Koude Oorlog
Koude Oorlog. Wie de jaren zeventig en tachtig niet bewust
heeft meegemaakt, kan er zich nauwelijks wat bij voorstellen, maar er is een
periode in de recente geschiedenis geweest dat twee grote machtsblokken
dreigend tegenover elkaar stonden. Aan de ene kant de Verenigde Staten, dat
flink werd gesteund door West-Europa. Aan de andere kant de Sovjet-Unie, met
als (verplichte) partners alle landen uit het zogeheten Oostblok en China, dat destijds
het verfoeide kapitalisme nog niet omarmd had en op economisch vlak op de
achtergrond resideerde.
De bewapeningswedloop kostte vele miljarden dollars en
roebels. Het uitgangspunt was dat dreiging de beste garantie was op wereldvrede
en dat je je tegenstander maar beter duidelijk maakte dat je zelf klaar zat om
op de rode knop te drukken. Zo’n beetje de attitude van de Amerikaanse National
Rifle Association, NRA, maar dan met nog iets gevaarlijker wapens: ‘The only
thing to stop a bad guy with a gun is a good guy with a gun’. Ik verzin de
slogan niet, de NRA gebruikte hem zelf een week na het drama op de school in
Newtown, Connecticut.
Dat de Europese Unie ooit nog de Nobelprijs voor de Vrede
zou krijgen, was toen ondenkbaar. Van 1969 tot 1979 werd er tien jaar lang
gepoogd om de aanmaak van kernwapens te limiteren via de opeenvolgende
SALT-verdragen: de Strategic Arms Limitation Treaties. Tussen 1982 en 1991
gingen de onderhandelaars nog een stap verder met START: het Strategic Arms
Reduction Treaty. Het duurde dus meer dan 22 jaar om tot zo’n verdrag te komen
en er was uiteindelijk een verlichte leider als Gorbatsjov en een implosie van
de Sovjet-Unie nodig om de landen van Oost-Europa overstag te doen gaan.
Aan de oorsprong lag de wil van mensen met gezond verstand
dat het zo niet verder kon en dat er moest gepraat worden, ook al bleef je het
over vele zaken fundamenteel oneens met elkaar.
Upperdog
Koude Oorlog, zij het op een veel kleinere schaal en
voorlopig beperkt tot verbale agressie, is de term die je gerust mag gebruiken
voor het huidige spierballengerol tussen N-VA en de anderen. Het water is heel
diep. Dat heeft veel te maken met de onnatuurlijk snelle opgang van de
Nieuw-Vlaamse Alliantie.
Gesticht op de puinhopen van de Volksunie, tien jaar geleden
nog balancerend op de kiesdrempel, maar daarna mee in het kartelbad getrokken
door Yves Leterme, de toenmalige grote man binnen de noodlijdende CD&V. Als
de N-VA nog geen standbeeld heeft gepland voor de huidige OESO-topman, wordt
het de hoogste tijd, want zonder Leterme was er vandaag geen sprake meer van de
N-VA of zou die partij hooguit wat in de marge frommelen. Omgekeerd heeft de
strategie van Leterme er ook voor gezorgd dat de aanhang van de CD&V bleef
afkalven. Als u ooit een illustratie zocht bij het gezegde “zich in de
eigen voet schieten” is dit er één. Ik zou ook een vergelijking kunnen
maken met het verhaal van Frankenstein, maar dan moet ik woorden gebruiken als
‘monster’ en dat doe ik toch maar liever niet.
Vlaanderen is een regio van plantrekkers, individualisten en
regelaars. In die context is de opmars van een Bart De Wever niet eens zo
onwaarschijnlijk. Eerder waren er al, bescheidener, successen voor Jean Pierre
Van Rossem en Jean-Marie Dedecker. Wie luid langs de kant staat te roepen,
wordt hier geapprecieerd. Alleen bier over een fietsende held smijten wordt
niet getolereerd.
De Wever is een hele slimme politicus. Hij weet dat je
“de mensen” niet moet lastig vallen met ingewikkelde politieke
theorieën, laat staan met ideologieën en doctrines (behalve dan af en toe
stevig uitpakken met zijn kennis van het Latijn en van de geschiedenis…). En
hij beseft zeer goed dat hij de tijdsgeest mee heeft. Zonder zelf actief te
zijn op Twitter, beantwoordt hij perfect aan de gedragspatronen van de social media-generatie: stuur korte, krachtige boodschappen uit, creëer zwart/wit-beelden,
blijf voortdurend op dezelfde nagel hameren, zorg ervoor dat je zelf niet in
een extremistische hoek wordt gedrumd. De analyse dat De Wever profiteert van
het “cordon sanitaire” tegen Vlaams Blok/Belang is in die zin correct.
Dank zij die ranzige partij kon de N-VA zich profileren als een aanvaardbaar
rechts-nationalistische partij, eentje waar je op kan stemmen en er toch voor
uit durven komen. Maar waarom CD&V-senator Torfs de restanten van het
“cordon” wil opheffen, is veel minder duidelijk, aangezien dat nog
altijd van toepassing is op Vlaams Belang, niet op N-VA. Een spreekwoord met
‘kind’ en ‘badwater’, iemand?
N-VA is niet de Volksunie 2.0. De VU was een zweeppartij wier
ideeën geaccapareerd werden door de traditionele drie politieke families en die
daardoor in feite overbodig werd. N-VA huivert voor die gedachte en wil precies
daarom de onafhankelijkheid niet alleen als een doel voorstellen, maar ook als
een middel om afscheid te kunnen nemen van het niet meer “functionerende
België”, van de “corrupte PS” en van de “profiterende
Walen”. Vandaar dat het economische luik zo belangrijk is in het
N-VA-programma. Het houdt de aandacht weg van het einddoel, een onafhankelijk
Vlaanderen, want dat einddoel staat niet bovenaan het verlanglijstje van een
groot deel van de N-VA-kiezers.
Maar wat De Wever stilaan moet gaan beseffen is dat N-VA
geen onbeduidende partij meer is en dat het dus noodzakelijk is om met de
“anderen” te gaan praten. Zo makkelijk als in Antwerpen zal het
straks op Vlaams en federaal niveau niet gaan. De underdog is upperdog geworden en moet zich dus
verantwoord leren gedragen. De nederigheid, waar hij het op een moeilijk moment
tijdens de onderhandelingen even over had, zou best wat vaker mogen voorkomen
bij De Wever en zijn acolieten.
Absillis
Omgekeerd zullen de andere partijen moeten leren aanvaarden
dat de N-VA op dit moment een factor van (Vlaams) belang is. Vooral de
linkerzijde worstelt met de gedachte dat Vlaanderen alweer een ruk naar rechts
heeft gemaakt, een ruk die veel heviger is dan in de gloriejaren van Vlaams
Belang. De artikelenreeks van Kevin Absillis in De Morgen, ‘Een Vlaamse vloek
in de linkse kerk’, zorgde voor een schokgolf.
Nuance was weer ver te zoeken.
In plaats van te fungeren als eye-opener
werd het vierdelige essay meteen bij het grote huisvuil geplaatst. Zo gaat dat
wel vaker: als de boodschap je niet aanstaat, maak je de boodschapper verdacht.
Een beproefde tactiek. (In mindere mate gebeurde dat ook met het kerstessay van
Erwin Mortier in De Standaard; daar was het de rechterzijde die zich
verongelijkt voelde en verontwaardigd reageerde.)
Links houdt van democratie, maar niet van een democratie
waarin Bart De Wever de populairste politicus is. Want dan schrijft Guy
Bourgeois op de site van DeWereldMorgen: ‘Lang leve de democratie, maar als
Bleiter De Wever denkt dat hij de koning is van Vlaanderen, zal het toch wel
van een Vlaanderen tot de min tweede macht zijn, dat zich laat kennen van zijn
allerkleinste kant.’ Bourgeois’ stuk verscheen overigens onder de kop ‘De angst
regeert nu al in Vlaanderen’. O ja? Over welk (deel van) Vlaanderen heeft hij het
dan?
Jan Blommaert ging in een ander opiniestuk op diezelfde site
vele paragrafen lang tekeer tegen Ludo Abicht, omdat die het had aangedurfd
Absillis te verdedigen. Volgens Blommaert verdedigen Absillis en Abicht de idee
dat links steun moet geven aan het rechts-nationalistische project van De Wever.
Heel vreemd, want ik heb dat niet gelezen bij Absillis. Wat Absillis wel deed,
vertrekkend vanuit de controverse rond de figuur van Hendrik Conscience, was de
krampachtige relatie van links met nationalisme en nationalistische symbolen in
kaart brengen. En dat ligt blijkbaar heel gevoelig.
Je hoeft het niet eens te
zijn met Absillis om zijn visie interessant te vinden of er op zijn minst op
een genuanceerde manier kennis mee te maken. Helaas mag dat niet meer: je bent
ofwel voor (en dan ben je verdacht, omdat je het Vlaams-nationalisme niet
verkettert), ofwel tegen (en dan ben je een goeie linkse).
Wat links nog meer frustreert is dat je ter linkerzijde wel
kritische geluiden hebt, maar dat er niemand nog durft vloeken in de Vlaamse
kerk. Voor nationalistisch-Vlaanderen is De Wever een held, voor zijn kiezers
is hij de man die het durft zeggen, voor de media is hij een dankbaar figuur
die altijd wel klaarstaat met een spitante oneliner. En allemaal – de
Vlaams-nationalisten, de N-VA-kiezers, de journalisten – lopen ze braafjes mee
aan het handje van de Grote Leider.
Kritische Vlaams-nationalisten houden zich
gedeisd nu de wind zo mee zit, de kiezers weten niet beter en de media zijn
bang dat De Wever hen, excusez le mot,
links laat liggen als ze ietwat kritisch zouden berichten over hem. Ik schreef
het eerder al: hij wint op dit ogenblik altijd. Alleen ‘hybris’ vormt een reële
bedreiging.
Open je ogen
‘Open je ogen voor het Vlaams Blok ze sluit’ was negentien
jaar geleden de titel van een boek van Hugo Gijsels. Vandaag zou je die slogan
kunnen ombuigen tot ‘Open je ogen voor het Vlaams nationalisme ze sluit’. Dat
geldt voor een flink deel van de kiezers van de N-VA, die weigeren in te zien
dat het finale doel van die partij de onafhankelijkheid van Vlaanderen is. Dat
geldt voor de andere partijen, die moeten leren omgaan met de nieuwe
krachtsverhoudingen in het politieke landschap; ze moeten assertief blijven,
maar ook rekening houden met de realiteit. Dat geldt voor links-progressief
Vlaanderen, dat in de door haar hartstochtelijk verdedigde democratie moet
leren respecteren dat de verkiezingsuitslag niet altijd even prettig leest. En
dat geldt, tenslotte, voor BDW zelf, die zal moeten leren samenwerken met de
anderen.
Een heel kleine beetje oorlog hebben we, Noordkaap
indachtig, al gehad. Nu is het tijd voor een gewapende vrede en, als het effe
kan, ontwapening.