Natuurlijk werd er gezwollen taal gebruikt bij de voorbarig
triomfantelijke toespraken. Natuurlijk was het achtenveertig uur lang pendelen
tussen ‘baas van Vlaanderen’ en ‘Calimero’, tussen upper– en underdog. Natuurlijk stralen de toonaangevende figuren binnen
de partij even veel hartelijkheid uit als een Noord-Koreaanse leider op een
slechte dag. En natuurlijk blijft de spreidstand die de N-VA nog bijna vier
volle maanden moet volhouden even hachelijk als belachelijk: confederalisme
zeggen, separatisme denken.

Maar wat het congres van de Vlaams-nationalistische partij
afgelopen weekend ook heeft duidelijk gemaakt is dat er wel degelijk méér is
dan een centraal bestuur, nog wat verloren gelopen hevige Vlamingen van op de
buiten, een handvol militanten en voor de rest onzichtbare en afwezige kiezers.
Als je een zaal met vierduizend plaatsen vult voor een inhoudelijk en formeel
congres, dan is dat voor alle andere partijen een signaal dat de N-VA dan toch
iets meer is dan een zeepbel die alleen maar is opgehangen aan die ene figuur,
ook al blijft Bart De Wever onmisbaar en is het huidige succes bijna
uitsluitend aan hem te danken.

Ik heb niks met nationalisme. Ja, op mijn éénentwintigste,
toen ik voor het eerst mocht gaan stemmen, heb ik het bolletje achter de lijst
van de Volksunie zwart ingekleurd. Ik beken. Toen lag de minimumleeftijd nog op
21 (in 1990 werd dat 18) en was het potlood nog niet rood. Ik was een jongen
nog, op die leeftijd, en leerde stapvoets hoe de Grote Boze Wereld in elkaar
zat. En ik vond die Hugo Schiltz wel geweldig in tv-debatten en begreep ook die
voortdurende uithaal naar de ‘zwartzakken’ niet, zoals familieleden en
kennissen die de oorlog hadden meegemaakt Vlaams-nationalisten steevast noemden.
Collaborateurs waren het, stuk voor stuk, zo werd me ingepeperd. Noem het mijn
eerste daad van rebellie, een stem voor die niet-traditionele partij. Pas
achteraf, en uiteindelijk niet eens zo veel later, had ik door waar
nationalisme en separatisme werkelijk voor stonden. Niet mijn ding.

Nooit nog heb ik voor een nationalistische partij gestemd,
nooit nog zal ik dat in de toekomst doen. Dat is míjn keuze. Maar ik gun
democratische, niet-racistische, niet-fascistoïde Vlamingen wel hun
nationalistische gevoelens. Ik lach er wel eens mee en als het om een
onverbeterlijke nazaat van de collaboratie-generatie gaat spuw ik er zelfs
figuurlijk op, maar voor de rest laat het me koud. Behalve nu, wanneer dat
Vlaams-nationalisme zo machtig is geworden en niet langer een pittoresk, verwaarloosbaar
en door de onmacht van het getal vrij onschuldig gedachtengoed.

Ik ga dus niet op de N-VA stemmen op 25 mei. Dat neemt niet
weg dat ik wel respect heb voor overtuigde Vlamingen. Dat geldt veel minder
voor de opportunisten, de vermomde extreem-rechtse overlopers en de
onverdraagzame meelopers die op allerlei fora schelden op alles wat
niet-nationalistisch is. Maar je kan niet beweren dat wat de N-VA dit weekend
heeft beleefd, géén hoogtepunt is van partijdemocratie. Je kan niet ontkennen
dat zowat alle andere partijen een lesje kunnen leren van deze demonstratie van
basisdemocratie. Je kan niet de impact van dit ledencongres onderschatten. In
die zin heeft De Wever gelijk dat andere partijen schrik hebben van de N-VA.
Anders zouden ze er ook niet de hele tijd naar verwijzen.

‘Doe-mee-cratie’ is trouwens één van de minst storende neologismen
van de jongste tijd. En ach, natuurlijk waren de steken onder water té
doorzichtig. Frits Bolkestein als gastspreker, dat had een iets te hoog Eat your heart out, Open VLD-gehalte. De
man is bijna 83 (een verwijzing naar de jaren dertig had perfect gekund!),
ultraliberaal (wat dan toch flink vloekt met het sociaal-liberale etiket dat
N-VA zichzelf graag opkleeft) en wordt nauwelijks nog ernstig genomen binnen
zijn eigen politieke beweging. Ook Urbanus, de linkse wereldverbeteraar uit de
jaren zeventig die tegenwoordig vooral de knuffelbeer van rechts is geworden,
staat niet echt symbool voor ‘Verandering voor Vooruitgang’, de slogan die bij
dit vvv-congres werd gehanteerd en die straks ook de verkiezingsaffiches moet
sieren. Mijn dorpsgenoot staat nu eerder voor ‘Venijn van Vroeger’.

Qua nieuwe gezichten viel het ook wat tegen. Peter De
Roover, daar past een luide ‘Eindelijk!’ bij. En Manuela Van Werde was vroeger
een BV, toen ze nog op tv presenteerde, maar is dezer dagen een letterlijk aan het zicht onttrokken Klara-presentatrice en veroorzaakt dus minder ophef dan Siegfried Bracke
destijds.

De slottoespraak van de Grote Leider, tenslotte, haalde zijn
inspiratie bij Luther en bij de term ‘verketteren’, maar sloeg de historische
bal mis. Luther is de man die geen compromissen aanvaardde, De Wever & co
gebruiken het confederalisme om hun werkelijke doel voorlopig nog te maskeren,
omdat zowat de helft van de N-VA-kiezers niet op een onafhankelijk Vlaanderen zitten te
wachten. Luther zou deze opportunistische handelswijze van de partijtop… verketteren.

Iemand moet trouwens eens grondig becijferen wat al die
N-VA-voorstellen ons zullen kosten, mochten ze onverkort worden doorgevoerd.
Twee derde van de aanwezigen keurden, ondanks wat tegenpruttelen van enkele
congresgangers die duidelijk zelf aan den lijve hadden ondervonden wat werkloos
zijn écht betekent, de resolutie goed om de werkloosheidsuitkeringen in de tijd
te beperken tot twee jaar. De Wever voegde er op tv aan toe dat ze dat eerste
jaar wel hetzelfde loon zouden ontvangen als bij hun laatste werkgever. Wie
gaat dat betalen? En wat gebeurt er na twee jaar met een werkloze die nog
altijd geen werk heeft gevonden? OCMW, neem ik aan? Dan is het een
vestzak/broekzak-operatie. Hoera, een werkloze minder, jammer, een armoezaaier
meer.

Inhoudelijk kan je dus heel veel aanmerken op de
N-VA-ideeën, maar ‘vormelijk’ hebben ze mooi gescoord de
voorbije dagen. Vierduizend congresgangers zijn met een euforisch gevoel
huiswaarts gekeerd, vele tienduizenden andere kiezers voelen zich ongetwijfeld
gesterkt in hun prille overtuiging, twijfelaars zouden wel eens overstag kunnen
gaan voor een partij die haar ietwat dubbelzinnige boodschap toch met het
nodige aplomb kan brengen, ook al pakt die nu uit met een sociale
media-campagne die qua amateuristische knulligheid haar gelijke niet kent. Het
slechte volkstoneel lééft in het Vlaanderen anno 2014, zoveel is duidelijk.

Je kan er wat meewarig over doen of vanuit het eigen Grote
Gelijk de standpunten van de partij met de grond gelijk maken, maar deze N-VA
is meer dan ooit een politieke factor om rekening mee te houden. Het is wachten
op een inhoudelijk antwoord van de andere partijen. En dan gaan de verkiezingen
misschien toch nog over ideologie en inhoud, zonder automatisch te vervallen in
de welles/nietes-spelletjes die de jongste stembusgangen zo verziekt hebben.

Wie pakt de doe-mee-cratische handdoek op?