Bij heel wat Antwerpenaren zal het avondeten maandagavond in
het verkeerde keelgat zijn geschoten toen de regionale zender ATV meldde dat
het stadsbestuur, samen met een handvol media- en zakenmensen, de ambitie heeft
om volgend seizoen toch eersteklassevoetbal naar de metropool te brengen. Menige
voetballiefhebber zal gedacht hebben aan een late aprilgrap of een nieuw
initiatief: practical jokes op
Pinkstermaandag. Of hadden de heren politici en bedrijfsleiders misschien te
lang in het reuzenrad rondgedraaid op de Sinksenfoor?

De realiteit is hoe dan ook schrijnend in het Antwerpse
voetbal. Om in de sfeer van de Sinksenfoor te blijven: het is een Spookhuis
geworden. Zoals bekend is Beerschot AC eerst sportief gedegradeerd en daarna
extra-sportief in een terminale fase aanbeland (geen licentie, vereffening,
faillissement, in die volgorde), terwijl FC Antwerp enkele kilometer verderop
aankijkt tegen een tiende opeenvolgend seizoen in tweede klasse, ook wel ‘het
kerkhof van het Belgische voetbal’ genoemd. Het hoongelach en het leedvermaak
met de aartsrivaal op het Kiel zullen op en om de Bosuil snel verstommen als
straks blijkt dat de financiële toestand daar al even dramatisch en
uitzichtloos is.

Relocatie

Als de stad Antwerpen deze onbegrijpelijke situatie – geen
eersteklasse-voetbal in de grootste stad van Vlaanderen – wil aanpakken, dan
moet het wel buiten de stadsgrenzen kijken. En zo hoor en lees je dan dat er
wordt gedacht aan het naar Antwerpen brengen van KV Oostende, Lokeren, Waasland-Beveren,
Westerlo of… vice-kampioen Zulte Waregem. Op het eerste gezicht klinkt dat
absurd. Klinkklare nonsens. Wil het pas gepromoveerde Oostende 119 kilometer
verhuizen om in het Olympisch Stadion te komen spelen? Zullen de supporters
volgen? Idem dito voor Waregem (86 km), Westerlo (52 km) of Lokeren (37 km).
Van de Freethiel naar het Kiel klinkt al minder wereldvreemd, je bent er op een
dik kwartier. En dan hebben we het nog niet over de naam en de clubkleuren
gehad. Sporting A in het appelblauwzeegroen?

Als er in dit land gefuseerd wordt, gaat het doorgaans om
clubs uit dezelfde stad of gemeente, waar de afstand tussen de twee stadions maximaal
tien kilometer bedraagt. Moeskroen-Péruwelz is de uitzondering op de regel,
want die twee Henegouwse gemeenten liggen in vogelvlucht op 37 kilometer van
elkaar. Onze kerktorenmentaliteit vloekt met dit soort scenario’s. Belgen zijn
gehecht aan stamnummers, clubkleuren en stadions, het verval nemen we er
desnoods bij.

In de Verenigde Staten, een oneindig veel groter land waar de
mensen van nature veel mobieler zijn en waar de sportwereld economisch en
rationeel wordt gerund, kan het wel. Relocatie heet het, met een duur woord. Zo
verhuisden de Grizzlies nog niet zo heel lang geleden van Vancouver naar
Memphis, een afstand van meer dan… 3.000 kilometer. En toen de Hornets van
Charlotte naar New Orleans trokken, moesten ze 1.147 kilometer overbruggen. Zo
gaat dat daar: clubs verhuizen naar een plek waar nog geen concurrenten zijn,
bouwen daar een nieuwe aanhang op en starten from scratch. Er is geen plaats voor sentiment in de Amerikaanse
profsport.

Zou het kunnen dat er nu ook in Vlaanderen vanuit een
economische logica wordt geredeneerd? Neem nu KV Oostende, een… fusieclub die
in 1982 ontstond door het samengaan van AS en VG Oostende. KVO werd met ruime
voorsprong kampioen in de tweede klasse. Het speelde zijn thuiswedstrijden voor
gemiddeld 2.640 toeschouwers, een stijging met 800 tegenover het seizoen
voordien. Als het op eigen kracht naar de Jupiler Pro League komt, weet het bestuur
dat het aantal toeschouwers wel zal stijgen (misschien halen ze zelfs de
vierduizend), maar ze moeten ook zwaar in de portemonnee tasten om het stadion
aan te passen aan eerste klasse en een competitieve spelerskern samen te
stellen. Bovendien: de concurrentie in West-Vlaanderen is moordend met Club en
Cercle Brugge, zeer nabij, Zulte Waregem en KV Kortrijk. Zelfs
Moeskroen-Péruwelz en AA Gent zijn niet veraf.

Westerlo speelde zijn thuiswedstrijden afgelopen seizoen
voor iets meer dan drieduizend toeschouwers, maar zit nog met een
kostenstructuur die het heeft overgeërfd van al die jaren in eerste en is nu al
zeker van een extra jaar tweede klasse. Dat is een onhoudbare situatie. Eersteklassers
Waasland-Beveren en Lokeren bereiken op respectievelijk Freethiel en Daknam
iets meer dan zesduizend fans per wedstrijd. Ook dat is op termijn amper
leefbaar.

En de redactie van Voetbal Magazine stelde dinsdagnamiddag formeel dat het om Zulte Waregem zou gaan en dat de deal tegen
eind deze week beklonken moet zijn. Reden: de club zit aan haar plafond. Dat is
ook zo. Zelfs in dit ‘boerenjaar’ blijft Essevee steken op een gemiddelde van
ongeveer 7.500 toeschouwers, da’s grosso modo één derde van het aantal
bezoekers dat Club Brugge, Standard, Anderlecht of RC Genk tweewekelijks
verwelkomen.

Vanuit financieel-economisch standpunt klinkt het dus
allemaal veel minder gek dan het op het eerste gezicht wel lijkt. De genoemde
clubs waren overigens heel snel in hun reactie: de geruchten kloppen niet. Maar
op zich heeft zo’n ontkenning niets te betekenen. Hoe vaak is het al niet
gebeurd dat geruchten die worden ontkend achteraf wel de waarheid bleken te
zijn? Bovendien is het nuttig om de eigen achterban gedeisd te houden, want de
supporters zien zo’n relocatie-scenario uiteraard niet zitten.

Quo vadis Beerschot
& Antwerp?

Er is nog een ander scenario dat in het licht van de vorige
paragrafen opdoemt. Een stad als Antwerpen kan het zich niet veroorloven om
achterop te hinken. De zakenwereld aarzelt al jaren om zich volop te engageren
in het Antwerpse voetbal, omdat bedrijfsleiders niet wilden kiezen tussen
Beerschot en Antwerp. In de aanloop naar Euro 2000 en ook de jongste jaren werd
er heel veel gepraat over de bouw van een nieuw stadion, maar altijd was er wel
minstens één dwarsligger die die plannen naar de prullenmand verwees. Het
prestigeverlies voor de stad was telkens enorm. In de coulissen groeide het
verzet tegen de eigengereide clubbestuurders.

Nu Beerschot op sterven na dood is en Antwerp blijft
slabakken, zou er wel eens een merkwaardige entente kunnen ontstaan zijn tussen
het stadsbestuur en de zakenwereld, die beiden al een tijdje dromen van één
grote club. Dat moest dan idealiter een fusie worden tussen Antwerp en
Beerschot, maar op een paar uitzonderingen in de bestuurskamers na zag geen van
beide traditieclubs zo’n fusie tot nog toe zitten. Bij de supporters was zo’n
Grote Fusie al helemaal een doemscenario. Maar de vorige burgemeester, Patrick
Janssens, een Beerschot-fan, toonde zich een voorzichtige voorstander en zijn
opvolger, Bart De Wever, die persoonlijk niets met voetbal heeft, wil dat nu
ook.

Door de hand te reiken aan een externe club wringt het
stadsbestuur de arm om van het Antwerp-bestuur, want zo’n nieuwe concurrent in éérste
klasse, die wel volop de steun van ’t
stad
en de Haven geniet, zou de doodsteek betekenen voor de club met
stamnummer 1. Dat verklaart ook waarom de Antwerpse schepen van Sport, Ludo Van
Campenhout, in dit dossier nauwelijks vernoemd wordt. Van Campenhout is een
fervente Antwerp-supporter (twee jaar geleden verstuurde hij nieuwjaarskaartjes
met de veelzeggende tekst ‘Antwerp till I die’, rode letters op een witte
achtergrond, en dat had heus alleen maar zijdelings met de stad te maken!).

Maar zowel Van Campenhout als de Vlaamse minister van Sport, Philippe Muyters,
nog iemand met rood-witte sympathie, kunnen hun partijgenoot-burgemeester nu achter
de schermen helpen om Antwerp (waar de grote man achter de schermen, Jos
Verhaegen, al jaren droomt van één sterke club) te overhalen.

En Beerschot? De NV is failliet verklaard, het is nu aan ex-bestuursleden
en supporters om na het debacle-Vanoppen te proberen een oplossing uit de
paarswitte hoed te toveren. Maar welke? Toekomstige derdeklasser SK
Sint-Niklaas en huidige derdeklasser Rupel-Boom lieten al weten een fusie niet te
zien zitten. KFCO Wilrijk eventueel wel, maar die spelen volgend jaar in het
beste geval in vierde klasse, mogelijk zelfs in eerste provinciale. Voor de
supporters, zowel die van Antwerp als Beerschot, is het overleven van de eigen
club, met eventueel wat hulp van buitenaf, prioritair. Hun hoop gaat dus
lijnrecht in tegen de visie van het stadsbestuur.

Verkiezingen

Komt daar nog bij dat De Wever zo’n stunt (tegen alle
verwachtingen in toch nog eerste klasse-voetbal in A) wellicht zéér bruikbaar
acht met het oog op de verkiezingen van volgend jaar. Behalve bij de die hard-supporters van Antwerp en
Beerschot zou het zijn imago van visionair leider flink versterken. En als die
nieuwe club dan ook nog eens, met de financiële hulp van stad en bedrijfsleven,
goed kan blijven meedraaien bij de Belgische elite, zal dat ook stemmen
opleveren bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2018: tel uit je winst!

Het klinkt in theorie als een win-win-scenario voor de
Antwerpse burgemeester, maar de tijd dringt. Op 1 juni wil de voetbalbond weten
welke club in welk stadion zal spelen en zal het de kalendercommissie de
opdracht geven om de speelkalenders voor volgend seizoen op te stellen. De
Wever & co hebben dus exact tien kalenderdagen om dit ‘wonder’ te
realiseren: een externe club overhalen om naar Antwerpen te komen, de
gemoederen in de stad zelf bedaren en, als bonus, mogelijk ook Antwerp en
Beerschot dwingen om in dit avontuur te stappen. Mission Impossible? Zou best
kunnen. Er wordt dan ook al gezegd dat er een plan B klaarligt: Antwerp en
Beerschot (indien die laatste club dan nog in één of andere vorm bestaat) volgend
seizoen verder laten sukkelen en pas in 2014 uitpakken met een fusie of een
relocatie.

Voetbal in A: niets te zien op het veld, des te meer achter
de schermen!