Op When You’re Alone, opnieuw dat
zelfbeklag!, komt ook Clarence Clemons meezingen in het achtergrondkoortje. Dit nummer deint een eindje weg op die ene mantra-achtige titel. Afronden doet Springsteen solo, in het beklemmende Valentine’s Day, over een man die zichzelf wijsmaakt dat het goed
met hem gaat en dat het uiteindelijk wel goed komt met de liefde, ja, zelfs met
dat ene lief dat het net heeft uitgemaakt.

Tunnel of Love heeft meer dan een kwarteeuw werkloos in mijn
platenkast gestaan en dat vind ik nu ten onrechte. Dit is verre van
Springsteens beste, akkoord, maar het is ook geen complete sof. Het is ook het
einde van een tijdperk, want op de eerstvolgende worp was het bijna vijf jaar
wachten. Het tweeluik Human TouchLucky Town klonk dan nog allesbehalve
overtuigend. Het duurde tot Unplugged
uit 1993, waarin Springsteen binnen de bekende format van MTV vals speelde door
toch elektrische instrumenten te gebruiken, en The Ghost of Tom Joad (zeg maar: Nebraska Part Two) alvorens hij zowel door de rockjournalisten als
door het grote publiek opnieuw omarmd werd. En sinds The Rising uit 2002, waarin hij 9/11 herdacht, zijn Bruce
Springsteen and the E-Street Band ononderbroken aan het touren, opnemen en –
vooral – plezier maken. Op 23 september wordt The Boss 65, maar tijd voor een
pensioenplan is er nog lang niet.

Drie overbodige tracks,
negen goede tot zeer goede songs: die Tunnel
of Love
valt veel beter mee dan ik zelf destijds inschatte.