1 april, dat leek me een uitermate geschikte datum om
opnieuw zelfstandig journalist te worden. Als het me lukt, heeft die datum
hoegenaamd geen belang. Als het mislukt, kan ik altijd roepen dat het maar een
grap was (een flauwe, akkoord, maar zijn niet alle 1 aprilgrappen dat?). (Oké, er is een veel aardsere reden voor die startdatum: begin van
een nieuw kwartaal, maar who cares?)

Ik las vandaag nog een interessante column van Jeroen
Olyslaegers in De Morgen. Hij had het
over het romanpersonage Oblomov uit het gelijknamige boek van de Russische
schrijver Ivan Gontsjarov uit 1858. Oblomov is een luie, besluiteloze nietsnut.
De eerste 150 pagina’s van het boek komt hij zijn bed niet uit. Slechte
karakters en ongeïnformeerde burgers zien er een hedendaagse metafoor van de
luie werkloze in, die zich genesteld heeft in het vangnet van de sociale
zekerheid.

Vijftig procent van de werklozen zoekt niet naar werk, zo
stond er recent nog in de kranten te lezen. Olyslaegers weerlegt dat aan de
hand van RVA-cijfers die eerder al op deredactie.be te lezen stonden. In
werkelijkheid is niet 50% maar welgeteld… 1,01% van de werklozen
werkonwillig. En het aantal fraudeurs bedraagt amper 0,4%. Dat scheelt een slok
op een borrel (die vele werklozen zich niet eens kunnen veroorloven).
‘Werkloosheid in dit land is een bron van ellende, geen zetel’, besluit
Olyslaegers zijn stuk.

Drie periodes van werkloosheid heb ik zelf al gekend: na het
einde van mijn studies en in afwachting van mijn burgerdienst tijdens de
politiek-economisch duistere jaren tachtig (1982-1984), drie maanden aan het
eind van 1993 en van de zomer van 2012 tot nu (met de jongste tijd geregeld wel
interimopdrachten voor verschillende media). Ik kan u verzekeren: prettig is
anders. Ik heb ontelbare sollicitaties verstuurd, maar eerst was ik te jong en
te onervaren, nu ben ik te oud en wellicht ook té ervaren, in een wereld waarin
bedrijven oudere werknemers steeds meer als een last beschouwen. Ze zouden wel
eens mondig kunnen zijn, die rakkers op leeftijd, stel je voor!

Vergeet die zetel, dus, ik zit meestal voor mijn pc. En ik
ben blij dat ik dat nu weer mag doen, met zicht op meer journalistieke
avonturen. Mijn vorige periode als kleine zelfstandige, van begin 1994 tot eind
1999, heb ik ervaren als mijn professioneel prettigste tijd. Niet dat
naamkaartje van ‘direct marketing & communications manager’, ‘eindredacteur’,
‘hoofdredacteur’ of ‘pers & communicatiemanager’ deed me het meeste
plezier, maar het gevoel van vrijheid dat je hebt als éénmanszaak met pen en
papier, al is dat tegenwoordig veeleer toetsenbord en pc geworden.

Uiteraard is dat een vals gevoel, want als freelancer heb je
geen totale vrijheid. Je blijft afhankelijk van opdrachtgevers, moet rekening
houden met strikte deadlines en die bankrekening dient op regelmatige
tijdstippen gespekt worden. De druk is allicht nog veel groter dan die op de
schouders van iemand in vaste dienst, want die heeft tenminste zijn
maandelijkse vaste salaris en zijn contractueel vastgelegde extraatjes.

En toch… Als ik nog maar de helft van de professionele
voldoening weervind van de jaren negentig, ben ik een gelukkig man. Ik houd u
op de hoogte.