Zegt de naam Dennis Kimetto u iets? De kans is
groot dat u neen zegt, zelfs als u een weliswaar niet al te fanatiek maar toch
behoorlijk op de hoogte zijnde sportliefhebber bent. Deze dertigjarige Keniaan
verbeterde zondagochtend in Berlijn het wereldrecord op de marathon.
‘Verbeteren’ is een dysfemisme: ‘verpulveren’ is hier meer geschikt als
werkwoord.

Zesentwintig seconden dook Kimetto onder het
vorige wereldrecord van zijn landgenoot Wilson Kipsang – zegt die naam u nog iets?
-, dat is ronduit verbijsterend. Twee uur twee minuten en zevenenvijftig
seconden bedraagt de toptijd over de haast mythische afstand van tweeënveertig
kilometer en honderdvijfennegentig meter nu. Kimetto is, met andere woorden, de
eerste man die onder de 2u03 finisht. En de marathon is, volgens sportkenners,
één van de belangrijkste disciplines in de atletiek en dus ook van de sport in het algemeen,
aangezien atletiek op Olympisch Spelen steevast de Moeder Aller Sporten wordt
genoemd.

Waarom geniet de marathon zo weinig media-aandacht? Ach ja, minder oogverblindend dan de blingbling-boys
op de 100 meter, minder mediageniek dan hoogspringende vrouwen, de deelnemers
hebben een veel lager postergehalte dan pakweg Hans Van Alphen. Het zijn stuk
voor stuk schriele mannetjes: klein van gestalte, anorectisch mager, blik op
oneindig, korte beentjes die heel lang in hetzelfde tempo kunnen lopen met af
en toe een versnelling als toemaatje. Alleen kenners vinden het fantastisch om
daar iets meer dan twee uur naar te kijken (sommige kenners krijgen zelfs een
stijve van het hamerslingeren, maar dan zitten we stilaan bij de afwijkingen).
Persoonlijk vind ik de marathon geen boeiend kijkspektakel, maar ik heb wel
ontzettend veel respect voor langeafstandlopende mannen en vrouwen. Ik zou dat
ook willen kunnen.

Dat u Dennis Kimetto ook vandaag, dinsdag, nog
niet kent, ligt overigens niet aan u. Zijn topprestatie van zondag leverde
alleen maar een fotocollage op in Sportweekend,
geen bewegende beelden, en kleine stukjes ergens achteraan het uitgebreide sportkatern
van onze dagbladen. Wat Kimetto zondag deed was voor onze kranten ongeveer
evenveel waard als de voetbaluitslagen in provinciale en de resultaten van de wielerwedstrijden
bij de nieuwelingen. Een paragraaf of drie, een zin of zeven-acht, en zelfs op
die kleine ruimte was er meer aandacht voor verdachtmakingen, waarbij het
D-woord nog net niet viel, maar wel tussen de lijnen te lezen was. Zou hij iets
stimulerends gebruikt hebben? Ik steek mijn hand niet in het vuur voor de
magere heer Kimetto, maar laten we in eerste instantie toch vooral zijn
prestatie koesteren. Berlijn staat trouwens bekend voor zijn snelle parcours: van
de jongste tien wereldrecords werden er maar liefst zeven in de Duitse
hoofdstad gelopen, vorig jaar nog door Kipsang. Abnormaal is het bijgevolg niet, ook al
is deze tijd toch wel heel uitzonderlijk.

Hoe klein de mediabijdragen ook, er was toch
plaats voor enkele taalkemeltjes. Zo werd het wereldrecord uiteraard ‘gebroken’
(fout: een wereldrecord vestig je, loop je, desnoods verpulver je het, maar je
‘breekt’ het niet) en was er in alle media sprake van een ‘nieuw’ wereldrecord.
Ook dat is minstens een halve taalfout, want een ‘record’ is per definitie
altijd ‘nieuw’. Pleonasme, dus.

Het gebrek aan aandacht ligt natuurlijk aan
die stomme Dennis Kimetto zelf. Had ie maar geen wereldrecord moeten lopen de dag dat het wereldkampioenschap wielrennen werd gereden, dat AA
Gent-Lokeren, Standard-Lierse en KV Oostende-Club Brugge werden gespeeld en de
Gooikse Pijl plaatsvond. ’t Zal hem leren.

Zo, dan trek ik nu naar het ziekenhuis van
Berlijn, een bloemetje bezorgen aan dat arme, gebroken wereldrecord. Naar het
schijnt herstelt zo’n breuk bijzonder traag. Een jaar, zo luidt de
voorspelling, dan is er opnieuw een marathon in Berlijn.