Mijn rechtervoet staat al op de trede van Tram
6. Antwerpenaren weten: die rijdt van Luchtbal naar Wilrijk. Ik vind dat wel
een prettige rit, want ze passeert langs de plek waar ik geboren ben en jaren
gewoond heb (Merksem) en die waar ik ontelbare uren vertoefde (het Kiel). Je
kan met die tram naar Kinepolis, het Sportpaleis, het Centraal Station,
deSingel, het Bouwcentrum (pardon: Antwerp Expo) en Beerschot. Een film, een concert,
een uitstap, een voorstelling, nieuwe boeken spotten, voetbal. Meer moet dat
soms niet zijn, Het Leven.
Mag ik mij na 59 jaar en 365 dagen in dit
leven een korte terug- en vooruitblik permitteren? Welaan dan!
DE
JAREN 0… met de N van… Naïviteit
Ik heb de jaren 60 ge- en overleefd, maar niet
echt beleefd. Ik was bijna één toen
ze begonnen, ik was niet eens elf toen ze gedaan waren. En ze zijn
voorbijgevlogen. The Beatles of the Stones, revolte, Woodstock, de mens op de
maan: het is pas in het volgende decennium tot me doorgedrongen hoe interessant
dat allemaal wel was.
De sixties
staan symbool voor een nieuwe start: de oorlog lag een generatie in het
verleden, de economische verdoemenis lag nog niet in het verschiet. Ware het
niet dat ik al die fijne mensen (m/v) die ik nu familie, vrouw en vrienden mag
noemen, niet zou gekend hebben, ik zou wat graag die periode intens meegemaakt
hebben. Stel je voor dat je geboren zou zijn in 1946: nieuwe hoop, verre horizonten,
een wereld in beweging, het gevoel dat er van alles gebeurt, de verbeelding een
heel klein beetje aan de macht.
Mei ’68 heb ik pas goed leren kennen door er
dit jaar, samen met Geert De Vriese, een boek over te publiceren en meer dan
dertig mensen te interviewen over die periode. Nu was Mei ’68 voor mij alleen
die stoere kerel van een jaar of veertien — uit het zevende of achtste studiejaar, waar de jongens zaten die
voor niets deugden, behalve dan om op hun veertiende naar de fabriek te gaan —,
die mij met een plakkaat waarop ‘Leuven Vlaams!’ stond gekribbeld, overhoopliep
op de speelplaats.
Naïviteit is goed, als je piep bent, daarna is
het minder aangewezen.
DE
JAREN 10… met de T van… Trainen
Leren leven. Je plek zoeken. Hopen dat de
leraar je niet aanduidt om een vraag te beantwoorden waarop je het antwoord
niet weet, iets van fysica of zo. Driftig je arm opsteken als je daarentegen
gretig je kennis wil etaleren. Je eerste teksten schrijven. (Een paar jaar geleden
gaf een ex-klasgenote een boekje met rijmelarijen die ik ooit had geproduceerd.
Geloof me: gênanter wordt het niet. HET WAREN PROBEERSELS!)
De tienerjaren zijn oefenjaren. Knoei gerust
een beetje, het hoort bij het leerproces. Spijbelen voor het klimaat, bijvoorbeeld:
had ik graag gedaan, maar daar was in de jaren 70 nog lang geen sprake van,
ondanks de prille waarschuwingen van de Club van Rome. Oliecrisis, autoloze
zondagen, de eerste werkloosheidsgolven, terroristische aanslagen. Geen dingen
om vrolijker van te worden en toch was daar nog altijd dat goede gevoel uit de
jaren 60: niet álles kan, maar toch wel heel veel.
DE
JAREN 20… met de T van… Temporiseren
Studeren. Afstuderen. In 1982 gedropt worden
in de grote boze buitenwereld, waar een crisis heerste, rechtse figuren aan de
macht kwamen (Reagan, Thatcher, de tandem Martens-Gol en kort daarna -Verhofstadt
bij ons), er geen jobs waren. No future! Al
zeker niet voor iemand die nog zijn legerdienst moest doen, die ik met mijn
gewetensbezwaren inruilde voor het dubbele van de normale plicht aan de
samenleving. Twintig lange maanden. Liefde & leudeuveudeu. Oppassen voor aids, die stok achter de deur. De Sovjets
komen! Eén keer meelopen in een grote betoging, tegen de raketten, met bijna
een half miljoen gelijkgestemden, en geholpen dat het heeft! Dan toch een job
vinden, maar niet als journalist. Een beetje geld op de bankrekening. Veel
schrijven in je vrije tijd, weinig verdienen. De stiel leren. Vrienden voor het
leven maken. Denken dat je het zult maken in de muziekwereld en beginnende
bands begeleiden. Daar geld in steken, in plaats van erop te verdienen.
Temporiseren past nog het beste als term bij de
niet zo olijke jaren 80. Een opstapje naar betere tijden. Duistere dagen met voldoende
lichtpuntjes.
DE
JAREN 30… met de D van… Dromen waarmaken, en ook… Doorzetten
En dan toch, aan het eind van dat boze
decennium, de Liefde vinden, met hoofdletter. Een job die je niet graag deed,
verliezen. Een job die je graag zou doen, doen. Die jeugddroom waarmaken
(sportjournalist worden), maar voor het geestelijk evenwicht de meest
uiteenlopende onderwerpen bestuderen, heel veel lezen en razend interessante
mensen mogen interviewen.
Mógen. In goede dagen is journalist zijn een
voorrecht. In minder goede dagen is het gewoon een job, maar nog altijd te
prefereren boven welk ander bestaan ook. Vind ik. Het is geen waardeoordeel. Het
is gewoon de vaststelling: ik mag meestal doen wat ik graag doe. En de economie
draaide in de jaren 90, het waren een soort sixties
voor wie er dertig jaar eerder nog niet of nog niet helemaal bewust bij was.
(Tip voor wie na zijn studies niet dadelijk
een job heeft gevonden die bij hem of haar past: doorzetten!)
DE
JAREN 40… met de V van… Vertrouwen
En toen werd ik leidinggevende. Het jongetje
van acht dat op het kamerbreed tapijt voor de tv voetbalwedstrijden speelde met
geïmproviseerde spelertjes die binnen denkbeeldige lijnen met een in verhouding
veel te groot stalen balletje werden voortbewogen tussen de handgeschreven
papieren reclameborden, en die daarbij én het spel deed voortgaan én wedstrijdcommentaar
gaf én de kreten van het publiek nabootste, werd opeens tot baas van dé
sportredactie gebombardeerd. Dromen komen niet uit? Of het prettig was? Dat is
iets anders.
Als baas ben je niet meer die sympathieke
collega. Je moet moeilijke knopen doorhakken, mensen teleurstellen, zeggen dat
iets niet kan, of dat iets móet, op elk woord drie keer kauwen alvorens je het
uitspuwt, flauwe grappen doseren. Vertrouwen is daarbij het sleutelwoord. Vertrouwen
in je eigen capaciteiten. Vertrouwen in de mensen die boven je staan (niet
makkelijk! soms onterecht!). Een evenwicht zoeken.
Geef je te veel vertrouwen aan wie dat niet
verdient, zit je met een probleem.
Geef je te weinig vertrouwen aan wie dat wel
verdient, zit je met een probleem.
Voelen de medewerkers dat je zelf niet het
vertrouwen geniet van bovenaf, zit je met een probleem. Voortdurend balanceren
op een heel dunne koord tussen twee hoge wolkenkrabbers, met een versleten
vangnet onder je, dat is: de leiding nemen.
Anderen moeten maar oordelen of ik een goede
baas ben geweest. Ik ben tien jaar lang op drie verschillende plekken
hoofdredacteur geweest: nationaal, regionaal en op een betaalzender. Ik kwam al
eens belangrijke mensen tegen. Ik werd door sommige mensen al eens een
belangrijke man bevonden. Ach ja, goed voor het ego, zullen we maar zeggen, maar
er zijn prettiger dingen om te doen en te zijn. Ik ben, denk ik, hoop ik, vermoed
ik, altijd eerlijk en rechtlijnig geweest, dat is toch al iets.
DE
JAREN 50… met de V van… Veerkracht, maar ook… Verontwaardiging
Een sprong wagen, weg van de journalistiek, in
de donkere krochten van het profvoetbal, en dan nog wel bij je favoriete club.
Ook dat was niet eens een droom, vanwege: veel te onrealistisch. Achteraf
bekeken: een misstap, tijdverlies, op je 53ste denken dat een cv van vier volle
pagina’s je overeind zal houden en de muren oplopen omdat er niemand op Frank
Van Laeken zit te wachten.
Veerkracht tonen, met kleine stapjes
herbeginnen, boeken schrijven, zelfvertrouwen heroveren, opnieuw doen wat je
graag doet: journalist zijn. En columnist. Meningenspuier. Daarvoor heel vaak verontwaardiging
gebruiken als motor.
De jaren 10 zijn, door een nieuwe economische
crisis, niet de vrolijkste geweest tot nog toe en toch zit hier een tevreden
man, die niet vindt dat het vroeger allemaal beter was. Ik sta middenin het
leven en ik wil dat nog een hele poos volhouden. Pensioen is, hopelijk, voor
véél later. De gewrichten sputteren geregeld tegen en vragen zich af: “Van
Laeken, denkt ge nu echt dat ge nog twintig zijt?”. Het geheugen spijbelt
weleens — en niet alleen op donderdag. Soms zijn er nostalgische momenten die
zich opdringen.
Maar voor de rest: laat dat rond getal maar
komen, ik weet er wel raad mee. En sta me nu maar toe om op tram 6 te springen,
nou ja: te stappen. Mijn clubje speelt vanavond thuis, dat komt goed uit.
DE
JAREN 60… met de Z van… Zalig
Toch?
Tseisteg, inderdaad Frank. De gewrichten voel je maar het is het hoofd dat alles bepaald. Af en toe puberen. Zalig!
Mooi. Ik lees ook de volledige autobiografie. 🙂
Proficiat!