Nu de storm even is gaan liggen in de Antwerps-Waregems-Oostendse
voetbalsoap – even, want vanavond betogen de Antwerp-supporters op de Grote
Markt tegen die vermaledijde verhuisplannen van Zulte Waregem naar ’t stad en volgt er een ongetwijfeld ‘hete’
gemeenteraad, terwijl de Beerschot-supporters woensdagavond verzamelen blazen –
is het goed om even stil te staan bij wat er gebeurd is en, vooral, wat er zou
moeten gebeuren in het Belgische voetbal.

Burgemeester Bart De Wever en CEO Patrick Decuyper stonden
in het oog van de storm, de ene al manhaftiger dan de andere. Aan het eind van
die week vol verrassende wendingen (geen enkele scenarioschrijver zou dit uit
zijn pen hebben kunnen toveren!) gingen er voorzichtig stemmen op die De Wever
en Decuyper zowaar begonnen te prijzen. De eerste, omdat hij goede bedoelingen
zou hebben gehad voor de stad Antwerpen, die voor het eerst in 118 jaar geen
eersteklasser zal hebben als in augustus de voetbalcompetitie herbegint. De
tweede, omdat hij gelijk zou hebben met zijn analyse dat voetbal in
West-Vlaanderen niet meer leefbaar is, zeker niet met straks vijf ploegen in de
Jupiler Pro League.

Sta me toe dit eerst even counteren, om vervolgens Decuyper voor
een flink stuk gelijk te geven. Het Belgische voetbal heeft nood aan dringende
hervormingen om de leefbaarheid van clubs te verzekeren. Maar je regelt dit
niet stoemelings, op een vodje papier
dat je in een motel ondertekent, zonder overleg met je medebestuurders en je
supporters. Bart Eeckhout heeft gelijk dat hij zaterdag in zijn editoriaal in De Morgen Decuyper een ‘patser’ noemde.
Dit soort ontoelaatbare situaties krijg je met zakenmensen die zonder enige
voorkennis de voetbalwereld betreden, als arrogante olifanten in een piepkleine
porseleinwinkel. Daar komen scherven van. Zolang clubs eigendom kunnen zijn van
één man of één vennootschap riskeer je deze eigengereide, stiekeme optredens,
die haaks staan op hoe je een sportvereniging werkelijk zou moeten leiden.

Net zoals het compleet fout was dat De Wever zich heeft
laten verleiden tot deze paringsdans met de wereld van de ondernemers, met als
inzet het veroveren van een West-Vlaams stamnummer. Het zou best kunnen dat
voetballeek BDW te veel is voort gegaan op zijn adviseurs, maar ik kan me niet
van de indruk ontdoen dat hij dit scenario – tóch een eersteklasser in
Antwerpen, tegen alle logica in – ook zag als een politieke opportuniteit, met
het oog op de verkiezingsjaren 2014 en 2018. Hij vergat daarbij dat dit een
hoogst kunstmatige constructie zou geweest zijn en dat je prestige verwerft
door goede prestaties op het terrein, niet andersom. Je begint zo’n verhaal
niet met ‘prestige’ en een stamnummer weg te kopen.

En waar die nieuwbakken
’topclub’ in A haar supporters had moeten recruteren, blijft een onbeantwoorde
vraag. Antwerp United zonder Antwerp en Beerschot, dat zou ook betekenen:
zonder de fans van die twee ploegen.

Economische logica

Toch heeft met name Patrick Decuyper een punt: het is
inderdaad zo dat KV Oostende economisch niets te zoeken heeft in eerste klasse.
Vijf West-Vlaamse eersteklassers, dat is pure waanzin. KVO kan zijn gemiddeld
toeschouwersaantal wellicht opkrikken van 2.640 naar 4.000 of daaromtrent, maar
dat blijft onleefbaar. Zulte Waregem en Kortrijk zijn buren, die mekaar op
termijn zullen kapot concurreren. Club en Cercle, da’s al langer bekend, dat
zijn Goliath en David in Brugge, een ongelijke strijd waarvan de winnaar bij
voorbaat vast staat.

Je moet dus zo snel mogelijk hervormen. Schaalvergroting is
het sleutelwoord. Ik heb daar een tijdje geleden al over geschreven in mijn
‘Pleidooi voor een kleinere en betere voetbalcompetitie’ op deze blog. Nog even
kort recapituleren: ik pleit voor een halfgesloten competitie met tien of
twaalf clubs, waarin je slechts om de vijf jaar stijgers en dalers hebt, en
waar de deelnemende clubs worden verdeeld volgens economische maatstaven, zodat
– om een voorbeeld te geven – de provincie West-Vlaanderen één
vertegenwoordiger zou hebben en Oost-Vlaanderen hooguit twee (in plaats van de
huidige drie). Dat klinkt bijzonder drastisch en is het ook. Maar ofwel grijpen
we in volgens een economische logica en krijg je – misschien! – een
voetbalcompetitie die Europees opnieuw aansluit bij de subtop, ofwel blijf je
aanmodderen in het huidige systeem en stelt België buiten de eigen landsgrenzen
niets meer voor op voetbalvlak. Dat is de fundamentele keuze waar we voor
staan. Bovendien: niet ingrijpen zou leiden tot nieuwe Beerschot-toestanden,
waarbij ambitieuze bestuurders-met-oogkleppen hun club naar de financiële
afgrond begeleiden.

De Pro League heeft nu een voorstel op tafel liggen waarbij
er twee reeksen van twaalf clubs zouden komen. Na tweeëntwintig speeldagen
reguliere competitie spelen de eerste acht van reeks A veertien matchen om de
prijzen (titel, Europese tickets) en de laatste vier van A en de eerste vier
van B spelen een mini-competitie om te bepalen wie er het jaar daarop in reeks
A of B speelt (waarbij A uiteraard interessanter is, omdat je daarin verzekert
bent van een aantal toppers die op bezoek komen). Wat de laatste acht van reeks
B moeten doen is een beetje onduidelijk. Bezigheidstherapie?

Dit voorstel lijkt heel sterk op het plan dat
Westerlo-manager Herman Wijnants in 2007 lanceerde en dat toen op verzet
stuitte van heel wat clubs. Het plan werd afgevoerd en twee jaar later werd het
huidige onzalige play-offsysteem door de strot van de voetballiefhebber
gejaagd. Maar bij Wijnants waren er ook degradanten, en stijgers uit tweede
klasse, zodat de laatste acht van reeks B toch nog ergens om speelden. Lijfbehoud,
met name. Die piste wordt nu blijkbaar verlaten door de Pro League.

Het is zeer verdienstelijk dat de Pro League zelf beseft dat
de play-offs een verderfelijk systeem zijn: oneerlijk, ingewikkeld, dom. In
play-off 1 zit je met die vervalsende halvering van de punten, play-off 2 is
een vergeetput en play-off 3 een kerkhof. Maar het nieuwe voorstel is
onvoldoende ingrijpend, vind ik. Vierentwintig profclubs zijn niet leefbaar in
dit land. De helft daarvan zou nog net kunnen. Tien clubs die vier keer per seizoen
tegen elkaar spelen in een rechttoe rechtaan competitie over 36 speeldagen
lijkt me ideaal. De realist in mij zegt dat zulke diepgaande hervorming nog
niet voor morgen is. Of voor overmorgen en de dagen nadien…

Overleg, overleg,
overleg

Wat Decuyper en andere one
man bands
die voetbalclubs leiden zouden moeten leren, is dat zij passanten
zijn. Net zoals de spelers vandaag de dag passanten zijn. De enige constante
van een club, de échte ziel ervan, zijn de supporters. Zij moeten, naar Duits-
én naar KV Mechelen-model, inspraak krijgen in het beleid van de clubs. En de
aandelenstructuur zou zodanig moeten zijn, dat geen enkele persoon of bedrijf nog
meer dan de helft in zijn bezit heeft. Dan zouden geheime handjeklap-deals gewoon
onmogelijk worden. De Decuypers van deze wereld zouden niet meer als
zonnepanelenkoningen in Voetballand regeren.

De Pro League geeft nu de aanzet om via het overlegmodel tot
een nieuwe consensus te komen. Dat wordt niet makkelijk – hervormen is
doorgaans niet de eerste prioriteit van haar leden – maar het is noodzakelijk.
Helaas zijn enkele clubs uit de zogeheten G5 (Anderlecht, Club Brugge,
Standard, RC Genk, AA Gent) in hetzelfde bedje ziek als de Zulte Waregems,
Oostendes en Beerschotten van deze wereld: ze worden gedomineerd door
meerderheidsaandeelhouders die zich onaantastbaar wanen. De macht van Bart
Verhaeghe bij Club is ongezond, net zoals de alleenheerschappij van Roland
Duchâtelet bij Standard. Anderlecht wordt dan weer gedomineerd door de
familiale entente Vanden Stock-Collin, al heeft die club wel veel respect voor
haar supporters.

Hoe lager je afzakt in de hoogste klasse, hoe erger het
gesteld is. Het verhaal-Zulte Waregem is bekend (Patrick Decuyper die zich een
goddelijke status heeft toegemeten), Lokeren wordt alleen maar overeind
gehouden door tachtigplusser Roger Lambrecht, Bergen weet zich (met zijn
gemiddelde van 4.162 toeschouwers per thuiswedstrijd) gesteund door de machtigste
politicus van het land, Lierse wordt op autocratische wijze bestuurd door een
Egyptenaar die totaal geen rekening houdt met jeugdwerking, supporters en
traditie, en ook promovendus KV Oostende is dus in handen van één man (of dat
nu Yves Lejaeghere is, of toch nog Patrick Decuyper).

En de supporter? Hij blijft, letterlijk, in de kou staan.
Heeft niets in de pap te brokken, moet braafjes zijn abonnementsgeld betalen en
zich voor de rest gedeisd houden. Gelukkig is er nog KV Mechelen, een gezonde
provincieclub met bescheiden ambities, die dank zij de supporters werd gered,
door diezelfde fans mee wordt bestuurd en die daarvoor wordt beloond met
gemiddeld 10.159 bezoekers per thuismatch, waarmee het netjes op de vijfde
plaats staat (na Club Brugge, Anderlecht, RC Genk en Standard, maar vóór AA
Gent en Zulte Waregem).

Mooi toch, dat dat kan? En zo’n KV Mechelen zou zelfs
in mijn scenario met slechts tien eersteklasseclubs mogelijk kunnen overleven.
Op dit ogenblik hoort het er alleszins meer in thuis dan een club uit de
grootste stad van Vlaanderen. Door jarenlang wanbeleid zijn traditieclubs
Antwerp en Beerschot respectievelijk zwaar ziek en terminaal. Je kan de
politiek verwijten dat ze té machteloos heeft toegekeken en misschien strenger
had moeten ingrijpen, toen het beide clubs bleef subsidiëren ondanks de domme
manier waarop ze geleid werden. Maar het was niet aan Patrick Janssens en het
is niet aan Bart De Wever om in plaats van de clubbestuurders te treden, de tering naar de nering te zetten of de ballen er
zelf in te trappen.

Antwerpen heeft momenteel de eersteklassers die het
verdient: géén.