Straks zal het Koning Boudewijnstadion weer afgeladen vol
zitten voor, laten we wel wezen, de eerste oefenwedstrijd van de Rode Duivels
op weg naar het WK in Brazilië. Na de volwassen prestatie vorige vrijdag in
Zagreb mogen ‘onze nationale helden’ nu Wales, zonder sterspeler Gareth Bale,
diep in de ogen kijken. 28 op 30 als eindresultaat zou zeer mooi zijn:
kwalificatie cum laude, dat heeft onze nationale ploeg nooit eerder
verwezenlijkt.

Minder dan drie jaar geleden slaagde België er niet in om
het stadion te vullen, zeker niet tegen op papier mindere tegenstanders, zoals
Wales. Maar de hype is enorm, het geloof in eigen kunnen groter dan ooit, de
kwaliteit van de spelersgroep onovertroffen. Dit is de beste kern van de Rode
Duivels ooit, wat daarom niet wil zeggen dat ze ook de beste prestaties ooit
(finale op een EK in 1980, halve finale op een WK in 1986) zullen overtreffen.

Terwijl de tribunes straks weer uit volle borst het
behoorlijk infantiele ‘Waar is da feestje? Hier is da feestje!’ zullen laten
weerklinken, is het goed om het even over de toekomst te hebben. Niet die
wedstrijd van vanavond, niet dat WK van volgend jaar of het EK van 2016, maar
het Europees Kampioenschap Voetbal van 2020, dat de UEFA, in een creatieve bui, in meerdere
landen wil laten spelen. Geen centrale organisator, tenzij de UEFA zelf dan,
maar stadions die verspreid liggen over heel Europa. En natuurlijk wil ons land
graag gastheer spelen. En natuurlijk is Brussel dan de aangewezen plek, vanwege
zijn centrale ligging. En natuurlijk voldoet het huidige Koning
Boudewijnstadion met zijn maximaal 48.000 plaatsen niet aan de vereisten van de
Europese voetbalbond, die een capaciteit van 60.000 vooropstelt als je in aanmerking wil komen om de openingswedstrijd of de finale te organiseren. Maar de idee
om dan maar een splinternieuw complex op te trekken, zonder atletiekpiste rond
het terrein, ben ik allesbehalve genegen.

Oosterweelscenario

De voetbalbond wil een nieuw stadion, maar kan dat niet op
de huidige locatie bouwen. Dus wordt aan Parking C gedacht. Probleempje: de
Heizelvlakte ligt in het Brussels Gewest, Parking C bevindt zich op grondgebied
Grimbergen, Vlaanderen dus.

Het politieke gehakketak is al volop bezig. De Vlaamse
minister van Sport en Hoofdrekenen wil dat er hoofdzakelijk Nederlands zal
worden gepraat in het nieuwe stadion. Taalcursussen zijn inmiddels al opgestuurd
naar Andrès Iniesta, Wayne Rooney en Bastian Schweinsteiger.

We kunnen er een grapje over maken, maar het is in- en
intriest. Aan dit tempo en met deze meningsverschillen – en wie weet, na 25 mei
2014, met een nóg ingewikkelder politieke constellatie – zal er over zes jaar
geen stadion staan. Over zestig ook niet, trouwens. Eén woord: Oosterweel.

’t Is crisis

We zitten midden in een diepe economische crisis en de
vooruitzichten zijn allesbehalve optimistisch. Zelfs als we de doemdenkers even
negeren en enkel naar de bedaarde economisten luisteren, weten we dat we nog
een aantal jaren zullen moeten ploeteren om de in 2008 gestarte crisis te
overleven.

Ook ons land ontkomt niet aan die harde realiteit. Is het
dan maatschappelijk verantwoord om veel overheidsgeld te pompen in een stadion
dat één keer zal gloriëren voor heel Europa en voor de rest vier keer per jaar
zal worden gebruikt om twee keer vijfenveertig minuten in te voetballen?

Laat deze gifbeker maar even passeren, zou ik denken. Er
zijn andere prioriteiten in dit land.

Piste

In een modern voetbalstadion zitten de toeschouwers dicht op
het veld. Een atletiekpiste is een sfeerbederver. Deze stelling doet de ronde.
Ze klopt allicht voor clubteams, omdat die ongeveer vijfentwintig keer per jaar
thuis spelen. Om een concreet voorbeeld te geven: in de Allianz Arena is de
sfeer enorm verbeterd in vergelijking met het oude Olympiastadion. Nu kunnen de
fans van Bayern München het gras en het zweet van de spelers ruiken, in het
verleden hadden ze een verrekijker nodig om te zien wat er aan de overkant van
het veld gebeurde.

Stadions worden tegenwoordig inderdaad anders geconcipieerd. Je zou kunnen stellen dat een stadion vroeger een multifunctioneel
complex was waarin meerdere sporttakken konden worden bedreven en dat het
vandaag multifunctioneel is in de zin dat er naast voetbal ook niet-sportieve evenementen
kunnen plaatsvinden.

Met permissie wil ik even opmerken dat dat niet echt
opgaat voor nationale teams die telkens in één en hetzelfde stadion spelen (ik
sluit dus Spanje en Duitsland even uit). Op Wembley is de atletiekpiste
weliswaar weg, maar de afstand tussen zijlijn en eerste rij toeschouwers is
nauwelijks verkleind.

Bij een clubteam wordt de sfeer gegarandeerd door de hevige
supporters die altijd op post zijn. Een nationaal team zal alleen maar sfeer
genereren door goede prestaties, met of zonder piste rond het veld. De idee om ook Anderlecht te laten spelen in dat nieuwe stadion vind ik weinig zaligmakend. Welke financiële inbreng zal RSCA hebben? En hoe gaan de andere clubs om met deze concurrentievervalsing?

Memorial

Ons land telt vier internationaal erkende sportmonumenten:
Ronde van Vlaanderen, Luik-Bastenaken-Luik, Grote Prijs Formule 1 van
Francorchamps en de Ivo Van Damme Memorial. Evenementen die jaarlijks onze
kerktorenmentaliteit vér overstijgen. Met zijn parcourswijziging is de Ronde
van Vlaanderen de jongste jaren helaas eerder een mix tussen criterium en
Vlaamse kermis geworden (niet zozeer het verwijderen van Muur en Bosberg uit
het parcours stoort me, maar wel het feit dat je nu drie keer over de Oude Kwaremont
en de Paterberg moet), maar dit even terzijde.

Als er een nieuw voetbalstadion komt, zonder piste, moet de
Memorial een oplossing zoeken, want het Koning Boudewijnstadion zal dan plaats
moeten ruimen voor een commercieel complex. Wat er met de Memorial moet
gebeuren, beste politici? ‘Weet niet’, ‘Sais pas’, ‘Wissen wir nicht’.

Voor vier wedstrijden van de Rode Duivels zou er een nieuw
stadion komen met zestigduizend plaatsen, terwijl je niet weet of de volgende
generatie Duivels even populair zal zijn als deze. Met wat pech speel je dus
vanaf 2019 opnieuw voor halflege tribunes. Terwijl die ene Memorial altijd voor
een volle bak zorgt. Monumentenzorg is in dit land een verwaarloosd thema, ook
in de sport.

De oplossing

Als we dan toch per se willen meedingen voor een wedstrijd
op Euro 2000 ligt een goedkopere, makkelijkere en sportvriendelijkere oplossing
voor de hand: bouw een extra ring zitplaatsen in het Koning Boudewijnstadion.
Twaalfduizend plaatsen, dat zijn niet zoveel extra rijen bovenop de tribunes 2,
3 en 4.

Een half jaar werk, meer moet dat niet zijn. En je behoudt
een goed gelegen, nog altijd vrij modern ogend, niet tot politiek geruzie tussen
de gewesten leidend, maar helaas niet zo vlot bereikbaar stadion (maar dat zou
op andere locaties ook zo zijn!), waar de Rode Duivels vier keer per jaar hun
ding kunnen doen en de atletiekliefhebbers op een vrijdagavond begin september
kunnen genieten van de allerbeste atleten ter wereld in wat de beste atletiekmeeting
van het seizoen blijft.

Nu nog iemand vinden die dat grandioze idee in een
PowerPoint giet en veelvuldig herhaalt dat het om een ‘win-winsituatie’ gaat.
Eenvoudig, toch?