‘En ’t is allemaal in het centrum… Daar is ‘m, daar is ‘m!
… Daar is ‘m, daar is ‘m! … Gooooooooooooooool. Goool, goool, goool!… Ha,
maar de Argentijn naast mij doet mee’. Na de ontlading was er altijd weer die
nuchterheid en de droge humor. De dit weekend op 89-jarige leeftijd overleden
Rik De Saedeleer had het allebei. In de talloze obits werd hij terecht
getypeerd als ‘supporter-commentator’. Maar hij was vooral iemand van de Britse
school, die deskundig commentaar geven wilde combineren met entertainen en een
vleugje ontspanning bezorgen aan zijn luisteraars. Hij had geen Censydiam nodig
om te weten hoe hij zijn volk kon beroeren.

De bovenstaande scène staat nog altijd op mijn netvlies gebrand. De
bijhorende woorden zijn deel gaan uitmaken van ons collectieve geheugen. Maar
als ik dat doelpunt van Erwin Vandenbergh tegen Argentinië in de
openingswedstrijd van de Mundial 1982 in Spanje herbekijk, overkomt me telkens
opnieuw dezelfde emotie. Alsof ik de beelden nooit eerder zag en de match op dit
moment live wordt gespeeld.

Bal bij Vercauteren. Vercauteren draait een lange, kromme
voorzet richting vrijstaande Vandenbergh. Minder goede controle Vandenbergh.
Doelman aarzelt veel te lang. Vandenbergh schiet binnen. 1-0. Ontlading. Tranen
in mijn ogen. Ik heb het ook bij andere historische voetbalfragmenten van,
vooral, de Rode Duivels. Het is een Pavloviaanse reflex. Op het ogenblik dat de
bal tegen het net ploft en De Saedeleer de decibelmeter de hoogte injaagt met
zijn ‘Daar is ‘m!’, kan ik het niet droog houden. Dat is wat het samenbrengen
van sport en emotie met een mens doet, maar het is ondenkbaar dat diezelfde
emotie even groot zou zijn met een andere commentaarstem onder de beelden.
Daarin was hij uniek.

Rik, de
voetbalcommentator

Er zaten meerdere Rikken in De Saedeleer, maar veruit de
meest bekende was de voetbalcommentator. Een man die voetbal at en dronk, die
zelf in de jaren vijftig op hoog niveau had gespeeld bij toenmalig
eersteklasser Racing Mechelen. Een ouderwetse aanvallende spelmaker met vista
en techniek, die hield van het edele balspel en die er zijn missie van gemaakt
had om de Vlaamse (én Nederlandse!) tv-kijker deelgenoot te laten zijn van dat
kleine wonder dat zich afspeelde op die groene rechthoek.

Ik ga niet alle legendarische uitspraken van RDS opsommen,
daarvoor kunt u terecht in àlle kranten en op àlle nieuwssites. Ze zijn blijven
hangen, de ‘Dag moeder’s en de ‘Moet er nog zand zijn?’s. Dank zij RDS weten we
zelfs wat de ‘ramp van Kontich’ was. Hij kwam ook probleemloos weg met een taalgebruik
dat allesbehalve vlekkeloos Nederlands was. De ‘h’ werd zelden aangeblazen, dus
scoorde een spits met het ‘oofd’ of pakte een doelman de bal met de ‘anden’.
Het werd hem vergeven, omdat hij je meesleepte in momenten van be- of
verwondering.

RDS kon een wedstrijd uitzonderlijk goed ‘lezen’. Dat heeft
uiteraard met zijn eigen ervaring op Belgisch topniveau te maken. Hij voelde
aan wanneer een wedstrijd ging kantelen, wat er moest gebeuren om de
verdediging van de tegenstander te ontwrichten en welke wissels zich opdrongen.
Hij twijfelde daarbij nooit aan zichzelf. Rik had altijd gelijk, ook als ie
ongelijk had. Want dan gold toch regel 1: Rik had altijd gelijk!

Commentaar geven wil ook zeggen: geregeld zwijgen. Niet zo
erg als Duitse commentatoren, die vroeger soms zodanig lang zwegen dat je naar
je tv-toestel liep om te controleren of de klank nog wel openstond, maar ook
niet het andere uiterste, waarbij commentatoren de hele wedstrijd volpraten,
ook als dat als gevolg heeft dat ze negentig minuten uit hun nek moeten lullen.

Rik was een schoolvoorbeeld van een uitstekende
voetbalcommentator: goed doserend, uitgebreide kennis van zaken, tactisch
inzicht, invloed, rad van tong, humoristisch, toegevoegde waarde leverend. De
kunst is niet om te zeggen dat de bal tegen de paal vliegt, want dat ziet
iedereen. De kunst bestaat erin om te vertellen wat er zich buiten het
beeldkader afspeelt, zodat de kijker het gevoel krijgt dat hij zelf in het
stadion zit en een ruim overzicht heeft.

Toch een bedenking. Het is tegenwoordig bon ton om af te geven op de huidige generatie
voetbalcommentatoren. Ze praten te veel, weten er te weinig van af, zien het
niet juist. In de tijd van RDS werd een voetbalwedstrijd met hooguit een
handvol camera’s in beeld gebracht en werden we niet om de haverklap vergast op herhalingen en close-ups. Hij kon dus naar het veld blijven kijken,
het spel tactisch overschouwen en de actie volgen.

Vandaag wordt een
commentator ook geacht om zijn zegje te doen over de slow-motionbeelden: was
die rode kaart voor Nani nu al dan niet terecht? en o, kijk eens hoe kwaad Sir
Alex hier wordt. Commentaar geven is oneindig veel complexer geworden. En er
worden ook veel meer wedstrijden uitgezonden. Veel té veel. In de tijd van Rik De Saedeleer
werden alleen de absolute topaffiches live uitgezonden op televisie (en dan
nog: soms mocht een match niet op tv omdat er te veel reclameborden rond het
terrein stonden!). Er was geen oververzadiging. Nu wel. Zoals voetbal een heel andere sport is geworden ten
opzichte van dertig jaar geleden, zo is voetbalcommentaar geven ook een heel
ander vak dan toen.

Rik, de
wielerregisseur

Gaat hij de legende in als voetbalcommentator, dan mogen we
zeker niet vergeten dat RDS in de eerste plaats wielerregisseur was op den BRT. En daarin was hij zowaar nóg
bepalender dan als verslaggever in die andere volkssport. Onder impuls van RDS
werden live wielerwedstrijden verteld als ware het (levende) verhalen. Kijkers
moesten kunnen volgen wat er gebeurde. En dus introduceerde RDS bij de BRT een
systeem waarbij beeldovergangen bij voorkeur werden gemaakt met de helikopter.
Beeld van de kopgroep, helikopterbeeld, beeld van de achtervolgers,
helikopterbeeld, beeld van de kopgroep. Enzovoort.

Het lijkt een eenvoudig procédé en toch slagen buitenlandse
zenders er maar niet in om het te kunnen. Bekijk de Ronde van Frankrijk, de
meest gemediatiseerde wielerkoers ter wereld, en onze Ronde van Vlaanderen, en
u zult zeer zeker het verschil merken. In de Tour heb je als kijker vaak moeite
om te kunnen volgen, in de Ronde zit je op de eerste rij en weet je nagenoeg
van seconde tot seconde wat er gebeurt. RDS werd door buitenlandse
organisatoren gevraagd om de koers in beeld te brengen, onder meer het WK van
1986 in het Amerikaanse Colorado Springs (jawel, het 1986 van die
onvergetelijke Mundial!).

Het was de eerste keer, maar niet de laatste keer dat de
Vlaamse openbare omroep werd verzocht om internationale topevenementen te
verslaan. Op de Olympische Spelen worden VRT-equipes overgevlogen om het
wielrennen op de piste of het mountainbike deskundig te regisseren. Omdat ze de
beste zijn in hun vak.

Het is een métier dat aan de Reyerslaan nog altijd tot in de
puntjes beheerst wordt. De Rikken van vandaag heten Philippe Lombaerts en
Gunther Herregodts, en hun rénommée strijkt zich uit van Brussel tot Beijing.
Met dank aan hun leermeester.

Rik, de bondscoach

Er wordt gezegd dat RDS een stevige invloed had op
selectieheer Constant Vanden Stock (die in de jaren zestig, vóór hij Anderlecht
onder zijn hoede nam, de Rode Duivels leidde) en op bondscoach Guy Thys
(1976-1991). Er wordt ook gezegd dat met name de beminnelijke, sigaren rokende
en whisky drinkende Thys er alleen de dingen uitpikte die hij zelf interessant
vond (zoals het wederoproepen van Wilfried Van Moer, bijvoorbeeld) en dat hij
voor de rest zijn eigen gang ging, al dan niet met die spreekwoordelijke konijnenpoot
op zak.

Wat zeker is: RDS wilde meer zijn dan een afstandelijke,
onpartijdige commentator. Hij had zelf voortreffelijk gespeeld, hij wilde voor
eeuwig een Mitspieler blijven. En dus
deed en zei hij soms dingen die je van een journalist nooit zou mogen pikken. Hij
kraakte Enzo Scifo helemaal af in de eerste ronde van de Mundial in 1986, het
wereldkampioenschap dat na die catastrofale groepsfase nog zo triomfantelijk
zou verlopen voor ons land. Hij zaagde de poten weg onder de stoel van de
jonge, ambitieuze, misschien ietwat eigengereide bondscoach Walter Meeuws, die
het in 1989 over een heel andere boeg wilde gooien en minder bemoeienissen wilde van de betweterige voetbaljournalisten. Hij liet niet na om zijn
eigen mening te ventileren als dé mening, de enige mogelijke waarheid.

Hij was ook een zeer slecht interviewer, omdat ie zodanig
lange vragen stelde, dat de studiogast alleen nog maar met ja of neen kon
antwoorden, en dan liefst het antwoord dat RDS zelf in de vraag al had
gesuggereerd. Hij wilde zelf een punt maken en liet dat bij voorkeur niet over
aan de geïnterviewde: da’s natuurlijk de omgekeerde wereld van wat een goed interview behoort te zijn.

RDS is dan ook nooit journalist geweest. Hij was regisseur
en commentator, en zijn onwankelbare geloof in zijn eigen Grote Gelijk maakte
hem soms dronken van machtswellust. Ook dat mag wel eens gezegd worden. Van de
doden niet alleen niets dan goeds.

Rik, de moeilijke
mens

Mijn eerste persoonlijke ontmoeting met RDS was ergens in
1981, toen ik in het kader van een schoolstage een week meeliep op de
sportredactie van de BRT. Ik zat rustig naar een reportage te kijken in een
beeldcel, toen in de cabine naast mij RDS zich onwaarschijnlijk boos maakte op
Carl Huybrechts wiens montage voor Sporttribune
een halve minuut te lang was. Ik dacht: is dat de manier waarop hier met
mensen wordt omgegaan? Wil ik hier ooit wel werken? Ik kon me echt niet
inbeelden dat De Saedeleer en Huybrechts het goed met elkaar konden vinden en
dat ze in de loop van de daaropvolgende decennia zelfs boezemvrienden zouden worden.

Jaren later, toen ik zelf eerst mijn jongensdroom had
waargemaakt door sportjournalist te worden en dan nog eens tot hoofdredacteur
werd bevorderd van dé sportredactie, die van de VRT Televisie, nodigde
Champions League-presentator Carl Huybrechts zijn goede vriend Rik eens uit als
analist op een thuiswedstrijd van Club Brugge. Club ontving Ajax, in de andere
groepswedstrijd nam het reeds geplaatste Milan het op tegen Celta de Vigo. Als
lange samenvatting had ik gekozen voor de affiche Sparta Praag – Lazio Roma,
een rechtstreeks duel voor een plaats in de achtste finales.

In het mini-busje
op weg naar het Jan Breydelstadion probeerde Rik mij met hand en tand duidelijk
te maken dat ik had moeten kiezen voor Real Madrid – FC Porto, ook al waren
beide teams al gekwalificeerd. ‘Dat spreekt de mensen meer aan,’ was zijn
visie. Ik hield voet bij stuk. Het was de journalistieke visie (waar gaat het
nog ergens om?) tegenover de populistische (welke zijn de bekendste ploegen die
in actie komen?). Dat vond ik toen toch. En nu nog altijd, als ik er goed over
nadenk.

Danke, Rik

Rik De Saedeleer heeft een flink deel van mijn jeugd mee
ingekleurd. Dat ik sportjournalist wilde worden, was voornamelijk aan hem te
danken. Ik wilde óók naast het veld zitten en commentaar leveren bij de
beelden. Ik oefende dat thuis, op het kamerbreed tapijt, in een stadion dat ik
zelf in Lego had gebouwd en met spelertjes die ik zelfbedachte namen gaf. Ik gaf commentaar en bootste tezelfdertijd ook het publiek in het stadion na. Tot
ergernis van mijn ouders, die zich iets anders hadden voorgesteld bij een
rustig avondje tv-kijken.

Als elfjarige zwart/wit-beelden zien van een
wereldkampioenschap in een heel ver land (Mexico), dat had iets magisch. Toen
veel meer dan nu, want vandaag is de wereld gevoelsmatig veel kleiner geworden.
Journalisten waren halve helden, het vertrouwen van de burger in de media was nog
lang niet opgezegd. Elke zuil had zijn (partij)krant, met een goeie antenne en
wat geluk kon je Brussel Vlaams, Brussels Frans en den ‘Ollander ontvangen, het ‘gesproken dagblad’ op radio en televisie bracht de
waarheid. Was het allemaal beter vroeger? Ach, neen, hou op! Maar de wereld zat
iets voorspelbaarder in elkaar en dat maakte het wat makkelijker. De cowboys
waren de goeden en de indianen de slechten, zo eenvoudig was dat.

Dat ik mijn jeugdige ambitie heb waargemaakt, is grotendeels
mijn eigen verdienste. Maar ik kan Rik niet dankbaar genoeg zijn, omdat hij die
voorheen onbekende vlam toen heeft aangewakkerd. En omdat hij mij, nog altijd,
tot tranen toe kan beroeren met zijn oprechte uitbundigheid en zijn kurkdroge
observaties. Er moet geen zand meer zijn. Legendarisch? Da wassem, da wassem. Dag, Rik. Danke.