Soms
overvalt het mij: de gedachte dat democratie niet voldoet. Zoals die ochtend na
het brexitreferendum. Het was zwoel en het zou die dag 38 graden worden in
Firenze, waar we in de buurt verbleven. Een stel hardnekkige muggen had ons de
hele nacht auditief gezelschap gehouden, en daar bleef het niet bij, aan de gigantische
ovalen rode vlekken op onze armen en benen te oordelen. Vierentwintig uur later
zouden we weer huiswaarts vertrekken, dat was balen. Ik wil het niet als excuus
inroepen, maar misschien was die veel te korte nacht in veel te warme
omstandigheden op het eind van de vakantie er wel de oorzaak van dat ik dacht: fuck democratie. Stomme Britten! Zelfs
in een land waar er stemrecht is, geen kiesplicht, verknoeien
ongeïnteresseerde, slecht geïnformeerde kiezers het nog, hoe is het mogelijk? Zouden
we niet beter af zijn met een verlichte dictator?

Zulke
gedachten verdwijnen gelukkig redelijk snel. Dan doemt die oneliner op van
Winston Churchill, de grootste Brit aller tijden, verre van mijn favoriete
politicus uit de wereldgeschiedenis, maar wel een man van soms wijze en vaak
spitse woorden: democratie is de slechtste vorm van regeren, op alle andere na.
Hoe luid politieke partijen en hun vertegenwoordigers ook roepen dat er geen
alternatief is voor hun ideeën of hun beleid, ze dwalen: dat is er wel. Behalve
voor de democratie zelf. Er gaat niets boven.

Luister
niet naar hen die nog altijd met de oude Fidel uit Cuba dwepen: een volksheld
die een corrupt regime omverwierp, maar daarna zelf een parodie werd op de
oorspronkelijke idealen van zijn medestanders. Er waren zelfs hele slimme,
linkse mensen die in 1979 juichten dat de sjah van Iran verdreven was. Leve
Khomeiny! Tja… Iets met kiezen tussen pest en cholera. Er zijn tal van
voorbeelden te vinden die duidelijk maken dat alleen democratie goed is voor
het volk.

Maar wat
als dat volk de democratie zelf verknoeit? Zoals de Britten, die met een kleine
meerderheid stemden om uit de Europese Unie te treden, maar waar een aantal
kiezers achteraf snel verklaarde dat ze dat zo niet hadden bedoeld. Was het
maar om te lachen of zo? Nigel Farage vluchtte weg van het podium dat hij in de
aanloop naar het referendum had gebruikt om de EU te vervloeken, Boris Johnson
dook eerst politiek onder om vervolgens opgevist te worden als minister van
Buitenlandse Zaken, zowaar een promotie voor een lafaard. Monty Python in het
House of Parliament’s Flying Circus.

Of neem nu
de Turken, die Recep Tayyip Erdogan in twee keer tot alleenheerser uitriepen,
door zijn AKP-partij bij de recentste presidentsverkiezingen een absolute
meerderheid te gunnen (maar gelukkig geen twee derde meerderheid, anders kon
hij zichzelf tot ver voorbij zijn dood grondwettelijk verankeren als
statsleider). Sindsdien gedraagt Erdogan zich nog meer als een autocraat dan in
de tien jaar dat hij premier was van het land.

In november
2006 was ik in Istanboel aanwezig op een congres van journalisten uit de hele
wereld. Op de tweede dag kwam de premier een toespraak geven, waarna er vragen
mochten gesteld worden vanuit de zaal. De speech was onnoemelijk saai en
nietszeggend, het kan aan de voorzichtige tolk gelegen hebben, al was ook de intonatie
van de Turkse premier nogal slaapverwekkend. De eerste vragen waren
voorspelbaar, allicht door de entourage van Erdogan ingefluisterd bij
zorgvuldig aangeduide vazallen, die brave, bijna vrijblijvende dingen vroegen,
waarop de zaal het antwoord zo al kon raden. Tot er plots een klein mannetje
opstond, die zich voorstelde als een Armeense journalist. Hoe zat dat ook
alweer met die genocide in 1915, meneer de premier? De priemende blik van
Erdogan naar dat mannetje zal ik nooit vergeten. If looks could kill… Daarop consulteerde de getergde
machtspoliticus het groepje medewerkers achter hem, waarop een woordvoerder de
zaal droog mededeelde dat onze tijd erop zat. Andere verplichtingen, u kent dat
wel, de wereld buiten wacht niet.

***

De mislukte
militaire coup van vorige week vrijdag verdeelde de wereld. Hele slimme mensen,
dit keer zowel van links en van rechts als daartussenin, vonden het jammer dat
de staatsgreep mislukt was. Allicht dezelfden die een paar jaar geleden
juichten toen het democratisch verkozen regime van de religieuze fanaticus
Morsi in Egypte verdreven werd door het leger onder leiding van generaal Sisi.
De vraag is of het leven voor de doorsnee Egyptenaar zoveel verbeterd is
sindsdien. Maar een nog belangrijkere vraag: wat doet ons hier, in het o zo
slimme westen, besluiten dat de democratie hier superieur is aan de democratie
ginder? Aan welke objectieve maatstaven meten we dat af?

Zowel Morsi
als Erdogan zijn verkozen door het volk. Moeten we dat dan niet meer
respecteren? Morsi werd al snel onderbroken toen hij de scheiding van kerk en
staat ongedaan wilde maken en de wetten van het geloof boven die van de natie
begon te plaatsen. Erdogan heeft al meer tijd gekregen dan zijn Egyptische
evenknie en door het mislukken van de coup krijgt hij nu carte blanche. Of
althans: hij maakt van de verwarring gebruik om dingen door te drukken waarover
hij in andere omstandigheden jaren zou zetten. De klok wordt in Turkije honderd
jaar teruggedraaid. Dat kun je betreuren — ik doe dat ook — en je kunt dat
volk minstens een heel klein beetje achterlijk noemen dat ze dat legitimeren in
de stembus en op straat, door hun steun te betuigen aan Erdogan, maar worden we
ook niet geacht dat te respecteren? Als een volk zichzelf de verdoemenis
instemt en die keuze mordicus blijft verdedigen, is dat dan niet een weliswaar
minder prettig, maar desalniettemin aanvaardbaar gevolg van de democratie, een
systeem dat — zo wist Churchill al — allesbehalve perfect is?

***

Bart
Eeckhout schreef twee weken geleden een confronterend essay over de kromme
redeneringen die je vooral bij links aantreft: ‘Waarom we de IJslandse
volksziel schattig vinden en ons schamen voor Vlaamse vlaggen’. In het
beoordelen van nationalisme wordt een dubbele moraal gehanteerd, beweerde
Eeckhout. Vlaams Belang en N-VA vinden we vies, het links georiënteerde
Catalaanse of Schotse nationalisme sympathiek. Tot daar de rechtse
nationalisten de bovenhand halen, natuurlijk, want dan is dat nationalisme
plots weer verderfelijk. Terwijl je nationalisme altijd en overal op dezelfde
manier zou moeten bekijken.

De wijze
waarop intellectuelen nu naar Turkije kijken, is sterk vergelijkbaar daarmee.
Ze geloven in de democratie, tot de uitslag van de stembusgang verwerpelijk is
en de verkozen president een loopje neemt met westerse waarden en normen (wat
ie ook daadwerkelijk doet, overigens, maar je kunt je ook afvragen of onze
waarden en normen overal en in alle omstandigheden wel zo superieur zijn). Dan
wordt zelfs een staatsgreep een toegelaten middel. Dan mag dat domme
klootjesvolk een lesje krijgen. Burek van eigen deeg. Die manier van denken
neigt naar het oude kolonialisme, het is typisch westers-paternalistisch. Wij weten het beter, zij moeten zich maar aanpassen. We
vergeten dan even dat democratie een westers exportproduct is, dat zonder al te
veel uitleg door de strot wordt gedrukt van andere continenten en vaak volop
mismeesterd wordt door personages die ‘we’ zelf de hoofdrol hebben gegeven in
de operette van hun land

***.

Erdogan is
een potentaat: een man van de absolute macht, die bewijst dat absolute macht
absoluut corrumpeert. Daar twijfel ik geen seconde aan. Een man die het niet
verdient dat er nog maar overwogen zou worden om Turkije eerlang op te nemen in
de Europese Unie. Geen denken aan. Een man die vorig jaar door luie politici
opeens tot bondgenoot werd uitgeroepen om die lastige vluchtelingen ginder te
houden. Daarvoor deugde Erdogan dan weer wel. Het zegt veel over de Europese
leiders dat ze hem als een volwaardige gesprekspartner beschouwen in humane
kwesties wanneer we zelf de overlast buiten onze deuren willen houden. Ach,
mensenrechten, wie ligt daar nu wakker van?

Wat Europa
nu moet doen, is Erdogan isoleren, hem op zijn ondemocratisch gedrag wijzen,
hem duidelijk maken dat democratie ook betekent: rekening houden met de
minderheid, bestaande overeenkomsten met hem opblazen, alle diplomatieke wegen
bewandelen om de veranderingen die Erdogan op heel korte tijd wil doordrukken
tegen te houden. En hier ter plekke: de Erdoganaanhangers intomen.

Maar tussen
de vaststelling dat Erdogan zich allesbehalve democratisch gedraagt — ik deelde
zelf gisteren op Facebook een GIFje waarin je het gelaat van Erdogan via een
hakenkruisfantasietje ziet overgaan in dat van Hitler en, ja, ik zie hem echt
wel als een mini-Führer, zij het vooralsnog zonder diens tomeloze
internationale ambitie — en het voorbarige gejuich om het bijna-afzetten van de
pasja, ligt de droge constatering dat de meerderheid van de Turken hem in een
van zijn peperdure paleizen wil zien wonen en zal juichen als hij vanaf zijn
balkon wat algemeenheden prevelt.

En, ja, ik
besef het zeer goed: de ultieme consequentie is dan dat de democratie wordt
uitgehold door figuren die dankzij die democratie aan de macht zijn gekomen. Dat
je pas internationaal een vuist kunt maken als een man van wie je op voorhand
al wist dat hij onbetrouwbaar is, ná de verkiezingen de boel belazert. Maar wat
is het alternatief? Een internationale jury die beoordeelt of een democratisch
verkozen politicus of regering wel mag regeren? “Nee, we vertrouwen u
niet, volgende kandidaat. Niemand? Nieuwe verkiezingen dan!” Moet politiek
een beetje Idool of X-Factor worden? Of, godbetert, het
Eurovisiesongfestival? En dan nog: wie gaat die onafhankelijke jury
samenstellen? Ha!

***

Schaffen we
dan best het volk af, als de verkiezingsuitslag ons niet bevalt, zoals Bertolt
Brecht ooit plagerig suggereerde? Dan kun je beter meteen de hele democratie op
de schop gooien. Stel je maar even voor dat Trump verkozen wordt, het is niet
ondenkbaar. Het zal mij er niet van weerhouden om zijn kiezers achterlijk te
noemen, maar ik zal ook de eerste zijn om de Amerikaanse democratie te
respecteren. Democratie en dommecratie zijn quasi anagrammen.

Moeilijk,
zéér moeilijk. Als overtuigde democraat vind ik dat we ons niet te bemoeien
hebben met het Turkse regime, tenzij de mensenrechten er met de voeten worden
getreden, wat nu duidelijk het geval is. Als intellectueel vrees ik de verdere aftakeling van de strikte
scheiding tussen kerk en staat, die nog redelijk pril is in Turkije. Als mens
betreur ik wat de Turk in de straat nu overkomt: een schijndemocratie die door
een meerderheid van zijn lotgenoten is mogelijk gemaakt. Als afstandelijk pseudo-analist
stel ik vast dat het verschil tussen democratie en emocratie inderdaad maar één
letter is.