(Deze bijdrage verscheen maandag 7 oktober als ‘De bankzitter’ in De Standaard.)

Club Brugge is de grote winnaar van de tiende speeldag. Het won zelf makkelijk van AA Gent, met flinke medewerking wel van de Gentse defensie, terwijl achtervolgers Antwerp en Standard na een voetbaloorlogje de punten deelden.

Iemand moet de verdedigers van AA Gent toch eens uitleggen dat hun werkgever gisteren niet deelnam aan de Open Bedrijvendag en dat een opendeurdag al helemaal niet aan de orde was. Het leek er nochtans sterk op, de manier waarop met name Dylan Bronn en Igor Plastun liepen te stuntelen. In het veldspel lagen de Buffalo’s niet eens zoveel onder bij Club Brugge, dat gewoontegetrouw volle gas aan de wedstrijd begon. Gent kreeg halve kansen, maar stuitte op een zelfzekere Mignolet, een stevige Mata en een weifelende scheidsrechter Lardot, die tot twee keer toe een mogelijke penaltyfase voor de Gentenaren over het hoofd zag. Mats Rits mocht intussen de ene na de andere overtreding maken, zonder dat er een geel kartonnetje aan te pas kwam. De Gentse frustratie was dus begrijpelijk, maar zelfkritiek zou toch gepast zijn.

Wekenlang schreven Gent-watchers de Tunesische international Dylan Bronn in het elftal. Nu bleek waarom hij op de bank zat. Bij de eerste goal liet hij Vanaken te veel ruimte, waarna die – na een overigens knappe aanval – mooi in de hoek kon knikken. Bij het tweede tegendoelpunt trapte diezelfde Bronn als de eerste de beste vrijetijdsvoetballer half naast de bal. Beredeneerde gok: na de interlandbreak staat Mikael Lustig gewoon weer in het elftal. Tot overmaat van Gentse ramp gaf ook de Oekraïener Igor Plastun een doelpunt cadeau en kon invaller Diagne helemaal op het eind tussen een woud van tegenstanders aannemen, draaien en schieten. Vier-nul. Overdreven uitslag en al te makkelijk tot stand gekomen.

Verzwakken niet toegelaten

De ‘Slag om Vlaanderen’, zo wordt het duel tussen Club en Gent al een tijdje genoemd. Geen idee wie de term bedacht heeft, maar het slaat nergens op. Club is een grootheid in het Belgische voetbal, Gent is weliswaar een vaste waarde, stamnummer 7, maar is pas de voorbije tien jaar uitgegroeid tot een subtopper, bekroond met die unieke landstitel in 2015 en een paar mooie Europese campagnes. Bij de term ‘Slag om Vlaanderen’ denk je aan evenwaardige teams, wat niet het geval is. Bovendien, daar schreven we vorige week al over, wekt die kunstmatig gecreëerde oorlogszucht wederzijdse haatgevoelens op voor de aftrap.

Zeven gele kaarten vielen er in een sportieve wedstrijd en dan vergat Lardot dus nog Rits te bestraffen. De bestrafte overtredingen waren pekelzonden: protest, een schwalbe, het truitje uittrekken na een doelpunt. Opmerkelijk is dat de drie Brugse invallers met geel bedacht werden. De plaatsjes zijn duur, Philippe Clement eist negentig minuten concentratie en grinta. Toen Deli kort voor de negentigste minuut bij een drie-nul tussenstand een slordig balletje trapte tussen twee ploegmaats in, sloeg de trainer hard op het dak van de dug-out. Verzwakken wordt niet toegelaten, nonchalance is uit den boze.

Symbool van de Brugse onverzettelijkheid én klasse is de rechtsachter, Clinton Mata. Die trok voortdurend spurtjes op zijn flank, van de eerste tot de vierennegentigste minuut. Klaar kijkend, hard tackelend, technisch zuiver: de Angolese Belg is een zegen om in je elftal te hebben.

Clement ontgroeit België

Na de halve stunt in Madrid, die een hele had kunnen zijn, zal bij Club de idee beginnen te leven dat er ook bij de Europese elite meer inzit dan een voorspelbare en door de kenners ook voorspelde uitschakeling in de groepsfase. Dit elftal overstijgt de Belgische competitie, is tactisch uitgekookt, technisch meer dan oké en zeer hongerig. Het is geen toeval dat Philippe Clement er aan het roer staat. Twee en een half jaar geleden zat die nog als assistent op diezelfde bank, waarna hij het met succes probeerde als hoofdtrainer bij Waasland-Beveren (een half jaar) en KRC Genk (anderhalf jaar). In die twee seizoenen verzoende hij positief voetbal met werkkracht en efficiëntie.

Dinsdagavond bewees Clement dat hij zich op zijn vijfenveertigste kan meten met een coach die drie keer op een rij de Champions League heeft gewonnen. Vanop afstand leken beide trainers wel lookalikes. Zinédine Zidane reageerde achteraf zuurtjes op het puntenverlies. ‘Wat heeft Club getoond behalve die twee goals?’ vroeg hij zich op de persconferentie af. Hij gaf zelf het antwoord: ‘Niets!’ Tja, tactisch overtroefd worden door een onbekende trainer uit het kleine België doet een beetje pijn. Clement begint België te ontgroeien, net zoals Club Brugge afstand neemt in de Jupiler Pro League.

Voetbaloorlogje

Antwerp begon aan de match tegen Standard met vier ex-Rouches in de rangen: Bolat, Arslanagic, Defour en Mbokani. Kevin Mirallas doorliep dan weer de jeugdrangen op Sclessin, maar vertrok al op zijn zestiende naar Lille. Ook Opare, Alexis de Sart en Yatabaré – niet op het wedstrijdblad gisteren – hebben een Luiks verleden. En dan zijn er nog trainer Laszló Bölöni en sportief directeur Luciano D’Onofrio, voormalige kampioenenmakers in de vurige stede. Veel oude bekenden, al leidde dat niet dadelijk tot een vriendschappelijk onderonsje. De eerste helft was een voetbaloorlogje, met afwisselend venijnige en geniepige fouten, voortdurend oponthoud en weinig spektakel. Gescoord werd er, hoe kan het anders, vanop de stip en na een belachelijke discussie tussen Refaelov en Mbokani. Was er dan niemand aangewezen? (Neen, bevestigden de aanvoerder en de trainer achteraf.) De Israëliër knalde, gelukkig voor hem, hard binnen. Refaelov juichte ingetogen, Mbokani helemaal niet. Het blijven jongetjes, die voetballers, ook al zijn beide heren inmiddels al drieëndertig. Onbegrijpelijk toch dat een coach dit soort knopen niet vooraf doorhakt, zeker niet als het om een controlefreak als Bölöni gaat.

Na de rust tippelde een eenzame duif rond op het veld. Een vredesduif? Feit is, er werd nu iets meer gevoetbald dan gebikkeld en er was dus meer te zien op de Bosuil. Antwerp verdubbelde de voorsprong – Mbokani mocht dan toch juichen -, Standard sloeg twee keer toe via Renaud Emond. Club Brugge was de lachende derde. Het telt drie punten meer dan Standard, met een wedstrijd minder gespeeld.